28 258
Evaluatie Wet schuldsanering natuurlijke personen

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2002

In het u op 27 februari jl. toegezonden kabinetsstandpunt inzake de evaluatie van de Wsnp informeerde ik u omtrent mijn voornemen een regeling te introduceren waardoor door de strafrechter opgelegde sancties en in het bijzonder schadevergoedingsmaatregelen, kunnen worden uitgezonderd van de Wsnp dan wel van de schone lei. Ik heb aangegeven daarbij ook civielrechtelijke schadevergoedingen uit onrechtmatige daad met een vergelijkbaar ernstige achtergrond, te zullen betrekken.

Inmiddels heb ik omtrent de vormgeving van een dergelijke regeling overleg gevoerd met de meest betrokken instanties, waaronder het College van Procureurs-Generaal en de Raad voor de rechtspraak. Mede gezien de uitkomst hiervan bereid ik thans een regeling voor waarvan de hoofdlijn als volgt kan worden geschetst.

• Strafrechtelijke schulden: boetes uit misdrijf, ontnemingsvorderingen en schadevergoedingsmaatregelen worden door een specifieke wetsbepaling uitgezonderd van de werking van de Wsnp. Boetes uit overtreding worden niet uitgezonderd.

• Ten aanzien van civiele schulden met een vergelijkbaar ernstige achtergrond wordt de huidige discretionaire toelatingstoets uitgebreid met de rechterlijke bevoegdheid deze schulden van de werking van de Wsnp uit te zonderen.

• In de uitwerking zal worden bezien of de uitsluiting van de betreffende vorderingen moet worden vormgegeven als uitsluiting van de Wsnp als geheel of alleen van de schone lei.

• De betreffende schuldenaar kan afhankelijk van het rechterlijk oordeel over de goede trouw in zijn totaliteit, en voorzover de vorderingen niet zijn of worden uitgezonderd, met zijn overige schuldenpakket wel tot de Wsnp (dan wel de schone lei) worden toegelaten.

De te treffen regeling heeft de volgende achtergrond:

De rechter beslist of een schuldenaar met strafrechtelijk gerelateerde schulden tot de Wsnp kan worden toegelaten. Daartoe beoordeelt hij of de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan van al zijn schulden en het onbetaald laten daarvan gelet op alle omstandigheden van het geval te goeder trouw kan worden geacht (art. 288 Fw). Deze afweging leidt er in de praktijk toe dat soms ook schuldenaren met strafrechtelijk gerelateerde vorderingen tot de Wsnp worden toegelaten.

In de meerderheid van de gevallen zal de rechter een schuldenaar wegens strijd met de goede trouw niet toelaten, indien zich in het schuldenpakket vermogenssancties of schadevergoedingsmaatregelen bevinden die door de strafrechter wegens ernstige feiten zijn opgelegd, dan wel civiele schulden met een vergelijkbaar ernstige achtergrond.

Het komt echter met enige regelmaat voor dat de rechter de schuldenaar het voordeel van de twijfel geeft, omdat de misstap alweer enige tijd geleden is begaan en de schuldenaar inmiddels zijn leven beter op orde heeft. Dit heeft dan tot gevolg dat een in het schuldenpakket begrepen strafrechtelijke boete of schadevergoedingsmaatregel niet meer kan worden geïnd, en dat deze na een (zeer) gedeeltelijke aflossing in het wettelijk saneringstraject voor het restant wordt omgezet in een natuurlijke verbintenis, de zogenaamde schone lei. Hiermee komt de handhaving van het strafrecht en de positie van het slachtoffer in geding. Dit is met name waar de boete of schadevergoedingsmaatregel gebaseerd is op ernstige misdragingen, uit maatschappelijk oogpunt ongewenst. Hetzelfde geldt voor schadevergoedingen die niet via de strafrechter maar langs civiele weg zijn verkregen voor schade die door een vergelijkbaar ernstig feit is toegebracht. Een slachtoffer kan slechts langs die weg schadevergoeding toegekend krijgen, indien het feit door het Openbaar ministerie is geseponeerd, of de schadevergoedings-kwestie te ingewikkeld is voor voeging als benadeelde partij in het strafproces.

De huidige wettelijke regeling kent niet de mogelijkheid in zo'n geval de betreffende schuld van de saneringsregeling uit te zonderen en de schuldenaar voor de overige schulden toegang te verlenen. De rechter heeft slechts de keuze de schuldenaar in het geheel niet, dan wel met zijn gehele schuldenpakket toe te laten. In de voorgestelde regeling zal zo'n partiële wettelijke sanering wel mogelijk worden. Indien de rechter van oordeel is dat de schuldenaar, gelet op het totaal van zijn gedrag en alle omstandigheden in aanmerking genomen, kan worden toegelaten tot de Wsnp, zullen strafrechtelijke boetes wegens misdrijf, ontnemingsvorderingen en schadevergoedingsmaatregelen op grond van de wet van de werking van de Wsnp worden uitgezonderd. Voorts zal de rechter in zijn toelatingsbeslissing kunnen bepalen dat die uitsluiting ook geldt ten aanzien van concrete civiele vorderingen met een vergelijkbaar ernstige achtergrond. Omdat de scheidslijn voor civiele aansprakelijkheden die wel en die niet uitgezonderd behoren te worden, niet scherp te trekken valt, zal de beoordeling in het concrete geval aan de rechter worden overgelaten. Het daarbij aan te leggen criterium zal nog nader worden uitgewerkt.

Voor boetes uit overtreding gelden bovengenoemde overwegingen ook, maar in mindere mate. Een categorale uitzondering waardoor iedere boete uit overtreding van toepassing van de Wsnp zou worden uitgesloten, acht ik daarom niet aan de orde. Ik benadruk dat de mogelijkheid blijft bestaan dat de rechter in een concrete situatie concludeert dat de schuldenaar ten aanzien van een of meerdere boetes uit overtreding niet te goeder trouw is, en om die reden in het geheel niet tot de wettelijke schuldsanering kan worden toegelaten. Dit kan zich met name voordoen indien het om meerdere boetes uit overtreding gaat.

De geschetste regeling zal ik in de komende tijd verder uitwerken. Daarbij zal de vormgeving van de regeling nader worden bezien, waaronder de keuze tussen uitsluiting van de Wsnp als geheel of alleen van de schone lei. Voorzover gekozen wordt voor uitsluiting van vorderingen van de Wsnp als geheel zal worden bezien of en in hoeverre ten aanzien van deze vorderingen opschorting van de executiebevoegdheid dient te worden geregeld, zodat de wettelijke sanering van de overige, wel in de Wsnp begrepen schulden niet wordt doorkruist. Daarbij zal tevens worden bezien of en in hoeverre opschorting van de executieverjaring dient te worden geregeld.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven