28 244
Enquête Bouwnijverheid

nr. 112
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 februari 2006

Onlangs verzocht uw Commissie V&W (brief van 23 januari 2006 met kenmerk 06-VW-B-002) mij om de Kamer te informeren over de wijze waarop Verkeer en Waterstaat periodiek zal rapporteren over gerealiseerd meer en minder werk (motie Hofstra c.s. Kamerstuk 28 244, nr. 43).

Zoals ik reeds aangaf in mijn brief van 19 december 2005 (Kamerstuk 28 244, nr. 109) waarin ik de Kamer informeerde over het gerealiseerde meer en minder werk in de in 2004 afgeronde contracten, worden gegevens omtrent de financiële omvang daarvan binnen Rijkswaterstaat structureel vastgelegd in een contractensysteem. Dit systeem is voor RWS-diensten voorgeschreven als register van contractgegevens en daarin is ook de vastlegging van de totale kosten van een contract verplicht.

Jaarlijks zal op basis van de gegevens uit het contractensysteem per opgeleverd contract ook de aard van het meer en/of minder werk worden geanalyseerd. Met ingang van 2006 zal ik de Kamer hier jaarlijks in mei over informeren middels het Jaarverslag van Rijkswaterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven