Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28244 nr. 77 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28244 nr. 77 |
Vastgesteld 28 juni 2004
De vaste commissies voor Justitie1 en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 hebben bij brief van 4 juni 2004 (Just-39-04) en bij brief van 10 juni 2004 (Just-42-04) een aantal vragen voorgelegd aan de regering ter voorbereiding op een algemeen overleg inzake bouwfraude.
De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 juni 2004.
Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,
De Pater-van der Meer
De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Buijs
De griffier van de commissie,
Coenen
Wat is uw reactie op de artikelen in NRC Handelsblad van 1 en 2 juni jl. «Door traagheid justitie en politie lagere boete voor bouwers bij fraude» en «NMA liet klokkenluider week wachten met aangifte»?
Het beeld dat bouwers hoge boetes ontlopen door traag handelen van justitie, politie en NMa is niet terecht. NMa en OM werken goed samen; tussen OM en NMa zijn afspraken gemaakt in het bouwconvenant over overdracht van informatie en coördinatie van mogelijke interferenties van onderzoeken. Ik ga ervan uit dat in het geval waarover NRC-Handelsblad schreef, de informatie inderdaad door een doorverwijzing door de NMa via een omweg bij de NMa terechtkwam. In die zin had de informatie eerder bij de NMa kunnen en moeten zijn, maar dit heeft slechts beperkte consequenties. De NMa scherpt naar aanleiding van deze zaak de procedure voor informanten verder aan; er komt een piketdienst voor rechercheurs. Uit het NMa-onderzoek zal moeten blijken welke boetevermindering in dit geval uiteindelijk wordt toegepast, maar de NMa acht het hoogst onwaarschijnlijk dat ondernemingen in dit geval voor volledige clementie in aanmerking komen. De clementieregeling is er vooral om kartelzaken op te lossen, niet om bouwers tegemoet te komen.
Klopt het dat op donderdag 5 februari de klokkenluider met de schaduwboekhouding van Boele & Van Eesteren zich bij de NMa heeft gemeld en doorverwezen is naar het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)?
De NMa gaat er vanuit dat op 5 februari een NMa-medewerker een informant te woord heeft gestaan, die later bleek te beschikken over de bedoelde verrekenlijsten. Uit de interne administratie van de NMa blijkt namelijk dat op die dag inderdaad een anonieme beller over «bouw» heeft gebeld. De NMa gaat er vanuit dat het om dezelfde persoon gaat en dat deze inderdaad is doorverwezen naar het Korps Landelijke Politiediensten.
De NMa heeft een intern onderzoek gedaan naar de gang van zaken rond het doorverwijzen van de informant. De NMa heeft bovendien gesproken met de informant, om te zien wat er exact is gebeurd (en gezegd) en om na te gaan welke lessen hieruit kunnen worden getrokken. Reconstruerend moet er daarbij van uitgegaan worden dat de NMa-medewerker in het gesprek op 5 februari kennelijk de indruk heeft gekregen dat het «bouwfraudedossier», waarover is gesproken, niet voor de NMa, maar voor het KLPD bestemd was. De NMa heeft naar aanleiding van deze ervaring besloten de procedure verder aan te scherpen. Zo zal er een piketdienst voor rechercheurs ingesteld worden, zodat anonieme tipgevers altijd onmiddellijk met een rechercheur doorverbonden kunnen worden.
Op 16 februari kwamen de verrekenlijsten alsnog in handen van de NMa, nadat KLPD en OM hadden geconcludeerd dat de informatie van belang kon zijn voor onderzoek naar overtreding van het kartelverbod door de NMa.
Is het waar dat de criminele inlichtingeneenheid van de KLPD de klokkenluider pas op 10 februari te woord heeft gestaan?
Naar aanleiding van een week eerder gemaakte telefonische afspraak tussen de anonieme melder en de CIE-KLPD heeft (genoodzaakt door de agenda's van beide partijen) eerst op dinsdag 10 februari 2004 een ontmoeting plaatsgevonden. De reden van deze ontmoeting lag in het feit dat de melder anoniem of afgeschermd wenste te blijven. De CIE-KLPD onderzocht tijdens deze ontmoeting of deze anonimiteit of afscherming kon worden gewaarborgd. Die bleek niet mogelijk te zijn alleen al omdat de melder zich ondertussen had bekend gemaakt bij anderen waaronder het dagblad De Telegraaf.
Is het waar dat de klokkenluider op 11 februari aangifte heeft gedaan bij de KLPD?
Onverwijld is de melder – met zijn instemming – door de CIE-KLPD doorverwezen naar de tactische recherche waarop op woensdag 11 februari 2004 vanaf ongeveer 18.00 uur melder als getuige is gehoord, waarbij de melder een enveloppe met bescheiden heeft overgedragen, die volgens zijn zeggen verband hielden met een bouwfraude. Opgemerkt zij dat er geen aangifte is gedaan, maar dat er een proces-verbaal van getuigenverhoor is opgemaakt. De bescheiden betreffen zogenaamde verrekenlijsten. Het gaat hier niet om een schaduwadministratie of schaduwboekhouding vergelijkbaar met de destijds door de heer A. Bos aan de Minister van Justitie overhandigde stukken.
Klopt het dat het landelijk parket vervolgens drie dagen heeft gewacht alvorens de NMa te informeren over de binnengekomen schaduwboekhouding? Zo neen, waarom niet?
Is het waar dat de politie de schaduwboekhouding niet direct aan de NMa heeft overhandigd? Is het tevens waar dat ook de NMa niet direct de boekhouding aan de politie heeft gevraagd en/of deze heeft opgehaald bij de politie? Zo neen, waarom niet?
Hoe verhoudt deze handelwijze zich met de afspraken zoals vastgelegd in het convenant tussen NMa en OM over uitwisseling van informatie over bouwfraude?
In de loop van donderdag 12 februari 2004 heeft de coördinerend officier van justitie de door de melder aan de tactische recherche overhandigde bescheiden ontvangen. Na een eerste bestudering heeft hij op vrijdagmorgen 13 februari 2004 zijn contactpersoon bij de NMa gemeld dat hij bescheiden met betrekking tot het bouwbedrijf Boele & Van Eesteren had ontvangen. Op maandag 16 februari 2004 heeft de coördinerend officier van justitie de bescheiden overhandigd aan een vertegenwoordiger van de NMa overeenkomstig de gemaakte afspraken in het convenant tussen de OM en NMa. Diezelfde dag ontving de coördinerend officier van justitie een schriftelijk verzoek van de NMa om informatie met betrekking tot de intussen in De Telegraaf gemelde, overhandigde bescheiden.
De politie (i.c. het KLPD) is niet bevoegd direct aan de NMa gegevens verstrekken. Dit is voorbehouden aan het bevoegd gezag (het OM). Met die wetenschap is het niet verwonderlijk dat de NMa niet bij de politie om de bescheiden heeft gevraagd. Deze handelwijze is conform de afspraken tussen OM en NMa.
Klopt het dat dientengevolge bedrijven die genoemd zijn in de schaduwadministratie van Boele en Van Eesteren nog enkele dagen de tijd hebben gekregen zich te melden en aanspraak te maken op de clementieregeling teneinde een mogelijke boete te ontlopen? Zo neen, waarom niet?
De clementieregeling van de NMa is erop gericht kartels te destabiliseren en aldus de naleving van het kartelverbod te bevorderen. Clementieaanvragen geven de NMa informatie die haar helpt gedragingen aan te tonen en de wet te handhaven. Verschillende aanvragen geven informatie uit verschillende bronnen. Clementie geeft dus ondernemingen niet alleen de mogelijkheid schoon schip te maken, maar draagt actief bij aan de onderzoeken, die kunnen leiden tot opleggen van boetes.
Bedrijven kunnen voor een bepaald kartel aanspraak maken op de clementieregeling vóór en tijdens een onderzoek van de NMa, totdat de NMa een onderzoek naar dat kartel sluit. In dit geval is het onderzoek door de NMa geopend op 16 februari. Voordat de NMa een formeel onderzoek naar het kartel opent, heeft de eerste melder (niet zijnde kartelleider) recht op immuniteit. Nadat een onderzoek naar een bepaald kartel is gestart heeft deze melder recht op 50 tot 100 procent boetevermindering. Andere ondernemingen die ten aanzien van dat kartel nog aanvullende waardevolle informatie kunnen aanbrengen hebben de mogelijkheid van 10 tot 50 procent boeteverlaging voor deelname aan dat bepaalde kartel.
Om voor clementie ten aanzien van deelname aan een bepaald kartel in aanmerking te komen dient de onderneming voor het onderzoek naar dát kartel waardevolle informatie aan te leveren bij de NMa. De NMa beoordeelt dan de bruikbaarheid van die informatie voor het onderzoek naar dat bepaalde kartel. Doorgaans is het dus niet zo dat een onderneming «zich» meldt en dan over de hele linie boetevermindering of boetekwijtschelding zou kunnen krijgen. De clementie betreft uitsluitend de gemelde kartelgedraging. Het inleveren van een verrekenlijst is niet gelijk te stellen met het doen van een volledig en toereikend clementieverzoek.
De NMa acht het in dit geval hoogst onwaarschijnlijk dat ondernemingen aanspraak kunnen maken op volledige clementie. Uit onderzoek door de NMa zal moeten blijken welke boetevermindering uiteindelijk kan worden toegepast.
Is het waar dat de bedrijven in kwestie op de hoogte waren van de aanstaande publicatie van een onthulling in de Telegraaf en daardoor kans zagen zich te melden met name omdat politie en NMa te laks waren? Zo neen, waarom niet?
Kunt u aangeven hoeveel bedrijven zich hebben gemeld tussen 14 februari en 16 februari bij de NMa en hierdoor in aanmerking komen voor de maximale kortingen uit de clementieregeling. Hoe groot de schade is als gevolg van de misgelopen boetes? Zo neen, waarom niet?
Op 14 februari publiceerde de Telegraaf over de verrekenlijsten. Op 13 februari was hierover al contact geweest tussen de journalist van de Telegraaf en een persvoorlichter van de NMa. Ook bedrijven kunnen eerder dan 14 februari op de hoogte zijn geweest van het bekend worden van de bescheiden.
Op zich ontstond niet pas door de publikatie de «kans» voor bedrijven om zich te melden. Het is mogelijk dat het (naderende) bekend worden van de verrekenlijsten bedrijven extra heeft gestimuleerd om zich te melden. Ik loop verder niet vooruit op het onderzoek dat de NMa thans verricht en ga, gelet op de vertrouwelijkheid die de NMa ondernemingen garandeert, ook niet in op het aantal ondernemingen dat zich heeft gemeld tussen 14 en 16 februari.
Overigens impliceert een clementieverzoek dat voldoende informatie moet worden verschaft over elk kartel waarvoor de onderneming clementie verzoekt. In de praktijk blijkt dat het clementieverzoek zelden compleet is op het tijdstip waarop de onderneming zich bij de NMa meldt. Er vindt in de praktijk na de melding veelvuldig aanvulling van informatie plaats alvorens sprake is van een voor clementie toereikende aanmelding.
Bent u van mening dat deze bedrijven onterecht gebruik kunnen maken van de clementieregeling van de NMa?
Neen. De aandacht in de kranten is mogelijk voor ondernemingen wel een extra stimulans zich snel te melden bij de NMa. Er is op zich geen verband tussen de gang van zaken en de mogelijkheid voor bedrijven om zich te melden en aanspraak te maken op de clementieregeling (zie vraag 9). De clementieregeling is bedoeld om kartels te destabiliseren. Ondernemingen die deel uit maken van kartels moeten «zenuwachtig worden», met als resultaat dat het kartel uiteen valt. De clementieregeling is een wezenlijk onderdeel van handhaving van de mededingingsregels. Nederland staat in dat beleid niet alleen. In verschillende Europese landen bestaan dergelijke clementieregelingen of zijn die in de maak. Ook in landen zoals de VS en Canada bestaan dergelijke regelingen.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat deze bedrijven hier niet mee wegkomen c.q. hun boetes alsnog betalen?
Zoals boven reeds beschreven houdt de NMa bij het toepassen van de boeteverlaging rekening met de stand van het onderzoek en de mate waarin de informatie van belang is voor dat onderzoek. Dat zal de NMa ook in dit geval doen. Daarnaast is er op zich geen verband tussen de gang van zaken en de mogelijkheid voor bedrijven om zich te melden en aanspraak te maken op de clementieregeling (zie vraag 9).
Is het tegen die achtergrond mogelijk om deze bedrijven vooral strafrechtelijk aan te pakken gezien het feit dat het OM de schaduwboekhouding in haar bezit heeft?
Heeft het OM de schaduwboekhouding onderzocht op strafbare feiten? Zo ja, wat was de reden om hier geen strafrechtelijk vervolgonderzoek aan te verbinden? Zo nee waarom is dat niet gebeurd?
Bent u op de hoogte van het artikel in de Telegraaf van 4 juni over het onderzoek door het OM naar de schaduwboekhouding van Boele & Van Eesteren?
Is het onderzoek door het OM afgesloten?
Is het waar dat het onderzoek van het OM beperkt is gebleven tot het verhoor van de klokkenluider? Is het waar dat het OM de verklaringen van de klokkenluider niet heeft geverifieerd bij het restaurant in Den Haag en de oud-directeur van Boele? Zo ja, waarom heeft het OM dat niet gedaan? Zo nee, wat heeft het opgeleverd?
De door de melder overhandigde bescheiden betreffen geen schaduwadministratie of schaduwboekhouding maar een mogelijke resultante, namelijk de daarop gebaseerde verrekeningen. Nu het overgrote deel van de in de verrekenlijsten vermelde feiten zich hebben afgespeeld na 1 januari 1998 is wat betreft overtredingen van de Mededingingswet (kartelovertredingen) de NMa de aangewezen instantie om vervolgonderzoek te doen. Het OM heeft de verrekenlijsten verder onderzocht op mogelijke strafbare feiten in relatie tot corruptie. Dit vervolgonderzoek is thans nog niet afgerond. Een onderdeel behoeft nog nadere bestudering alvorens te kunnen besluiten tot een strafrechtelijk onderzoek (dit betreft niet het bouwbedrijf Jorritsma te Bolsward). Het onderzoek van het OM is niet beperkt gebleven tot het verhoren van klokkenluider.
Hebt u op 17 februari geïnformeerd bij de NMa en het OM of er vaker, in strijd met het convenant tussen het OM en de NMa, stukken te lang blijven liggen bij de politie en/of justitie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat heeft u afgesproken om dit in de toekomst te voorkomen?
Nee. Wel heb ik mij laten informeren over de gang van zaken. Op grond daarvan ben ik niet tot de conclusie gekomen dat in het onderhavige geval stukken te lang bij politie of justitie zijn blijven liggen. Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat dit in andere zaken wel zou gebeuren.
Wat is de oorzaak geweest van het feit dat de klokkenluider door de NMa de deur is gewezen? Wat hebt u er aan gedaan om dit te voorkomen in de toekomst?
Zie het antwoord op vraag 2.
Is het waar dat de schaduwboekhouding van Boele & Van Eesteren een waslijst biedt aan aanknopingspunten voor onderzoek naar strafbare feiten als valsheid in geschrifte, oplichting en belastingontduiking?
Zoals ook in het debat van 16 maart jl. met Uw Kamer is aangegeven, worden nieuwe gevallen van mogelijke schaduwboekhoudingen primair door de NMa onderzocht en aangepakt. Handelingen die wellicht kunnen worden aangemerkt als oplichting en valsheid in geschifte zijn onderdeel van het overtreden van het kartelverbod en worden in die constellatie door de NMa onderzocht en gesanctioneerd. Indien buiten eventuele mededingingsfeiten sprake is van andere, zelfstandige, strafbare feiten, beoordeelt het OM of geïndiceerd is eveneens strafrechtelijk onderzoek te starten. Noodzakelijk is dan dat op basis van de beschikbare informatie een verdenking ex art. 27 Sv kan worden aangenomen.
Is het waar dat na het verhoor van de klokkenluider het dossier door het OM niet onderzocht is op andere strafbare feiten dan de eventuele betrokkenheid van mevrouw A. Jorritsma? Zo ja, waarom is dat niet gebeurd? Zo nee, waar bestond dat vervolgonderzoek uit?
Nee. Het onderzoek is nog niet afgerond. Ik wil daar thans dan ook niet verder op in gaan.
Is het conform de procedure van het bouwfraudeconvenant tussen het OM en de NMa dat de samenwerking tussen OM en NMa beperkt is tot het doorsturen van schaduwboekhoudingen en klokkenluiders? Op welke punten is de doorlopen procedure afgeweken van dit bouwfraudeconvenant?
In het bouwconvenant tussen OM en NMa zijn afspraken gemaakt over het overdragen van informatie en afspraken over periodiek overleg teneinde de overdracht van deze informatie te bespreken en mogelijke interferenties van eventuele onderzoeken door OM en NMa tijdig te signaleren en te coördineren. Het convenant regelt niet waar een persoon die mogelijk over relevante informatie beschikt over mededingingsfeiten zich dient te melden. Ik ga er van uit dat de NMa de betrokkene in eerste instantie onterecht heeft verwezen naar de KLPD, hetgeen voor de betrokkene een extra doorverwijzing heeft opgeleverd. De NMa heeft reeds laten weten de procedure verder aan te scherpen om er voor te zorgen dat meldingen steeds zo snel mogelijk op de goede plek worden afgehandeld.
Is het waar, zoals een woordvoerder van de NMa in voornoemd artikel stelt, dat de NMa geen aanwijzingen van oplichting of valsheid in geschrifte mag doorspelen van boekhoudingen die door klokkenluiders zijn geleverd aan het OM? Dit geldt toch alleen voor schaduwboekhoudingen die door bedrijven zelf zijn ingeleverd bij de NMa of voor door eigenhandig onderzoek van de NMa verkregen materiaal? Hoe luidt het antwoord als de NMa de schaduwboekhouding heeft gekregen van het OM?
De NMa doet aangifte van ambtsmisdrijven en van ernstige misdrijven. Daartoe is zij verplicht op basis van het Wetboek van Strafvordering. Ook heeft de NMa de bevoegdheid om gegevens aan het OM te verstrekken die het mogelijk maken om de oude Wet economische mededinging te handhaven (kartels van voor 1998).
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), Ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GL), en Vacature (algemeen).
Plv. leden: Van Hijum (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Hermans (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GL) en Vergeer (SP).
Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Veenendaal (VVD).
Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GL), Luchtenveld (VVD), Boelhouwer (PvdA), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Algra (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Wolfsen (PvdA), Oplaat (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28244-77.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.