nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2002
In het u op 27 februari jl. toegezonden kabinetsstandpunt inzake de evaluatie
van de Wsnp informeerde ik u omtrent mijn voornemen een regeling te introduceren
waardoor door de strafrechter opgelegde sancties en in het bijzonder schadevergoedingsmaatregelen,
kunnen worden uitgezonderd van de Wsnp dan wel van de schone lei. Ik heb aangegeven
daarbij ook civielrechtelijke schadevergoedingen uit onrechtmatige daad met
een vergelijkbaar ernstige achtergrond, te zullen betrekken.
Inmiddels heb ik omtrent de vormgeving van een dergelijke regeling overleg
gevoerd met de meest betrokken instanties, waaronder het College van Procureurs-Generaal
en de Raad voor de rechtspraak. Mede gezien de uitkomst hiervan bereid ik
thans een regeling voor waarvan de hoofdlijn als volgt kan worden geschetst.
• Strafrechtelijke schulden: boetes uit misdrijf, ontnemingsvorderingen
en schadevergoedingsmaatregelen worden door een specifieke wetsbepaling uitgezonderd
van de werking van de Wsnp. Boetes uit overtreding worden niet uitgezonderd.
• Ten aanzien van civiele schulden met een vergelijkbaar ernstige
achtergrond wordt de huidige discretionaire toelatingstoets uitgebreid met
de rechterlijke bevoegdheid deze schulden van de werking van de Wsnp uit te
zonderen.
• In de uitwerking zal worden bezien of de uitsluiting van de betreffende
vorderingen moet worden vormgegeven als uitsluiting van de Wsnp als geheel
of alleen van de schone lei.
• De betreffende schuldenaar kan afhankelijk van het rechterlijk
oordeel over de goede trouw in zijn totaliteit, en voorzover de vorderingen
niet zijn of worden uitgezonderd, met zijn overige schuldenpakket wel tot
de Wsnp (dan wel de schone lei) worden toegelaten.
De te treffen regeling heeft de volgende achtergrond:
De rechter beslist of een schuldenaar met strafrechtelijk gerelateerde
schulden tot de Wsnp kan worden toegelaten. Daartoe beoordeelt hij of de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan van al zijn schulden en het
onbetaald laten daarvan gelet op alle omstandigheden van het geval te goeder
trouw kan worden geacht (art. 288 Fw). Deze afweging leidt er in de praktijk
toe dat soms ook schuldenaren met strafrechtelijk gerelateerde vorderingen
tot de Wsnp worden toegelaten.
In de meerderheid van de gevallen zal de rechter een schuldenaar wegens
strijd met de goede trouw niet toelaten, indien zich in het schuldenpakket
vermogenssancties of schadevergoedingsmaatregelen bevinden die door de strafrechter
wegens ernstige feiten zijn opgelegd, dan wel civiele schulden met een vergelijkbaar
ernstige achtergrond.
Het komt echter met enige regelmaat voor dat de rechter de schuldenaar
het voordeel van de twijfel geeft, omdat de misstap alweer enige tijd geleden
is begaan en de schuldenaar inmiddels zijn leven beter op orde heeft. Dit
heeft dan tot gevolg dat een in het schuldenpakket begrepen strafrechtelijke
boete of schadevergoedingsmaatregel niet meer kan worden geïnd, en dat
deze na een (zeer) gedeeltelijke aflossing in het wettelijk saneringstraject
voor het restant wordt omgezet in een natuurlijke verbintenis, de zogenaamde
schone lei. Hiermee komt de handhaving van het strafrecht en de positie van
het slachtoffer in geding. Dit is met name waar de boete of schadevergoedingsmaatregel
gebaseerd is op ernstige misdragingen, uit maatschappelijk oogpunt ongewenst.
Hetzelfde geldt voor schadevergoedingen die niet via de strafrechter maar
langs civiele weg zijn verkregen voor schade die door een vergelijkbaar ernstig
feit is toegebracht. Een slachtoffer kan slechts langs die weg schadevergoeding
toegekend krijgen, indien het feit door het Openbaar ministerie is geseponeerd,
of de schadevergoedings-kwestie te ingewikkeld is voor voeging als benadeelde
partij in het strafproces.
De huidige wettelijke regeling kent niet de mogelijkheid in zo'n geval
de betreffende schuld van de saneringsregeling uit te zonderen en de schuldenaar
voor de overige schulden toegang te verlenen. De rechter heeft slechts de
keuze de schuldenaar in het geheel niet, dan wel met zijn gehele schuldenpakket
toe te laten. In de voorgestelde regeling zal zo'n partiële wettelijke
sanering wel mogelijk worden. Indien de rechter van oordeel is dat de schuldenaar,
gelet op het totaal van zijn gedrag en alle omstandigheden in aanmerking genomen,
kan worden toegelaten tot de Wsnp, zullen strafrechtelijke boetes wegens misdrijf,
ontnemingsvorderingen en schadevergoedingsmaatregelen op grond van de wet
van de werking van de Wsnp worden uitgezonderd. Voorts zal de rechter in zijn
toelatingsbeslissing kunnen bepalen dat die uitsluiting ook geldt ten aanzien
van concrete civiele vorderingen met een vergelijkbaar ernstige achtergrond.
Omdat de scheidslijn voor civiele aansprakelijkheden die wel en die niet uitgezonderd
behoren te worden, niet scherp te trekken valt, zal de beoordeling in het
concrete geval aan de rechter worden overgelaten. Het daarbij aan te leggen
criterium zal nog nader worden uitgewerkt.
Voor boetes uit overtreding gelden bovengenoemde overwegingen ook, maar
in mindere mate. Een categorale uitzondering waardoor iedere boete uit overtreding
van toepassing van de Wsnp zou worden uitgesloten, acht ik daarom niet aan
de orde. Ik benadruk dat de mogelijkheid blijft bestaan dat de rechter in
een concrete situatie concludeert dat de schuldenaar ten aanzien van een of
meerdere boetes uit overtreding niet te goeder trouw is, en om die reden in
het geheel niet tot de wettelijke schuldsanering kan worden toegelaten. Dit
kan zich met name voordoen indien het om meerdere boetes uit overtreding gaat.
De geschetste regeling zal ik in de komende tijd verder uitwerken. Daarbij
zal de vormgeving van de regeling nader worden bezien, waaronder de keuze
tussen uitsluiting van de Wsnp als geheel of alleen van de schone lei.
Voorzover gekozen wordt voor uitsluiting van vorderingen van de Wsnp als geheel
zal worden bezien of en in hoeverre ten aanzien van deze vorderingen opschorting
van de executiebevoegdheid dient te worden geregeld, zodat de wettelijke sanering
van de overige, wel in de Wsnp begrepen schulden niet wordt doorkruist. Daarbij
zal tevens worden bezien of en in hoeverre opschorting van de executieverjaring
dient te worden geregeld.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals