Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28265 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28265 nr. 4 |
Vastgesteld 17 juni 2002
De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 een aantal vragen aan de regering voorgelegd over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Opvang van zwerfjongeren» (28 265, nr. 2). De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 juni 2002. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,
Rosenmöller
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Terpstra
De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,
Van der Windt
Volgens de Algemene Rekenkamer heeft het rijk veel onderzoek laten doen naar de zwerfjongerenproblematiek, maar heeft dit niet geleid tot het aangeven van concrete doelstellingen voor provincies en gemeenten. Gaat de regering deze doelstellingen nu wel aangeven? Zo ja, binnen welke termijn?
De verantwoordelijkheid voor deze problematiek is gedecentraliseerd. Als doelstelling aan provincies, gemeenten en zorgkantoren zal vooral gesteld worden dat zij tezamen zorg moeten dragen voor een sluitende keten, ook voor zwerfjongeren. Daarbij is het van belang dat alle partijen zich goed bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheden en zorgen voor aansluiting met de naastgelegen ketenpartners. Om dit te bereiken wil ik bestuurlijke afspraken maken met betrokken partijen. Daarbij zal ook afgesproken worden hoe de praktische implementatie gerealiseerd gaat worden. De meerwaarde hiervan is dat voor het eerst binnen bestuurlijke afspraken ook concreet op hulpverleningsniveau wordt uitgewerkt wat de specifieke taken en verantwoordelijkheden van betrokken partijen zijn voor hulp en opvang aan zwerfjongeren. Dit komt de directe hulpverlening aan zwerfjongeren ten goede.
De regering stelt in haar reactie dat zij een richtinggevend kader zal opstellen voor hulp en opvang van kwetsbare mensen. Dit richtinggevend kader zal deel uitmaken van het landelijk beleidskader jeugdzorg. Betekent dit dat het landelijk beleidskader jeugdzorg ook van toepassing zal zijn op, en richtinggevend zal zijn voor de ontwikkeling van beleid in de opvang voor meerderjarige cliënten?
Nee, het landelijk beleidskader betreft de jeugdzorg, en gaat dus over jeugdigen tot 18 jaar.
Wel is het mogelijk om in het landelijk beleidskader jeugdzorg eisen te stellen aan de aansluiting met de rest van de keten. In het landelijk beleidskader zal duidelijk worden aangegeven wat van provincies en uitvoerders in de jeugdzorg verwacht wordt met betrekking tot deze doelgroep. Afspraken met en een richtinggevend kader voor alle partijen zullen worden geregeld via specifieke bestuurlijke afspraken.
De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de zg. Dijkstalgelden niet door alle gemeenten zijn besteed aan zwerfjongeren. Wat is de mening van de regering over de bestedingswijze van deze gelden door de gemeenten? Ziet de regering mogelijkheden om in de toekomst alleen geld beschikbaar te stellen aan gemeenten met concrete bestedingsplannen voor zwerfjongeren?
Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De zgn. Dijkstalgelden f 15 mln. waren bestemd voor verschillende doeleinden, namelijk dak- en thuislozen en zwerfjongeren (bijvoorbeeld een 24-uurs meldpunt). Gemeenten die van de extra middelen niets besteed hebben aan zwerfjongeren kan derhalve niets verweten worden. Bovendien biedt de Welzijnswet 1994 op basis waarvan de minister een gemeente een specifieke uitkering kan toekennen niet de mogelijkheid binnen het doel van de uitkering de besteding van middelen nader te oormerken. Ik heb overigens gemerkt dat het rapport van de Rekenkamer en de discussie in de Kamer heeft bijgedragen aan een groeiend verantwoordelijkheidsbesef bij de centrumgemeenten voor de problematiek van zwerfjongeren. Wel zal ik in de beschikking bij de toevoeging aan de specifieke uitkering aan de gemeenten nadrukkelijk opnemen dat zij in mei 2003 gevisiteerd zullen worden over de uitgevoerde plannen en voornemens in 2002 en 2003. Op basis van die visitatie zal ik de Kamer informeren of toch een aparte financieringsregeling voor de opvang van zwerfjongeren gewenst is.
Waarom geeft de regering nu al niet aan de bestaande registratiesystemen de opdracht om gericht op zwerfjongeren te registreren?
Binnen de maatschappelijke opvang kiezen wij ervoor om over jongeren informatie te verzamelen. Daarmee komt de groep zwerfjongeren automatisch meer in zicht. Hierover ben ik in overleg met het Trimbos Instituut en de Federatie Opvang. Binnen andere zorgcircuits is niet gekozen voor het registreren van specifieke doelgroepen, en daarmee ook niet voor het registreren van zwerfjongeren. Dit zou ook lastig zijn, omdat, zodra een jeugdige bijvoorbeeld in de jeugdzorg wordt opgenomen in een residentiële voorziening of pleeggezin, hij of zij geen zwerfjongere meer is.
De Algemene Rekenkamer beveelt aan bij wet te regelen dat er bij de indicatieprocedure en zorgtoewijzing extra aandacht wordt besteed aan de groep zwerfjongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar. Onderdeel hiervan is een vindplaatsgerichte aanpak voorafgaand aan de eigenlijke indicatiestelling. Neemt de regering deze aanbeveling over? Zo nee, waarom niet?
In het kader van de decentralisatie van de landelijke voorzieningen is afgesproken dat de Stichting AJL, die gespecialiseerd is in het vinden en begeleiden van zwerfjongeren, gedecentraliseerd wordt naar 6 à 7 bureaus jeugdzorg. Hiermee wordt beoogd dat deze bureaus jeugdzorg, waarin het AJL wordt ingebed, deze expertise overnemen. Tegelijkertijd zal gekeken worden hoe deze expertise overgedragen kan worden aan de overige bureaus jeugdzorg en verder verspreid kan worden.
Ook bij de te maken bestuurlijke afspraken zal de vindplaatsgerichte benadering worden meegenomen.
De Algemene Rekenkamer constateert dat de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) de continuïteit van de hulpverlening kan belemmeren. Kan de regering hierin verbetering aanbrengen? Zo ja, op welke manier. Zo nee, waarom niet?
Als het gaat om de feitelijke overdracht en uitwisseling van persoonsgegevens van de zwerfjongeren ten behoeve van hulpverleners dan geldt dat de instemming van de zwerfjongere nodig is. Het kabinet is op inhoudelijke en juridische gronden niet van plan om de rechtsbescherming die de WBP biedt voor deze groep burgers in te perken door speciale wetgeving. Het zal dus moeten neerkomen op een goede communicatie tussen jongere en hulpverlener. Dit vormt onderdeel van een goede ketenaanpak van provincies en gemeenten.
Deelt de regering de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat er sprake is van onvoldoende aanwezigheid van opvangplaatsen gericht op zwerfjongeren?
Het rapport van de Algemene Rekenkamer geeft onvoldoende concrete aanwijzingen dat dit tekort daadwerkelijk aanwezig is. Wij nemen het signaal van de Algemene Rekenkamer echter zeer serieus. In opdracht van VWS inventariseert het Trimbos instituut op dit moment het hulpaanbod voor zwerfjongeren in Nederland. Het onderzoeksrapport verschijnt in het najaar van 2002. Dit onderzoek zal inzicht geven in het aantal opvangplaatsen voor zwerfjongeren.
De Algemene Rekenkamer constateert dat meer en hoger gekwalificeerd personeel nodig is, hetgeen financiële consequenties heeft. Hoe kan de regering hierin voorzien?
Personeelsbeleid is de verantwoordelijkheid van de sector en de centrumgemeenten.
Centrumgemeenten kunnen extra (en meer gekwalificeerd) personeel financieren uit de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Het budget van deze specifieke uitkering is in 2002 structureel met € 16,3 miljoen gestegen. Daarvan is € 3 miljoen specifiek bedoeld voor zwerfjongeren.
Wat gaat de regering doen aan het tekort aan vervolghuisvestingsmogelijkheden, gegeven ook de lage inkomsten van zwerfjongeren?
In eerste instantie is dit de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zij kunnen zorgdragen voor betaalbare woningen voor onder meer deze doelgroep. Dit punt zal bij de bestuurlijke afspraken met betrekking tot de sluitende keten aan de orde komen (zie het antwoord op vraag 1).
De Algemene Rekenkamer beveelt aan dat de verantwoordelijkheden van de verschillende overheidslagen zodanig moeten worden beschreven dat de continuïteit voor alle betrokkenen wordt gewaarborgd. Kan deze beschrijving van verantwoordelijkheidslagen voor het zomerreces aan de Kamer worden toegestuurd?
Nee, dat lukt niet binnen deze termijn. Om zorgvuldige en gedegen afspraken te maken met betrokken partijen over de verantwoordelijkheidsverdeling is meer tijd nodig. Nog dit jaar zullen wij met alle betrokken partijen bestuurlijke afspraken maken waarmee deze verantwoordelijkheidsverdeling op hoofdlijnen wordt weergegeven.
Kan de regering specifiek ingaan op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over de verbetering van overleg, planning en organisatie tussen en van provincies en gemeenten? Welke mogelijkheden heeft de regering om gemeenten, centrumgemeenten en provincies te verplichten tot reguliere afstemming van hun beleidsinspanningen voor zwerfjongeren?
De regering heeft geen mogelijkheden om de gemeenten, centrumgemeenten en provincies te verplichten tot reguliere afstemming van hun beleidsinspanningen specifiek voor zwerfjongeren. Wel wordt in de nieuwe Wet op de jeugdzorg geregeld dat provincies, gemeenten en zorgkantoren met elkaar afspraken maken op het gebied van (preventie van) jeugdzorg. Hierin zal de zwerfjongerenproblematiek worden meegenomen. In het landelijk beleidskader zal worden aangegeven wat op dit punt van de provincies verwacht wordt. Daarnaast zullen wij via de eerder genoemde bestuurlijke afspraken maken over de afstemming tussen alle betrokken partijen op regionaal niveau (niet alleen tussen provincies en gemeenten, maar ook met zorgkantoren en betrokken uitvoerende instanties).
Kan de regering aangeven op welke termijn het eerste richtinggevend kader voor beleid ten aanzien van zwerfjongeren gereed is?
Ja, het streven is om dit voor eind 2002 gereed te hebben.
Op welke wijze worden de bevindingen van het rapport betrokken bij het realiseren van voldoende aanbod?
Het AR rapport heeft bijgedragen aan een groeiend verantwoordelijkheidsbesef bij de centrumgemeenten voor de problematiek van zwerfjongeren. In de beschikking aan de gemeenten over 2002 neem ik nadrukkelijk op dat de gemeenten in mei 2003 gevisiteerd zullen worden over de uitgevoerde plannen en voornemens in 2002 en 2003. Hierdoor verwacht ik dat gemeenten expliciet aandacht zullen schenken aan het realiseren van aanbod voor zwerfjongeren. Het onderzoek naar het aantal opvangplaatsen (genoemd bij vraag 7) maakt het voor gemeenten inzichtelijk welk aanbod reeds aanwezig is. De resultaten van dit onderzoek zullen ook meegenomen worden bij de visitaties.
Op welke wijze wordt concreet het capaciteitstekort uitgebreid? Om hoeveel plaatsen gaat het en op welke termijn zijn deze gerealiseerd?
M.i.v. 2002 wordt de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid met € 16,3 mln. (incl. de € 3 mln. voor zwerfjongeren) verhoogd. Dit biedt centrumgemeenten de mogelijkheid het aantal plaatsen voor zwerfjongeren uitbreiden. De centrumgemeenten bepalen zelf het aantal (benodigde) plaatsen en op welke termijn deze worden gerealiseerd. De gemeenten zullen in mei 2003 gevisiteerd worden hetgeen inzicht verschaft over de uitgevoerde plannen en voornemens in 2002 en 2003.
Zwerfjongeren worden nu niet in de nieuwe wet op de Jeugdzorg genoemd als aparte groep jongeren. Vindt de regering op grond van het rapport van de Algemene Rekenkamer dat dit alsnog moet gebeuren?
Nee. In de nieuwe Wet op de jeugdzorg is bewust gekozen voor een vraaggericht stelsel in plaats van een aanbodgericht stelsel. Doelgroepenbeleid op Rijksniveau verhoudt zich hier niet mee. Juist door niet te kiezen voor doelgroepenbeleid is het veel beter mogelijk om ervoor te zorgen dat iedere individuele cliënt passende en samenhangende zorg krijgt. Bovendien is bij zwerfjongeren sprake van multicomplexe problematiek, die sterk verschilt per zwerfjongere. Dit zorgt ervoor dat het specifiek opnemen van deze groep in de nieuwe Wet op de jeugdzorg niets toevoegt.
Op welke wijze wordt de nazorg van jongeren die 18 jaar zijn geworden vormgegeven?
Op welke termijn kan de Kamer een beleidsnotitie hierover tegemoet zien? Wil de regering daarbij ook betrekken de geconstateerde gaten in de keten met betrekking tot de jeugdhulpverlening?
In de nieuwe Wet op de jeugdzorg is geregeld dat jongeren bij wie de zorg beëindigd is, danwel jongeren waarbij geconstateerd wordt dat andere zorg dan jeugdzorg nodig is, het bureau jeugdzorg samen met de cliënt beziet welke zorg nodig is en de cliënt helpt deze zorg te verkrijgen. Hiermee wordt de nazorg van jongeren van 18 jaar vormgegeven binnen de nieuwe wet. Een aparte beleidsnotitie hierover is dan ook niet noodzakelijk. Wel wordt dit punt in het landelijk beleidskader jeugdzorg expliciet meegenomen, omdat dit voor zwerfjongeren nog wel eens een probleem blijkt te zijn.
Gaat de regering bij de ontwikkeling van de nieuwe rol van het Bureau Jeugdzorg in de nazorg van jongeren die 18 jaar zijn geworden ook de zorgaanbieders betrekken die niet onder de Wet op de Jeugdzorg vallen, maar wel voorzieningen voor de betreffende cliënten bieden? (zoals de maatschappelijke opvang).
Ja. Zie ook antwoord op vraag 16.
De regering zegt toe op korte termijn te bezien hoe het Bureau Jeugdzorg voor jongeren die 18 jaar zijn geworden toch een rol kan krijgen in de nazorg. Welke resultaten heeft de regering al geboekt?
De regering heeft dit opgenomen in de nieuwe Wet op de jeugdzorg. Daarnaast zal dit punt worden opgenomen in het landelijk beleidskader. Zie ook het antwoord op vraag 16. In gesprekken met provincies blijkt dat zij zich hiervoor verantwoordelijk voelen.
Waarom heeft de regering zoveel vertrouwen in evaluatie-onderzoek als de Algemene Rekenkamer al heeft geconstateerd dat het bestaande onderzoek niet heeft geleid tot een adequate opvang van de zwerfjongeren?
Tot nu toe was er geen sprake van bestuurlijke afspraken rondom het onderwerp zwerfjongeren. Dit gaan we nu doen. Evaluatie-onderzoek kan gebruikt worden om zonodig deze afspraken bij te stellen.
Heeft de regering inmiddels al bepaald welke gegevens zij wil verzamelen over de zwerfjongeren ten behoeve van het landelijk beleid?
Zie antwoord op vraag 4.
Heeft u de taskforce aanpak wachtlijsten in de jeugdzorg al opdracht gegeven de problematiek van het tekort aan opvangcapaciteit voor zwerfjongeren mee te nemen? Kan de Kamer voor het zomerreces worden ingelicht over de wijze waarop voorkomen wordt dat (zwerf)jongeren voortaan tussen wal en schip vallen?
De opvang van zwerfjongeren, voor zover het gaat om laagdrempelige opvang dan wel jongeren van 18 jaar en ouder, valt niet onder de jeugdzorg, maar onder de maatschappelijke opvang. Om die reden is dit punt niet als zodanig door de taskforce meegenomen. Wel besteedt de taskforce aandacht aan (potentiële) zwerfjongeren die wel in aanmerking komen voor jeugdzorg, maar vanwege de wachtlijsten in de jeugdzorg deze zorg niet krijgen. U wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken die worden gemaakt.
De regering stelt dat er geen kostprijsberekening nodig is, gericht op doelgroepniveau, maar dat de financieringssystematieken die nu worden ontwikkeld hieraan kunnen bijdragen. Welke financieringssystematieken worden ontwikkeld? Op welke wijze is de kostprijsberekening voor de zwerfjongeren daarin meegenomen? Hoe wordt geregeld dat deze kosten inzichtelijk worden gemaakt? Kan de Kamer voor het zomerreces inzage krijgen in deze financieringssystematieken?
De regering kiest er niet voor om speciale kostprijsberekeningen voor zwerfjongeren uit te voeren, maar kiest voor kostprijzen op basis van daadwerkelijk verkregen opvang en zorg. Binnen heel VWS wordt deze berekening voor alle vormen van zorg gemaakt. Per onderdeel (bijvoorbeeld jeugdzorg, maatschappelijke opvang, AWBZ en dergelijke) wordt u te zijner tijd geïnformeerd.
De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven dat zij een én-én-aanpak aanbeveelt, dat wil zeggen praktische maatregelen op korte termijn nemen en op langere termijn een richtinggevend kader ontwerpen. Is de regering het met dit advies eens en zo ja, hoe wil zij deze aanpak realiseren? Denkt de regering in de richting van het advies van de Algemene Rekenkamer?
Ja, wij zijn het hier mee eens. Praktische maatregelen op korte termijn moeten met name door gemeenten en provincies genomen worden.
Op welke wijze wordt het bedrag van € 3 miljoen extra voor zwerfjongeren, dat vanaf 1 januari 2002 beschikbaar is gesteld, zo verdeeld dat er geen sprake is van versnippering over alle centrumgemeenten, maar gericht op die gemeenten waar zich opvangpensions bevinden?
De 3 miljoen Euro maakt deel uit van de € 16,3 miljoen die bij nota van wijziging is toegevoegd aan het budget voor maatschappelijke opvang. Dat budget is verhoogd voor de begeleiding van bijzondere groepen, zoals zwerfjongeren.1 Op basis van de nota van wijziging is er dus geen reden om de middelen niet toe te voegen aan de specifieke uitkering. Dat betekent dat ik geen onderscheid kan maken tussen gemeenten, zoals in de vraag gesteld is. Daarnaast heb ik gemerkt dat het rapport van de Rekenkamer en de discussie in de Kamer heeft bijgedragen aan een groeiend verantwoordelijkheidsbesef bij de centrumgemeenten voor de problematiek van zwerfjongeren. Wel zal ik in de beschikking aan de gemeenten nadrukkelijk opnemen dat zij in mei 2003 gevisiteerd zullen worden over de uitgevoerde plannen en voornemens in 2002 en 2003. Op basis van die visitatie zal ik de Kamer informeren of toch een aparte financieringsregeling voor de opvang van zwerfjongeren gewenst is.
De Algemene Rekenkamer is van mening dat de door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingezette stroomlijning van beleid niet uitmondt in een duidelijke en toetsbare concrete aanpak op afzienbare termijn van de geconstateerde tekortkomingen in de feitelijke opvang. Kan de regering berichten binnen welke termijn de zwerfjongeren en de mensen die nu voorzieningen voor hen willen bieden op een verbetering van de situatie mogen rekenen?
Centrumgemeenten kunnen extra opvang en verschillende vormen van opvang financieren uit de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Het budget van deze specifieke uitkering is in 2002 structureel met € 16,3 miljoen gestegen. Daarvan is € 3 miljoen specifiek bestemd voor zwerfjongeren. Het financieren van opvangvoorzieningen is de verantwoordelijkheid van centrumgemeenten.
De Algemene Rekenkamer beveelt aan dat er een per gebied dekkend aantal dag- en nachtopvangplaatsen gerealiseerd zou moeten worden. Hoe worden deze gerealiseerd?
De verantwoordelijkheid voor het in beeld brengen van deze behoefte en het financieren van voldoende opvangplaatsen ligt op lokaal en regionaal niveau.
De Algemene Rekenkamer beveelt aan dat op korte termijn een begin gemaakt wordt met de uitbreiding van de opvangcapaciteit. Wat gaat de regering concreet doen om de bestaande opvangcapaciteit uit te breiden? Wanneer kan de Kamer een plan van aanpak ontvangen, met meetbare doelen?
Zie antwoord 25 en 26. Het opstellen van een plan van aanpak is een verantwoordelijkheid van de centrumgemeenten. Omdat dit een gedecentraliseerde verantwoordelijkheid is, kan de Kamer geen plan van aanpak tegemoet zien. De gemeenten zullen in mei 2003 gevisiteerd worden hetgeen inzicht verschaft over de uitgevoerde plannen en voornemens in 2002 en 2003.
Hoe is, ondanks de gebrekkige registraties van zwerfjongeren, duidelijk geworden dat de laatste 10 jaar meer jongeren in een crisissituatie zijn gaan zwerven?
Dit zijn signalen uit het veld, die niet met concrete gegevens kunnen worden onderbouwd.
Hoe ziet het zinvolle richtinggevend kader eruit dat overheden dienen op te stellen ten einde een integraal beleid te ontwikkelen voor de hulp en opvang van kwetsbare mensen zoals zwerfjongeren? Welke overheden dienen dit richtinggevend kader op te stellen?
Dit richtinggevend kader dient met name aan te geven wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe de verschillende partijen samen een sluitende keten kunnen vormgeven. Dit richtinggevend kader wordt opgesteld door VWS met bijvoorbeeld IPO, VNG, ZN, Federatie Opvang en GGZ Nederland. Volgend jaar zullen wij met alle betrokken partijen handvatten vaststellen voor de praktische invulling hiervan, waarmee de verantwoordelijkheden ook op uitvoeringsniveau helder zullen zijn.
Hoe wil de minister stimuleren dat afspraken tussen gemeenten en provincies over de opvang van zwerfjongeren onderdeel gaan vormen van het richtinggevende kader zonder een doelgroepenbeleid op te stellen?
Dat willen wij bereiken door ons met name te focussen op een sluitende keten (in de breedte, niet alleen voor zwerfjongeren). Zwerfjongeren zijn vaak een teken dat de keten (nog) niet sluit. Als de keten in zijn geheel sluit, doet deze dat ook voor zwerfjongeren. Bij de bestuurlijke afspraken waarmee wij dit willen realiseren zullen wij de knelpunten die door de Algemene Rekenkamer genoemd zijn expliciet meenemen.
Kan de minister aangeven welk evaluatieonderzoek zij beoogt wanneer zij de informatiebehoefte met betrekking tot trends in beeld gaat brengen?
Dit hangt af van de signalen die vanuit de reguliere informatievoorziening naar voren komen, in combinatie met gemaakte afspraken en signalen uit het veld.
Wanneer zal de kamer worden geïnformeerd over de concrete stappen die zullen worden ondernomen om de hulpverlenings- en opvangketen betreffende de opvang van zwerfjongeren sluitend te krijgen?
Het streven is voor het eind van 2002.
Samenstelling:
Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Fng. Voorzitter, Van Heemst (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Duivesteijn (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Crone (PvdA), B. M. De Vries (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Wijn (CDA), Eurlings (CDA), Ten Hoopen (CDA), Van Ruiten (LPF), T. De Graaf (LPF), Veling (ChristenUnie), Wiersma (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Vacature (LN), Vacature (CDA), Vacature (CDA) en Vacature (PvdA).
Plv. leden: Vacature (GroenLinks), Vacature (PvdA), Vacature (VVD), Vacature (PvdA), Vacature (D66), Vacature (VVD), Vacature (PvdA), Vacature (VVD), Kortenhorst (CDA), Vacature (VVD), Vacature (GroenLinks), Gerkens (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Mastwijk (CDA), Vacature (CDA), Palm (LPF), Eberhard (LPF), Van der Vlies (SGP), Hoogendijk (LPF), J. M. De Vries (CDA), Smulders (LPF), Vacature (LN), Vacature (CDA), Vacature (CDA) en Vacature (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Terpstra (VVD), Fng. Voorzitter, Noorman-den Uyl (PvdA), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Van Blerck-Woerdman (VVD), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Arib (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Eurlings (CDA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Zvonar (LPF), Bonke (LPF), Dekker (LPF), Van Geen (D66), Jense (LN), Vietsch (CDA), Jukema (LPF), Tonkens (GroenLinks) en Joldersma (CDA).
Plv. leden: Vacature (VVD), Vacature (PvdA), Vacature (VVD), Vacature (VVD), Van der Vlies (SGP), Vacature (VVD), Ferrier (CDA), Cörüz (CDA), Mosterd (CDA), Vacature (PvdA), Vacature (PvdA), Vacature (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Vergeer-Mudde (SP), Vacature (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Smolders (LPF), T. De Graaf (LPF), De Jong (LPF), Dittrich (D66), Teeven (LN), Vacature (CDA), Wiersma (LPF), Van Gent (GroenLinks) en Verburg (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28265-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.