28 238
Verlenging van de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2004

In antwoord op uw brief van 11 maart jl. waarin u vraagt het verslag van de Tweede Kamer met betrekking tot het wetsvoorstel Verlenging van de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (28 238) te beantwoorden, bericht ik u als volgt:

De verscherping van controle op tbs-gestelden die naar de samenleving terugkeren, maakt onderdeel uit van mijn huidige beleid. Momenteel wordt gewerkt aan het opzetten van forensisch psychiatrisch toezicht waarbij de tbs-kliniek een rol speelt. In dat kader worden tevens de voorstellen bestudeerd met betrekking tot extra controle op de tbs-gestelde nadat de tbs is beëindigd. De mogelijkheid moet niet worden uitgesloten dat een langdurige periode van meer of minder intensief toezicht noodzakelijk is. Het is nog de vraag hoe dit het beste juridische vormgegeven kan worden. Ik heb u hierover in mijn brieven van 1 maart jl. (kamerstukken II 2003/04, 29 452, nr. 1) en de brief die recent gezonden is in reactie op de notitie «Agenda voor de veiligheid-tbs ter discussie» van de VVD (kenmerk 5 276 835/04/SRS), geïnformeerd.

Mede gezien bovenstaande ontwikkelingen heeft de beantwoording van het verslag van uw Kamer van 13 mei 2002 nog niet plaatsgevonden. Hierbij speelde tevens dat in het verlengde van de zeer kritische adviezen op het wetsvoorstel, het verslag van uw Kamer kritisch van toon is. In verband met de destijds naderende Kabinetsformatie en de activiteiten rondom het Veiligheidsprogramma werd de verdere behandeling van het wetsvoorstel door de regering aangehouden.

In de hiervoor genoemde brief van maart jl. heb ik voorgesteld de ontwikkelingen omtrent het forensisch psychiatrisch toezicht af te wachten alvorens een beslissing te nemen over de verdere voortgang van het wetsvoorstel. Ik verwacht u hierover eind dit jaar nader te kunnen berichten.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven