28 219
Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten

nr. 36
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 juni 2006

Binnen de vaste commissie voor Financiën1 hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 15 februari 2006 (Kamerstuk 28 219, nr. 35) inzake de wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten), enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 10 april 2006 aan de staatssecretaris voorgelegd. Bij brief van 27 juni 2006 zijn ze door de staatssecretaris van Financiën beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Tichelaar

De waarnemend griffier van de commissie,

Vente

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen. Deze leden vragen of de staatssecretaris contact heeft gehad met het EIM en MKB-Nederland om te vragen waaruit de verschillen bij de eindheffing voort komen? Voorts vragen zij wanneer de staatssecretaris inzichtelijk heeft of de eindheffing werkelijk vaker wordt toegepast en leidt tot een administratieve lastenverlaging? Kan de staatssecretaris, nu de datum van 15 maart gepasseerd is, de volgende vragen beantwoorden. Hoeveel aangiftes zijn op tijd binnengekomen en hoeveel te laat? Hoeveel binnengekomen aangiftes waren leesbaar? Hoeveel binnengekomen aangiftes zijn correct en correct verwerkt? Hoe vaak heeft de Belastingdienst contact opgenomen met een werkgever en/of een salarisadministrateur? Voorts vragen deze leden bij hoeveel procent van de aanvragen voor de WW/ZW in 2007 de informatie uit de polisadministratie beschikbaar zal zijn? Tot slot vragen deze leden bij hoeveel procent van deze aanvragen sprake zal zijn van een gesloten bedrijfsvoering zonder uitvraag van informatie aan de (voormalig) werkgever?

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Financiën. Deze leden merken op dat de staatssecretaris beloofd heeft kort na 15 maart (D-day) de Kamer op de hoogte te brengen over de stand van zaken inzake de implementatie van Walvis. In dat kader hebben de leden de volgende vragen. Hoeveel aangiftes zijn er op tijd binnen gekomen? Hoeveel daarvan konden verwerkt worden? Hoeveel daarvan waren juist? Hoeveel aangiftes zijn door het UWV verwerkt en hoeveel zouden dat er moeten zijn? Voorts vragen deze leden of alle controles ook bij de werkgevers worden uitgevoerd en in welke mate die overeenkomen met de toezeggingen die de staatssecretaris heeft gedaan? Wat zijn de gevolgen voor de uitkering indien deze gegevens niet of niet op tijd bij het UWV terecht komen? Daarnaast vragen voormelde leden wat de gevolgen zijn voor het UWV indien het maatmanloon halverwege dit jaar wordt ingevoerd? Wat zijn de gevolgen voor de werkgevers; zijn de administratieve lasten daarvan voorzien? Kan het maatmanloon tussentijds worden ingevoerd? Ten slotte vragen deze leden wanneer de Kamer over de invoering van het maatmanloon geïnformeerd wordt?

Met enige bezorgdheid hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de reactie van de staatssecretaris van Financiën op het onderzoek van het EIM en MKB-Nederland naar de realisatie van de administratieve lastendoelstelling van Walvis en SUB. Deze leden hebben de administratieve lastenverlichting hoog in het vaandel staan en zullen de ontwikkelingen op dit dossier ook op de voet volgen om ervoor te zorgen dat de beloofde lastenverlichting er ook daadwerkelijk zal komen. De leden van de VVD-fractie hebben dan ook nog enkele vragen met betrekking tot verlaging van administratieve lasten. Wat kan de staatssecretaris doen als onverhoopt toch zou blijken dat de beoogde administratieve lastenverlichting niet zal worden gehaald? Deze leden merken op dat het grootste verschil in berekende administratieve lasten tussen EIM en MKB-Nederland enerzijds en de regering anderzijds, betrekking heeft op de bijzondere vergoedingen en verstrekkingen. Betekent de mogelijkheid de verschuldigde eindheffing voor de totale populatie te berekenen in plaats van per werknemer wel een duidelijke lastenvermindering? Is het, met name voor het MKB, niet gecompliceerd dat er twee systemen door elkaar lopen, waarbij berekening over de totale populatie niet in plaats van heffing per werknemer komt maar er naast voor bepaalde specifieke uitgaven (vergoedingen en verstrekkingen)? Is overwogen om de keuze mogelijk te maken om te kiezen voor totale heffing, heffing per werknemer of heffing over de totale populatie? Zou bij de laatste mogelijkheid niet een enorme forse administratieve lastenvermindering kunnen worden gerealiseerd? De leden van de VVD-fractie merken op dat in een door de Tweede Kamer aangenomen motie wordt gevraagd de kwartaalaangifte voor ondernemers zonder werknemers in het tweede kwartaal van 2006 mogelijk te maken. Hoeveel bedraagt de administratieve lastenbesparing door kwartaalaangifte voor beide categorieën? De Eerstedagsmelding (EDM) is van groot belang voor de controle op de uitzendbranche en bepaalde sectoren. De EDM betekent dat in de praktijk de aanmelding al gereed moet zijn voor dat de medewerker in dienst treedt. Hoeveel bedraagt de administratieve lastenbesparing indien deze meldingen wekelijks geschieden? Voor welke branches en sectoren vindt de regering een dagelijkse melding noodzakelijk in het kader van bestrijding van onder andere illegaliteit, zwart werken, misbruik van sociale voorzieningen e.d.? Bij de aangifte moeten per werknemer 126 velden worden ingevuld. Is hier een beperking mogelijk en dus reductie-taakstelling? Welke forse reducties zijn mogelijk en wat zijn hiervoor de benodigde wijzigingen van wet- en regelgeving? Is de staatssecretaris bereid een lijst te maken van deze vereenvoudigingsmogelijkheden? Directeuren grootaandeelhouder (DGA’s) – hoewel niet onderworpen aan de heffing van premies werknemersverzekeringen – dienen alle vragen met betrekking tot premies werknemersverzekeringen toch in te vullen. Zij moeten dus telkens de vragen beantwoorden met nvt of nihil. Is de staatssecretaris op de hoogte van deze omslachtige methode? Gaat de staatssecretaris hier op korte termijn iets aan doen? Zo ja, wat? Als een inhoudingsplichtige geen werknemers meer heeft – bijv. tijdelijk– dan dienen nog steeds alle vragen te worden beantwoord, terwijl volstaan had kunnen worden met één vraag: bent u deze maand loonheffingen verschuldigd? (dan had de rest van het biljet oningevuld kunnen blijven en blanco kunnen worden ingediend). De leden van de VVD-fractie willen graag een reactie hieromtrent van de staatssecretaris. Zonder hulp van intermediairs als accountantskantoren is het voor de gemiddelde inhoudingsplichtige vrijwel niet meer te doen om zelf nog de aangiften te verzorgen. Bovendien kost het veel meer tijd dan voorheen. Wordt gebruik gemaakt van aangiftepaketten van softwareleveranciers, dan is de situatie iets beter, maar dat leidt weer tot extra kosten voor de belastingplichtigen. Ook hier vragen de leden van de VVD-fractie een reactie van de staatssecretaris. Vanuit de praktijk zijn er signalen dat door de aanduiding inkomstverhouding conversie van bestaande problemen oplevert bij overstap op een andere softwareleverancier. Dit omdat elke softwareleverancier op basis van de documentatie van de Belastingdienst een eigen uitvoering hieraan geeft. Kent de Belastingdienst dit probleem? Is de staatssecretaris van mening dat overstap naar een andere salarisadministrateur met andere software voor het MKB mogelijk moet blijven zonder conversieproblemen? Is de staatssecretaris bereid deze problemen op te lossen, zowel structureel als nu tijdelijk?

II Reactie van de staatssecretaris0

De leden van de CDA-fractie vragen of er overleg is geweest met EIM en MKB-Nederland over de verschillen tussen de ramingen voor Walvis/SUB. Er is ambtelijk met EIM en MKB-Nederland gesproken. Het kabinet heeft ex ante een raming gemaakt van verwachte effecten van Walvis/SUB. Het EIM en MKB-Nederland hebben voorafgaand aan de inwerkingtreding van SUB ondernemers gevraagd naar de administratieve lasteneffecten.

Zoals de leden van de VVD-fractie en de leden van de CDA-fractie constateren, doet het grootste verschil tussen de ramingen van het kabinet en het onderzoek van het EIM en MKB-Nederland zich voor bij de eindheffing. De door EIM en MKB-Nederland geïnterviewde partijen schatten eind 2005 in, dat weinig gebruik werd gemaakt van de eindheffing. Op dit gebied is na invoering Walvis en SUB nog sprake van een transitiefase. Het feitelijke gebruik moet in de toekomst nog nader blijken. Overigens is, hierbij ingaand op een opmerking van de leden van de VVD-fractie, bij de eindheffing uitdrukkelijk gekozen voor een keuzeregime. Bij keuze voor eindheffing, kan de werkgever de betaalde loonheffing niet op het loon van de werknemer inhouden. Over het in de eindheffing betrokken loonbestanddeel hoeft hij echter geen premie werknemersverzekeringen te betalen. Toepassing van de eindheffing heeft ook een gunstig effect op zijn administratieve lasten. Het is aan de werkgever om de afweging te maken: wel of geen eindheffing. Van belang is dat de werkgever zich bewust is van de keuzemogelijkheid. Werkgevers zullen hier in het najaar nog eens actief op worden gewezen.

Begin 2007 hebben werkgevers een volledige jaarcyclus achter de rug met de nieuwe systematiek van loon- en premieheffing. Het voornemen bestaat om medio 2007 onderzoek te starten naar de gerealiseerde administratieve lastenverlichting van deze operatie, met een afronding in het najaar van 2007.

De leden van de VVD-fractie vragen of is overwogen een keuze mogelijk te maken voor totale heffing, heffing per werknemer of heffing over de totale populatie. Met het bestaande eindheffingsregime is voor elk eindheffingscomponent bepaald welk tarief daarop van toepassing is. Daarmee is impliciet een afweging gemaakt welke componenten in welke mate voor globalisering in aanmerking komen. De meest beperkte vorm is de individuele eindheffing tegen het geldende tabeltarief, de ruimste variant is de verder niet geïndividualiseerde eindheffing tegen een vast tarief. Wel is het zo dat als de werkgever voor bepaalde looncomponenten eenmaal voor toepassing van de eindheffing heeft gekozen, dat voor hem het toepasselijke regime is.

De leden van de CDA-fractie en de leden van de PvdA-fractie informeren naar het aantal aangiftes dat op tijd is binnengekomen en het aantal aangiftes dat te laat binnenkwam. Ook willen deze leden weten hoeveel van de binnengekomen aangiftes leesbaar waren en hoeveel correct en correct verwerkt zijn. Voorts vragen deze leden hoe vaak de Belastingdienst contact heeft opgenomen met een werkgever en/of salarisadministrateur.

Alle tot nog toe binnengekomen aangiftes zijn als tijdig aangemerkt. Dit als gevolg van het coulancebeleid over de tijdvakken januari, februari en maart 2006. Maandelijks zijn ca. 540 000 aangiften verstuurd. Het grootste deel van de ontvangen aangiften is inmiddels correct verwerkt. Het aangifteproces is de afgelopen periode gemonitord op onvolkomenheden. Deze worden als onderdeel van de zgn. kwaliteitscirkel teruggekoppeld aan partijen bij wie onvolkomenheden zijn opgetreden. Inmiddels heeft terugkoppeling plaatsgevonden met software-ontwikkelaars en salarisservicebureaus die eigen software hebben ontwikkeld. Onlangs is ook de terugkoppeling naar individuele werkgevers gestart.

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de hoeveelheid controles die de Belastingdienst zal uitvoeren. Er wordt gestreefd naar 27 000 controles in 2006.

De leden van de CDA-fractie willen weten bij hoeveel procent van de aanvragen WW/ZW door een werknemer in 2007 informatie beschikbaar zal zijn uit de polisadministratie. Deze informatie zal in 2007 in de polisadministratie beschikbaar zijn indien de werkgever van die werknemer aan zijn aangifteverplichting heeft voldaan.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie voor hoeveel procent van deze aanvragen sprake zal zijn van een gesloten bedrijfsvoering zonder gegevensuitvraag van de (voormalige) werkgever. De leden van de PvdA-fractie informeren wat de gevolgen zijn voor de uitkering indien gegevens niet of niet op tijd bij het UWV terecht komen. De informatie die via de loonaangifte in de polisadministratie wordt opgenomen, is geschikt en voldoende om het dagloon te kunnen vaststellen. De vaststelling van het recht op WW/ZW vereist echter nadere gegevens die niet in de polisadministratie zijn opgenomen. UWV zal deze gegevens per claimbeoordeling bij de werkgever uitvragen. Onderzocht wordt welke aanpassingen nodig zijn om de gesloten bedrijfsvoering te realiseren. Overigens is wel reeds een gesloten bedrijfsvoering gerealiseerd voor een groot deel van de uitzendbranche.

De leden van de PvdA-fractie informeren wat de gevolgen zijn voor het UWV indien het maatmanloon halverwege dit jaar wordt ingevoerd en willen zij weten wat de administratieve lasten zijn en of die zijn voorzien. Ten slotte willen de leden van de PvdA-fractie weten of het maatmanloon tussentijds kan worden ingevoerd en vragen zij wanneer de Kamer over de invoering van het maatmanloon wordt geïnformeerd.

Het ministerie van SZW is op dit moment in overleg met het UWV over de precieze invulling van de Ministeriële regeling opbouw maatmaninkomen, CBS-loon en feitelijk loon, en het tijdstip van invoering. De inhoud van deze regeling staat beschreven in de toelichting op de laatste wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Stb. 2005, 621). Deze regeling heeft alleen gevolgen voor nieuwe uitkeringen. Voor werkgevers leidt de nieuwe regeling op termijn (als de polisadministratie is gevuld) tot een vermindering van de administratievelastendruk. Ook voor UWV leidt de nieuwe regeling tot een vereenvoudiging van de uitvoering en een verlaging van de uitvoeringskosten. De ministeriële regeling zal na publicatie ter informatie aan de Kamer worden toegezonden.

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de VVD-fractie over de kwartaalaangifte, wordt opgemerkt dat werkgevers die tot 1 januari 2006 met een kwartaalaangifte loonheffing konden volstaan, sinds die datum elke maand de nieuwe loonaangifte moeten doen. Dit is een verzwaring van de administratieve lasten, waarmee in de raming voor Walvis/Sub ook rekening is gehouden. Deze toename kan beperkt zijn door de mogelijkheid om gegevens uit een eerdere loonaangifte te kopiëren naar de loonaangifte van een volgende maand.

Tegenover de verzwaring van de administratieve lasten staat echter een verlichting van administratieve lasten, door het vervallen van verschillende formulieren (zoals Melding SV, loonbelastingkaarten en jaaropgaven SV) en als gevolg van meervoudig gebruik van de gegevens van de loonaangifte. Deze gegevens worden via de polisadministratie beschikbaar gesteld aan instanties als CWI, CBS, GSD-en, SVB, CVZ, pensioenfondsen, verzekeraars en aan UWV en Belastingdienst zelf. Als gevolg hiervan vervalt bijvoorbeeld in de loop van 2006 de CBS-enquête «Werkgelegenheid en Lonen». De feitelijke gevolgen voor de administratieve lasten op het niveau van de individuele werkgever laten zich lastig inschatten, omdat elke werkgever te maken heeft met een wisselende uitvraag door andere overheidsinstanties.

De leden van de VVD-fractie informeren naar de administratievelastenbesparing met een Eerstedagsmelding (EDM) op weekbasis. Voorts vragen deze leden voor welke branches en sectoren de regering een dagelijkse melding noodzakelijk acht in het kader van de bestrijding van onder andere illegaliteit, zwart werken en misbruik van sociale voorzieningen, e.d. Uitgangspunt van de EDM is dat deze plaatsvindt uiterlijk op de dag vóór indiensttreding van een werknemer. Als een werkgever er voor kiest de EDM voor werknemers die op verschillende dagen in een bepaalde week in dienst treden alle op de dag voorafgaand aan die week te doen, bestaat daartegen geen bezwaar. Met de EDM kan bij een controle worden vastgesteld of een werknemer op het moment van indiensttreding reeds op juiste wijze in de administratie van het bedrijf was opgenomen. Met een melding periodiek ná indiensttreding ontvalt de ratio aan de EDM.

De leden van de VVD-fractie constateren dat bij de aangifte per werknemer 126 velden moeten worden ingevuld en willen weten of een beperking en dus een reductietaakstelling mogelijk is. Voorts informeren zij wat hiervoor de benodigde wijzigingen van wet- en regelgeving zijn en vragen zij een lijst van vereenvoudigingsmogelijkheden. Bij de vaststelling van de loonaangiftegegevens is steeds getoetst op de noodzaak van de uitvraag. Bij het invullen van de loonaangifte haalt het systeem de noodzakelijke gegevens zelf op uit de loonadministratie en zet die op de goede plaatsen in de aangifte.

De leden van de VVD-fractie merken op dat directeuren-grootaandeelhouders alle vragen over de premieheffing werknemersverzekeringen moeten invullen, terwijl zij niet verzekerd zijn. Inmiddels bestaat echter de mogelijkheid om aan te geven dat er geen sprake is van verzekeringsplicht. In dat geval behoeven de vragen over de premieheffing werknemersverzekeringen verder niet te worden ingevuld. Werkgevers die tijdelijk geen werknemers in dienst hebben, kunnen volstaan met het invullen van het collectieve deel van de loonaangifte. Werkgevers die verwachten geen personeel meer in dienst te nemen kunnen zich bij de Belastingdienst afmelden.

De leden van de VVD-fractie vragen om een reactie op de praktische noodzaak voor werkgevers om een intermediair in te schakelen of in ieder geval gebruik te maken van aangiftepakketten. Uit cijfers van het EIM blijkt dat in 2002 nog circa 15 000 bedrijven de loonadministratie zelf voerden anders dan met een aangeschaft pakket. Alle andere bedrijven hadden hun loonadministratie uitbesteed of gebruikten daarvoor wel een aangeschaft pakket. Volgens de laatste tellingen doen nog ca. 700 bedrijven de aangifte op papier. Dat is veel lager dan eerder verwacht. Van de mogelijkheid via internet aangifte te doen maken ongeveer 15 000 bedrijven gebruik. Er zijn geen aanwijzingen dat werkgevers massaal vaker intermediairs zijn gaan inschakelen of gebruik zijn gaan maken van aangiftepakketten.

De leden van de VVD-fractie vragen naar problemen bij de overstap op een andere softwareleverancier. Voor 2006 is daarvoor samen met de marktpartijen een tijdelijke oplossing gevonden. Voor 2007 komt er een structurele oplossing, waardoor pakketovergang geen probleem meer is. Deze laatste oplossing wordt in samenspraak met de marktpartijen ontwikkeld.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD), Irrgang (SP) en Willemse-van der Ploeg (CDA).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Vacature (PvdA), Duyvendak (GL), Van Gent (GL), Vacature (algemeen), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Stuurman (PvdA), Schippers (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), De Vries (VVD), Van Beek (VVD), Gerkens (SP) en Rambocus (CDA).

Naar boven