nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2006
Hierbij doe ik u zoals gebruikelijk, mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, de resultaten toekomen over 2005 van de Meer Jaren
Afspraken energie-efficiency (MJA1 en MJA2)1.
De Meer Jaren Afspraken energie-efficiency
De Meer Jaren afspraken energie-efficiency (MJA) is een sinds 1992 bestaand
instrument. Met 900 bedrijven en instellingen in 34 sectoren zijn door de
Ministeries van Economische Zaken en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
afspraken gemaakt over verbetering van de energie efficiency. Door de jaarlijkse
monitoring en de advisering en ondersteuning door SenterNovem krijgt energiebesparing
structureel een plaats in de bedrijfsvoering. Hierdoor is de energiebesparing
bij de deelnemende bedrijven structureel hoger dan bij niet-deelnemers. De
MJA’s geven hierdoor een impuls aan besparing in het bedrijfsleven en
andere maatschappelijke sectoren.
De resultaten over 2005
De resultaten over 2005 zijn per sector verschillend. Hieronder vindt
u op hoofdlijnen de conclusies uit achterliggende rapportage:
– De industriële sectoren laten een efficiency verbetering
zien van gemiddeld 3% punt t.o.v. 2004. Dit is een verbetering t.o.v.
vorig jaar. Vooral bij de rubber en kunststof verwerkende industrie, de tankopslagbedrijven,
de tapijtindustrie en de textielindustrie was een forse verbetering van de
energie-efficiency waar te nemen.
– De voeding- en genotmiddelenindustrie, vallend onder de verantwoordelijkheid
van de Minister van LNV, laat een kleine efficiencyverbetering zien. Ondanks
allerlei energiebesparende maatregelen is de energie-efficiency verbetering
achtergebleven door andere factoren als kant en klaar maaltijden, kleinere
verpakkingen, enz.
– De dienstensectoren laten een gemiddelde verslechtering van de
energie-efficiency zien van 1,2% punt ten opzichte van 2004. Hierbij dient te worden aangtekend dat de gekozen energieprestatie indicator,
namelijk, vierkante meters vloeroppervlakte, achteraf een slechte energie
prestatie indicator is gebleken. Door SenterNovem is dan ook inmiddels een
nieuwe besparingsindex ontwikkeld, die beter recht doet aan de inspanningen
van de sector. Bij de banken, supermarkten en de universiteiten trad een verslechtering
op. Bij de academische ziekenhuizen, verzekeraars en NS trad een verbetering
van de energie-efficiency op.
– Het Convenant Glastuinbouw en Milieu (GLAMI) valt ook onder de
verantwoordelijkheid van de Minister van LNV. Vooralsnog kan er geen energie-efficiency
cijfer over 2005 gepubliceerd worden. Er is geen raming te geven van de energie-efficiency
in 2004 en 2005 omdat er door meet- en allocatieproblemen geen betrouwbaar
gasgebruik voor de totale sector vastgesteld kon worden. Momenteel wordt gewerkt
aan de ontwikkeling van een vernieuwde CO2 monitoring methode voor
de glastuinbouwsector. Dit zal leiden tot een trendbreuk m.b.t. de index die
tot 2003 werd gehanteerd. De nieuwe index zal worden vastgesteld vanaf 2003,
zodat de trendbreuk duidelijk zichtbaar wordt weergegeven.
Zoals hiervoor werd aangegeven krijgt door de MJA’s energiebesparing
structureel een plaats in de bedrijfsvoering van veel bedrijven en sectoren.
Bij de hierboven geschetste resultaten dient wel te worden beseft dat het
hier gaat om gemiddelden over één jaar. Energiebesparing is
voor de meeste bedrijven en instellingen doorgaans niet de enige reden voor
investeringen, maar bij normale, bedrijfseconomische investeringen, wordt
dankzij de MJA, het energieaspect meegewogen bij de investeringsbeslissing.
Ook leiden investeringen vaak tot sprongsgewijze energiebesparing.
Per 1 januari 2007 zal de verantwoordelijkheid voor de MJA’s
met banken, verzekeraars, universiteiten en HBO worden overgedragen aan de
Minister van VROM. De verantwoordelijkheid voor de MJA met NS zal per 1 januari
2007 worden overgedragen aan de Minister van V&W.
De Minister van Economische Zaken,
J. G. Wijn