nr. 264a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 10 december
2001 en het nader rapport d.d. 28 februari 2002, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 oktober 2001, no. 01.005133, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst,
bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en Malta inzake sociale zekerheid en Administratief
Akkoord voor de uitvoering van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en Malta; Rome, 11 september 2001 (Trb.
2001, 163), met toelichtende nota.
Als gevolg van de Wet beperking export uitkeringen (Wet Beu)1 heeft de verzekerde geen recht op een sociale verzekeringsuitkering
gedurende de periode dat hij, of degene ten behoeve waarvan de uitkering wordt
gegeven, niet in Nederland woont, tenzij bij Verdrag afspraken over handhaving
zijn gemaakt teneinde de rechtmatigheid van de betaling van de uitkering te
kunnen vaststellen. Het onderhavige Verdrag voorziet in zulke afspraken. De
Raad van State maakt de volgende opmerking met betrekking tot het Verdrag
en de toelichtende nota.
Het Verdrag bevat in artikel 34 een bepaling over de uitwisseling van
gegevens. Ingevolge het eerste lid onder a van deze bepaling is het recht
van het land dat de gegevens verstrekt van toepassing.
Gegevensverstrekking aan een derde land dient te voldoen aan de criteria
die zijn vermeld in artikel 25 van de Richtlijn betreffende persoonsgegevens
van natuurlijke personen.2 De Raad wijst in dit
verband op het advies van de Raad met betrekking tot het Verdrag inzake sociale
zekerheid met Zuid-Afrika.3
Gelet op het voorgaande dient in de toelichtende nota te worden ingegaan
op de vraag of met artikel 34 van het Verdrag wordt voldaan aan de criteria
van de hiervoor bedoelde richtlijn. Zo niet, dan verdient het aanbeveling
daar bij de eerstvolgende gelegenheid alsnog zorg voor te dragen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 oktober
2001, no. 01.005133, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag en Akkoord rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 10 december 2001, nr. W12.01.0550/IV, bied ik U
hierbij aan.
Conform het advies van de Raad van State is de toelichtende nota met een
passage aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
en bedoeld Administratief Akkoord worden overgelegd aan de beide Kamers der
Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.F. Hoogervorst, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen
het verdrag en het Akkoord vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter
stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen
XNoot
1Beu; Wet van 27 mei 1999, Stb. 250.
XNoot
2Richtlijn nr.95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens
(PbEG L 281).
XNoot
3Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika
inzake sociale zekerheid; 's-Gravenhage, 16 mei 2001. Advies Raad van State
en nader rapport, kamerstukken II 2001/02, 28 073, nr. 85a en A, blz.
1 en 2.