nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot uitvoering
van de verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22
december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L
12) (Uitvoeringswet EG-executieverordening).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 maart 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat wetgeving nodig is ter uitvoering
van de verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22
december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L
12);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder «de verordening»: de verordening
(EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke
bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke
en handelszaken (PbEG L 12).
Artikel 2
1. Ten aanzien van het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel
38 van de verordening, zijn de artikelen 985 tot en met 991 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing.
2. Het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 38 van de verordening,
wordt gevraagd bij verzoekschrift, dat in de Nederlandse taal is gesteld.
Het wordt ingediend door een deurwaarder of procureur en houdt tevens in de
keuze van een woonplaats binnen het arrondissement van de rechtbank.
3. Onverminderd het bepaalde bij artikel 55, eerste lid, van de verordening,
wordt bij ongenoegzaamheid van de bij het verzoekschrift overgelegde documenten
aan de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.
4. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, tweede zin, is de
bijstand van een deurwaarder of procureur niet vereist indien het bedrag dat
de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, moet voldoen in hoofdsom
niet hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 93, onder a, van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering. Is het eerstbedoelde bedrag uitgedrukt in
een andere munteenheid dan de euro, dan moet het worden omgerekend tegen de
koers van de dag van de indiening van het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging.
Artikel 3
1. Inwilliging van het verzoek, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van
de verordening, door de voorzieningenrechter geschiedt in de vorm van een
eenvoudig verlof, dat op de overgelegde expeditie van de ten uitvoer te leggen
beslissing wordt gesteld.
2. De voorzieningenrechter veroordeelt de schuldenaar in de kosten welke
op de afgifte van het verlof zijn gevallen.
Artikel 4
1. De rechtbank van welke de voorzieningenrechter op het verzoek om verlof
tot tenuitvoerlegging heeft beschikt, neemt kennis van het rechtsmiddel, bedoeld
in artikel 43, eerste lid, van de verordening. Artikel 93 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van toepassing.
2. Het rechtsmiddel, bedoeld in het eerste lid, en het beroep in cassatie,
bedoeld in artikel 44 van de verordening in verbinding met bijlage IV bij
de verordening, worden ingesteld en behandeld met toepassing van de regels
voor de dagvaardingsprocedure in eerste aanleg onderscheidenlijk in cassatie.
3. Het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de verordening,
moet, indien het wordt ingesteld door de verzoeker, worden ingesteld binnen
een maand na de dagtekening van de beschikking, waarbij het verlof is geweigerd.
4. Artikel 339, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5
Voor de toepassing van de Wet tarieven in burgerlijke zaken wordt de bij
een rechtsmiddel ingestelde vordering geacht geen eis tot betaling van een
bepaalde geldsom te zijn.
Artikel 6
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 7
Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EG-executieverordening
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,