28 244
Enquête Bouwnijverheid

nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2005

Op 24 juni 2005 is het Akkoord Collectieve Regeling Bouwnijverheid getekend tussen vertegenwoordigers van Bouwend Nederland en de betrokken overheden. Met de uitvoering van de afspraken uit dit Akkoord wordt een einde gemaakt aan alle lopende civiele procedures om bij bouwbedrijven schade te verhalen vanwege vermeende prijsafspraken. Op 29 april 2005 heeft mijn collega van Verkeer en Waterstaat u per brief (28 244 nr. 101) gemeld dat u zou worden geïnformeerd over de details van het bereikte akkoord met Bouwend Nederland. Nu het Akkoord getekend is kan ik u mede namens mijn collega van Verkeer en Waterstaat nader inlichten.

Het Akkoord is gesloten met een tweeledig doel, namelijk om het vertrouwen tussen de bouwsector en overheidsopdrachtgevers te herstellen en om een schikking te treffen voor alle lopende civiele schadevergoedingsprocedures tussen overheden en bouwondernemingen. Door de overheden zijn ongeveer 1000 procedures gestart op basis van de Bos-schaduwboekhouding om schade door verboden prijsafspraken op aannemers te verhalen.

In het Akkoord staan de volgende verplichtingen voor de bouwsector:

– Een gegarandeerde bijdrage van € 50 miljoen aan de collectieve regeling van Bouwend Nederland, bijeengebracht door bouwondernemingen en organisaties (zie artikel 5.2.a).

– Een separate bijdrage aan de regeling van € 2,5 miljoen wordt verkregen doordat bouwbedrijven tezamen slechts tot een bedrag van € 25 miljoen in plaats van € 50 miljoen bij de NMa opgeven aan betaalde bijdragen. Hierdoor zal de 10% boetevermindering € 2,5 miljoen in plaats van € 5 miljoen bedragen. Ingeval bouwbedrijven meer dan € 25 miljoen opgeven aan betaalde bijdragen en dus een hogere boetevermindering krijgen dan zal deze onverhoopte overschrijding van de afgesproken boetevermindering van € 2,5 miljoen terugbetaald (of gerestitueerd) worden door Bouwend Nederland (zie artikel 5.4).

– De bijdrage van Bouwend Nederland aan PSIBouw van € 21 miljoen. Deze bijdrage is bedoeld om verdere professionalisering van de bouw te stimuleren. Van die € 21 miljoen is € 6 miljoen bestemd om projecten te financieren waarvoor op de VROM- en V&W-begroting aanvankelijk middelen waren gereserveerd (zie artikel 5.5).

– Het totaalbedrag komt zo op € 73,5 miljoen.

Daar staan de volgende verplichtingen van de betrokken overheden tegenover:

– Alle lopende schadevergoedingsprocedures worden beëindigd door betrokken overheden wanneer de bijdrage van € 50 miljoen is betaald; volgens het Akkoord uiterlijk op 1 november 2005. Bij volledige betaling zullen dan de budgettaire consequenties op de Rijksbegroting worden verwerkt.

– Als deze bijdrage is ontvangen dan zullen alle betrokken overheden (zie bijlage 1 bij het Akkoord) geen nieuwe procedures aanhangig maken tegen betrokken bouwondernemingen (zie bijlage 2 bij het Akkoord) voor mogelijke overtredingen van het mededingingsrecht die voor 1 januari 2003 hebben plaatsgevonden met betrekking tot opdrachten van werken.

– De overheden spannen zich in om andere, niet-betrokken overheidsopdrachtgevers van nieuwe procedures af te houden.

Bouwondernemingen die niet bijdragen aan deze collectieve regeling, bijvoorbeeld zelfstandige bedrijven in de installatiesector en dus ook niet opgenomen worden in bijlage 2 bij het Akkoord, maken geen deel uit van de collectieve regeling. Tegen deze ondernemingen kunnen dus nog wel procedures gestart worden om schade te verhalen op grond van overtredingen van het mededingingsrecht die voor 1 januari 2003 hebben plaatsgevonden. Overigens behouden alle overheden het recht om tegen elke bouwonderneming gerechtelijke stappen te zetten wanneer er na 1 januari 2003 een overtreding van het mededingingsrecht is gepleegd en zij menen daardoor schade te hebben geleden.

De collectieve regeling komt pas tot stand als alle betrokken besturen, zie bijlage 1 bij het Akkoord, onvoorwaardelijk hebben ingestemd met het Akkoord. Daarvoor zijn speciale voorbeeldbesluiten bij het Akkoord gevoegd, namelijk bijlage 3a en voor Amsterdam bijlage 3b. De gemeente Amsterdam zal een afwijkend besluit nemen, omdat in de contracten omtrent het bouwen van de Noord/Zuidlijn speciale voorwaarden zijn opgenomen over terugbetalen wanneer ook daar prijsafspraken worden geconstateerd. In bijlage 3b worden concreet de zeven projecten genoemd die niet onder het Akkoord vallen. De bouwsector accepteert deze gemotiveerde uitzonderingspositie van de gemeente Amsterdam.

De besluiten conform bijlage 3a en 3b moeten voor 1 oktober 2005 genomen worden.

Deelname aan deze collectieve regeling betekent voor de betrokken bouwbedrijven dat ook op het terrein van civiele procedures schoon schip wordt gemaakt voor mogelijke overtredingen van het mededingingsrecht die dateren van voor 1 januari 2003. Bij de beoordeling door de overheidsopdrachtgevers of bouwbedrijven integer zijn, zal dit ook als een positief signaal gezien worden en is de verwachting dat bouwbedrijven op grond van alleen deze overtredingen niet zullen worden uitgesloten van opdrachten. Natuurlijk blijft de aanbestedende dienst verantwoordelijk voor een beslissing om een bedrijf wel of niet uit te sluiten van een opdracht, maar ik beschouw een dergelijke deelname als een belangrijk onderdeel van het «schoon schip maken», ondanks het feit dat niet alle bouwbedrijven die meedoen aan het Akkoord zich vrijwillig gemeld hebben bij de NMa, nadat in februari 2004 hiertoe was opgeroepen.

Om de uitvoering van het Akkoord te volgen en om ook geconstateerde overtredingen of problemen met het akkoord te kunnen adresseren is een Commissie Uitvoering Collectieve Regeling Bouwnijverheid ingesteld, samengesteld uit de betrokken partijen. Deze commissie moet vooral toezien op de nakoming van lastig vooraf te concretiseren afspraken zoals de inspanningsverplichting, de veronderstellingen van Bouwend Nederland met betrekking tot de wijze van opereren van de belastingen en het al dan niet uitsluiten. Daarnaast zal de commissie natuurlijk ook de nodige aandacht schenken aan het nakomen van de wederzijde concrete afspraken uit de collectieve regeling.

Naast het Akkoord1 stuur ik u bij deze brief tevens het Convenant Collectieve Regeling Bouwnijverheid1 toe. Hierin wordt geregeld hoe de gegarandeerde bijdrage van Bouwend Nederland van € 50 miljoen verdeeld wordt onder de bij het Akkoord betrokken opdrachtgevers.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven