28 241
Energierapport 2002

25 026
Reductie CO2-emissies

nr. 14
MOTIE VAN DE LEDEN DE KROM EN HESSELS

Voorgesteld 11 maart 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de aanleg van een windmolenpark van 6000 MW op zee substantiële financiële consequenties kan hebben voor het Rijk en voor de leveringszekerheid van elektriciteit;

van mening, dat de inzet en financiële stimulering door het Rijk van grootschalige windparken op zee slechts verantwoord kan zijn vanuit een helder perspectief en dat de regering dat perspectief en de consequenties van een windpark van 6000 MW op zee tot nu toe niet duidelijk schetst;

verzoekt de regering:

– aan te geven in hoeverre de bouw van een windmolenpark op zee met een schaalgrootte van 6000 MW noodzakelijk is ter ondersteuning van verdere technologische ontwikkeling van windenergie;

– de te verwachten totale en jaarlijkse kosten voor het Rijk verbonden aan een windmolenpark gedetailleerd in kaart te brengen en als kosten voor het Rijk daarbij alle regelingen te betrekken die de investering in en de bouw en exploitatie van windmolenparken op zee financieel stimuleren en/of ondersteunen;

– de kosten van transport, netverzwaring en het aanhouden van fall-back capaciteit verbonden aan een windmolenpark van 6000 MW op zee separaat in kaar te brengen;

– de consequenties van een windmolenpark van 6000 MW op zee voor de voorzienings- en leveringszekerheid en voor de prijs van elektriciteit per Kwh voor een gemiddeld huishouden in Nederland te inventariseren;

– deze informatie uiterlijk in april 2004 aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Krom

Hessels

Naar boven