28 244
Enquête Bouwnijverheid

nr. 114
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2006

Op vrijdag 25 augustus 2006 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mij per brief geïnformeerd over de stand van zaken sanctieprocedures in de bouwsector. Bij deze zend ik de brief aan u door1.

Het betreft hier de procedures die zijn gestart naar aanleiding van het door bouwondernemingen in 2004 ingediende clementiemateriaal. In 2005 en 2006 zijn aan ruim 1200 bouwbedrijven boetes opgelegd vanwege overtreding van het kartelverbod. Hierbij is gebruik gemaakt van een versnelde en collectieve procedure. Het clementiemateriaal bevat ook nog informatie over kartels in andere deelsectoren dan tot nu toe behandeld. Het gaat hier om sectoren van relatief beperkte omvang.

De sanctieprocedures tegen bedrijven die er niet voor hebben gekozen om mee te doen aan de versnelde procedure maar het reguliere (individuele) traject volgen, zullen eveneens in 2006 worden afgerond.

Op basis van ervaringscijfers blijkt dat gemiddeld 10% van de bouwondernemingen die deel hebben genomen aan de versnelde procedure in bezwaar gaat tegen het sanctiebesluit. Voor de reguliere procedures zal dat percentage naar verwachting substantieel hoger zijn. In 2007 zal de NMa derhalve nog veel werk hebben aan de behandeling van bezwaarschriftprocedures.

Dankzij de succesvolle clementieregeling en de versnelde (collectieve) sanctieprocedure is de NMa in staat geweest om ruim 1200 bouwondernemingen te beboeten voor hun rol in «de bouwfraude». Deze bijzondere aanpak is bij uitstek het product van integrale bestuursrechtelijke handhaving van de Mededingingswet, aldus de NMa.

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven