nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 7 november 2006
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I wordt «zes jaren» vervangen door: negen jaren.
Toelichting
Met deze nota van wijziging geeft de regering uitvoering aan een van de
aanbevelingen van de tijdelijke commissie onderzoek tbs, zoals aangekondigd
in het plan van aanpak terbeschikkingstelling en forensische zorg in strafrechtelijk
kader dat ik op 10 oktober jl. aan uw Kamer zond (Kamerstukken II 2005/06,
29 452 en 30 250, nr. 48, blz. 6).
De tijdelijke commissie onderzoek tbs heeft de werking van het tbs-stelsel
onderzocht en aanbevelingen gedaan ter verbetering van dit stelsel (Rapport «Tbs,
vandaag over gisteren en morgen»; Kamerstukken II 2005/06, 30 250,
nr. 5). Een van die aanbevelingen heeft betrekking op verlenging van
de duur van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De
commissie beveelt aan deze duur te verlengen tot negen jaar. In het plan van
aanpak.
De voorgestelde wijziging maakt meer maatwerk in het individuele geval
mogelijk. Ter beschikking gestelden die een langere periode nodig hebben om
de geleidelijke en gecontroleerde terugkeer in de samenleving te realiseren,
kunnen als gevolg van deze wijziging gedurende een langere periode begeleid
en gevolgd worden.
In het kabinetsstandpunt over het rapport van de tijdelijke commissie
is aangegeven dat het kabinet de strekking van deze aanbeveling onderschrijft
(Kamerstukken II 2005/06, 30 250, nr. 9). In het daaropvolgende
debat dat mijn ambtsvoorganger met uw Kamer heeft gevoerd, bleek dat de uitvoering
van deze aanbeveling ook door uw Kamer breed wordt gesteund.
Deze nota van wijziging wijzigt het wetsvoorstel in die zin dat oorspronkelijk
een totale duur van zes jaren werd voorgesteld, terwijl ik thans naar aanleiding
van de aanbeveling van de tijdelijke commissie een maximale duur van negen
jaren voorstel.
De voortgang van de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel heeft
lange tijd stil gelegen, mede in verband met een aantal ontwikkelingen dat
zich de afgelopen jaren op het terrein van de tbs heeft voorgedaan. In de
nota naar aanleiding van het verslag, die ik voornemens ben u op korte termijn
te doen toekomen, zal ik daarop uitgebreider ingaan. In deze toelichting wil
ik mij beperken tot de redenen voor deze voorgestelde wijziging.
De voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is bedoeld
om een geleidelijke en gecontroleerde terugkeer van de ter beschikking gestelde
in de maatschappij mogelijk te maken. De rechter beëindigt de dwangverpleging
onder de voorwaarde dat de ter beschikking gestelde zich houdt aan de voorwaarden
die de rechter bij die voorwaardelijke beëindiging heeft gesteld. Overtreedt
de ter beschikking gestelde de voorwaarden, dan kan hervatting van de dwangverpleging
plaatsvinden.
Thans kan de voorwaardelijke beëindiging een periode van maximaal
drie aaneengesloten jaren beslaan. De tijdelijke commissie onderzoek tbs concludeert
op grond van de gevoerde gesprekken dat die termijn van drie jaar een knelpunt
vormt bij de uitstroom van ter beschikking gestelden. Het leidt tot terughoudendheid
bij klinieken en het openbaar ministerie met betrekking tot het vorderen van
een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Is de drie jaar
verstreken zonder dat aanleiding bestond de dwangverpleging te hervatten,
dan eindigt de terbeschikkingstelling van rechtswege. Verlenging is dan niet
meer mogelijk. Door de mogelijkheid te creëren gedurende een langere
periode de voorwaardelijke beëindiging te laten voortduren, wordt aan
dit knelpunt tegemoet gekomen.
De voorgestelde negen jaar kan worden onderbouwd op grond van de recidivecijfers
(WODC-recidivestudies nr. 230 «Buiten behandeling», 2005). Hieruit
valt af te leiden dat na een periode van negen jaar de kans op recidive aanzienlijk
vermindert ten opzichte van de daaraan voorafgaande jaren.
De begeleiding van de ter beschikking gestelde gedurende de voorwaardelijke
beëindiging en het toezicht op de naleving van de gestelde voorwaarden
geschiedt door de reclassering. Ook over dit reclasseringstoezicht heeft de
tijdelijke commissie onderzoek tbs aanbevelingen gedaan. Het kabinet heeft
naar aanleiding van deze aanbevelingen besloten dit toezicht te intensiveren
en hiervoor financiële middelen te reserveren. Voor een goede uitvoering
van dit wetsvoorstel zijn, naast de intensivering van het reclasseringstoezicht,
nog andere praktische maatregelen nodig. Hierbij moet worden gedacht aan de
adequate opvang van ter beschikking gestelden van wie de dwangverpleging voorwaardelijk
is beëindigd en die als gevolg daarvan buiten de kliniek gaan verblijven,
duidelijke procesbeschrijvingen over hoe te handelen wanneer voorwaarden worden
overtreden en een goede beschrijving van de taak en rol van de tbs-inrichtingen
en eventueel andere organisaties bij de begeleiding en het toezicht gedurende
de voorwaardelijke beëindiging. In de nota naar aanleiding van het verslag
zal ik nader op deze aspecten ingaan.
Daarnaast ben ik voornemens de mogelijkheid te creëren van een tijdelijke
crisisopname (ook wel «time out-voorziening» genoemd) voor deze
groep ter beschikking gestelden. Ik kondigde dat ook aan tijdens het Algemeen
Overleg van 26 oktober jl. over het plan van aanpak terbeschikkingstelling
en forensische zorg in strafrechtelijk kader. Een dergelijke tijdelijke opname
kan voorzien in de behoefte de ter beschikking gestelde in een tijdelijke
crisissituatie te stabiliseren, zonder dat meteen moet worden gebruik gemaakt
van het ingrijpender middel van de (definitieve) hervatting van
de dwangverpleging. Aangezien een dergelijke voorziening leidt tot vrijheidsbeperking,
is hiervoor een wettelijke grondslag vereist. Ik ben voornemens de benodigde
wetswijziging te realiseren in het wetsvoorstel dat uitvoering geeft aan de
aanbevelingen van de tijdelijke commissie onderzoek tbs met betrekking tot
de terbeschikkingstelling met voorwaarden (aanbeveling 10) (zie ook plan van
aanpak, Kamerstukken II 2005/06, 29 452 en 30 250, nr. 48,
blz. 12 en 13).
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin