nr. 13
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 20 januari 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel XVII worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XVIIA. WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET
In artikel 6 van de Ziektewet wordt, onder vernummering van het derde
en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Onverminderd het tweede lid wordt geen dienstbetrekking geacht aanwezig
te zijn voorzover een uitkering wordt genoten op grond van een regeling voor
verlofsparen als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op de loonbelasting
1964.
ARTIKEL XVIIB. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING
In artikel 6 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt,
onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een
lid ingevoegd, luidende:
3. Onverminderd het tweede lid wordt geen dienstbetrekking geacht aanwezig
te zijn voorzover een uitkering wordt genoten op grond van een regeling voor
verlofsparen als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op de loonbelasting
1964.
ARTIKEL XVIIC. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET
In artikel 6 van de Werkloosheidswet wordt, onder vernummering van het
tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Geen dienstbetrekking wordt geacht aanwezig te zijn voorzover een uitkering
wordt genoten op grond van een regeling voor verlofsparen als bedoeld in artikel
11, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
Toelichting
In deze derde nota van wijziging worden enkele wijzigingen in het wetsvoorstel
aangebracht die ervoor zorgen dat er nooit sprake is van een verzekerde arbeidsverhouding
voorzover een uitkering op grond van een verlofspaarregeling wordt genoten.
Het is nodig om deze wijziging door te voeren in verband met de verschuiving
van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet
inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele sociale
zekerheidswetten c.a. (Levensloopregeling) (Kamerstukken II 2003/04, 29 208).
De voorgestelde artikelen komen qua uitwerking overeen met de voorgestelde
artikelen in dat wetsvoorstel.
De tweede nota van wijziging regelt dat het fiscale loon als uitgangspunt
zal gelden voor het SV-loon. Dit brengt met zich mee dat de omkeerregel (inleg
onbelast, uitkering belast) ook van toepassing wordt op de verlofspaarregeling
in het kader van de werknemersverzekeringen.
Het gevolg hiervan is dat de inleg in een regeling voor verlofsparen,
na inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel, niet meer tot het loon
in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering behoort. Het inlegbedrag
is daarmee vrijgesteld van premieheffing. Hierdoor kan een verlagend effect
ontstaan op de hoogte van een eventuele toekomstige uitkering op grond van
de werknemersverzekeringen overeenkomstig de situatie bij de inleg in een
spaarloonregeling.
Het volgen van de omkeerregel betekent niet dat ook automatisch premies
werknemersverzekeringen worden geheven over levensloopuitkeringen. Voor premieheffing
is een verzekerde arbeidsverhouding vereist, waaruit loon wordt genoten. Over
het in de verloffase opgenomen bedrag zou op grond van de huidige regelgeving
soms wel en soms geen premieheffing plaatsvinden (afhankelijk van de wijze
van de opname van het verlof). Om altijd premieheffing mogelijk te maken zou
het nodig zijn fictieve dienstbetrekkingen te creëren met bijbehorende
werkgevers en werknemers. Tijdens een verlofperiode treedt echter geen loonderving
op bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid. Er is dus geen sprake
van een te verzekeren risico. Het kabinet acht het zeer ongewenst om fictieve
dienstbetrekkingen te creëren met bijbehorende werkgevers en werknemers
met uitsluitend het doel om in die situatie ook premieheffing mogelijk te
maken in verband met de coördinatie met de belastingheffing.
Het voorgestelde alternatief is om ervoor te zorgen dat er nooit sprake
is van een verzekerde arbeidsverhouding voorzover een uitkering op grond van
een verlofspaarregeling wordt genoten.
De artikelen XVIIa tot en met XVIIc van deze derde nota van wijziging
regelen dat er dan geen sprake is van een dienstbetrekking in de zin van de
Werkloosheidswet (WW), Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en
Ziektewet (ZW). Het gevolg is dat er geen premies verschuldigd zijn voorzover
een uitkering op grond van een regeling voor verlofsparen wordt genoten.
Voor de verzekeringsrechten impliceert dit dat voor de ZW en de WAO evenals
nu geen verzekeringsrecht bestaat tijdens voltijdverlof. Na afloop van een
periode van verlof herleven de verzekeringsrechten. Tijdens deeltijdverlof
blijft de betrokkene verzekerd voor de uren waarop wordt gewerkt. Bij de WW
blijven de verzekeringsrechten bij verlof in stand.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus