28 219
Wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten)

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2004

Eerste IWI-toezichtrapportage over Walvis/SUB

In het Algemeen Overleg van 13 maart 2003 heb ik toegezegd dat de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) toezicht houdt op de Walvis/SUB-operatie. Hierbij bied ik u aan het IWI-rapport «UWV en Walvis. Eerste rapportage».1

Reikwijdte IWI-rapport/algemene conclusie

Het toezicht van de IWI op de Walvis/SUB-operatie beperkt zich ingevolge haar taak tot UWV en strekt zich niet uit tot de andere betrokken partij, de Belastingdienst. Het toezicht over het domein van de Belastingdienst binnen Walvis/SUB vindt op de reguliere wijze plaats op basis van het Beheersverslag van de Belastingdienst, dat de Staatssecretaris van Financiën u jaarlijks aanbiedt.

De Inspectie heeft in het bijzonder de volgende onderwerpen in het onderzoek betrokken: de beheersorganisatie van het Veranderprogramma Walvis (conform Walvis aanpassen van de uitkeringsprocessen), de uitvoeringskosten en -baten van de Walvis/SUB-operatie, de berekende administratieve lastenverlichting en de ontwikkeling door UWV van de nieuwe polisadministratie.

De Inspectie is positief over het globale ontwerp van de polisadministratie. Daarnaast is de Inspectie van mening dat de door UWV opgestelde risico-inventarisatie en de voorgenomen maatregelen van het programma Walvis in belangrijke mate voldoen aan de daaraan te stellen eisen in het kader van risicobeheersing.

Voornaamste conclusies IWI-rapport en mijn oordeel

De Inspectie wijst op de risico's van het nog niet in wet- en regelgeving of serviceniveauovereenkomst (sno) verankeren van het niveau van dienstverlening tussen UWV en de Belastingdienst, bijvoorbeeld m.b.t. tot de polisadministratie.

In reactie op deze IWI-conclusie (hoofdstuk 5 rapport) geeft UWV aan dat het in zijn planning voorziet in het aangaan van sno's ter beheersing van dit risico. Ik heb van de Staatssecretaris van Financiën begrepen dat de Belastingdienst ook bezig is samen met UWV te werken aan de noodzakelijke lagere regelgeving en sno's.

De Inspectie stelt vast dat de door UWV begrote uitvoeringskosten van Walvis en SUB voor een groot deel afdoende zijn onderbouwd. Op vier onderdelen echter is de onderbouwing niet toereikend. Dit heeft (beperkte) gevolgen voor de terugverdientijd van de kosten van de veranderprogramma's bij UWV.

Voor wat betreft de onderstaande drie door de IWI genoemde onderdelen heb ik de Raad van Bestuur van het UWV verzocht mij voor 1 april 2004 een nadere onderbouwing dan wel duidelijkheid te verschaffen:

– De Inspectie concludeert een onvoldoende onderbouwing van de begroting (€ 40 mln) voor het migreren van de huidige basisregistraties naar de polisadministratie.

– Het is de Inspectie onduidelijk in hoeverre in de kostenramingen rekening is gehouden met een aantal in de vooronderzoeken van UWV als «buiten scope» of «pro memorie» aangeduide onderwerpen.

– De Inspectie constateert dat zij verschillende activiteiten en bijbehorende kosten niet zichtbaar heeft aangetroffen in de plannen van aanpak van UWV.

Ten vierde constateert de IWI dat de kosten van het sociaal plan van UWV in de cijferopstelling van april 2003 niet zijn geïndexeerd.

Deze constatering is correct, aangezien de gehele berekening in constante prijzen 2003 is gesteld. De door de Inspectie gesignaleerd potentiële meerkosten uit dien hoofde zullen dan ook bij latere indexatie naar de prijsniveaus van de betreffende jaren (lopende prijzen) vervallen.

In relatie tot de berekende administratieve lastenverlichting voor werkgevers constateert de IWI het volgende: zonder gelijkstelling van het maatmanloon aan het SV-loon blijft het nodig dat UWV, ter vaststelling van het maatmanloon, extra gegevens uitvraagt bij de werkgever.

De gelijkstelling van maatmanloon aan SV-loon is door mij voorzien bij invoering van het uniforme loonbegrip voor de distribuerende functie conform Walvis, per 1 januari 2006.

De Inspectie merkt op dat UWV nog geen definitieve keuze heeft gemaakt in de inzet van de beschikbare personele capaciteit voor het implementatieproces Walvis/SUB. De inzet van medewerkers voor het implementatieproces volgens de geplande capaciteit is soms een probleem.

Ik sluit mij aan bij de reactie van UWV op dit punt: inzet van de UWV-medewerkers volgens de geplande personele capaciteit is tot nog toe geen groot probleem geweest, en zonodig wordt aanvullende externe capaciteit aangewend.

Derde nota van wijziging Walvis

Als bijlage bied ik u aan de derde nota van wijziging Walvis1. Deze voorkomt dat de harmonisatie van het SV-loon met het fiscale loon (zoals voorgesteld in de tweede nota van wijziging Walvis) leidt tot premieheffing over een uitkering op grond van een verlofspaarregeling. Dit zou namelijk eerder, met ingang van 2004, in het wetsvoorstel Levensloopregeling – de opvolger van de verlofspaarregeling – worden geregeld. Nu de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Levensloopregeling verschuift van 2004 naar 2006, is het nodig om betreffende bepalingen in het wetsvoorstel Walvis op te nemen, inwerkingtredend per 2005.

Correctie rekenvoorbeelden d.d. 4 september 2003

In het kader van het wetvoorstel Walvis zond ik u per brief van 4 september 20031 enkele rekenvoorbeelden van de dagloonberekening op basis van het wetsvoorstel en het concept Dagloonbesluit. In een van de voorbeelden heb ik echter een rekenkundige onjuistheid geconstateerd. Als bijlage zend ik u het betreffende gecorrigeerde voorbeeld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

BIJLAGE

correctie rekenvoorbeelden d.d. 4 september 2003 (zie kamerstuk 28 219, nr. 11)

C. Een voorbeeld van een reguliere vaste dienstbetrekking (met tussentijdse periodieke salarisverhogingen)

1. Gegevens

Betrokkene is op 1 maart 2002 ziek of werkloos geworden. Betrokkene werkte in zijn beroep fulltime tegen een vast salaris.

Loongegevens

– betrokkene was werkzaam tegen een vast maandloon;

– betrokkene ontving 8% vakantietoeslag over het vaste maandloon; in mei 2001 ontving betrokkene € 1730,– vakantietoeslag;

– betrokkene ontving een eindejaarsuitkering van 2% over het vaste maandloon, welke uitkering telkens in december werd uitbetaald. In december 2001 bedroeg de eindejaarsuitkering: € 453,88;

– per 1 juni 2001 ontving betrokkene een periodieke salarisverhoging van € 50,– per maand;

– op 1 juli 2001 was sprake van een CAO-verhoging van het loon (1,25%);

– op 1 januari 2002 was wederom sprake van een CAO-verhoging van het loon (1%);

– op 1 januari 2003 was wederom sprake van een CAO-verhoging van het loon (1,25%).

Overzicht loon en reserveringen:

Periode:Maandloon*:Reservering vak. toesl.:Res. eindejaarsuitk.:
maart t/m mei 2001:€ 1850,00€ 148,00€ 37,00
juni 2001:€ 1900,00€ 152,00€ 38,00
juli 2001 t/m dec. 2001:€ 1923,75€ 153,90€ 38,48
jan. 2002 t/m dec. 2002:€ 1942,99€ 155,44€ 38,86
vanaf jan. 2003:€ 1967,28  

* Deze bedragen zijn exclusief de reserveringen.

Overige gegevens

Per 1 juli 2002 en per 1 januari 2003 werd het minimumloon met achtereenvolgens 2 en 1% geïndexeerd (fictieve percentages).

2. Dagloonberekening WAO volgens de huidige systematiek

Omdat betrokkene laatstelijk voor intreden arbeidsongeschiktheid in zijn gewoonlijk uitgeoefend beroep tegen een vast loon werkte, werd hier de vastloonbepaling toegepast. Bij de dagloonberekening moest uitgegaan worden van laatstelijk vóór de eerste WAO-uitkeringsdag bereikte loonniveau. In dit geval is dat € 1967,28.

Het dagloon wordt per 1 maart 2003 als volgt berekend: (12 x € 1967,28 x 1,08) + (12 x € 1967,28 x 0,02) = € 99,49.

261

3. Dagloonberekening WAO volgens de nieuwe systematiek

Uitgangspunt vormt het in de polisadministratie geregistreerde loon in het dagloonrefertejaar. Dit loopt in het onderhavige geval van 1 maart 2001 tot en met 28 februari 2002.

Loon in de aangiftetijdvakken:

– maart t/m mei 2001 totaal:€ 5550,00
– eind mei 2001:€ 1730,- (vak. toeslag)
– juni 2001:€ 1900,00
– juli t/m december 2001 totaal:€ 11 542,50
– eind december 2001:€ 453,88 (eindejaarsuitk.)
– januari en februari 2002 totaal:€ 3885,98+
  
Totaal:€ 25 062,36
  
Reserveringen vakantietoeslag:  
– maart t/m mei 2001 totaal:€ 444,00
– juni 2001:€ 152,00
– juli t/m december 2001 totaal:€ 923,40
– januari en februari 2002 totaal:€ 310,88 +
  
Totaal: € 1830,28
  
Reserveringen eindejaarsuitkering:  
– maart t/m mei 2001 totaal:€ 111,00
– juni 2001:€ 38,00
– juli t/m december 2001 totaal:€ 230,88
– januari en februari 2002 totaal:€ 77,72+
  
Totaal: € 457,60

Berekening: (€ 25062,36 - € 1730 - € 453,88) + € 1830,28 + € 457,60 = € 96,42.

261

Dit bedrag wordt per 1 juli 2002 en per 1 januari 2003 verhoogd met de percentages waarmee het wettelijk minimumloon wordt geïndexeerd, nl. respectievelijk 2 en 1%. Het uiteindelijke dagloon per 1 maart 2003 komt uit op: € 99,33.

4. Dagloonberekening WW volgens de huidige systematiek

Ook hier wordt uitgegaan van het vaste loon op de eerste WW-dag, 1 maart 2002. Dit bedroeg € 1942,99. Uitgaande van dit bedrag luidt de berekening: (12 x € 1942,99 x 1,08) + (12 x € 1942,99 x 0,02) = € 98,27.

261

5. Dagloon WW volgens de nieuwe systematiek

De nieuwe systematiek maakt geen onderscheid naar wet. De berekening van het WW-dagloon geschiedt dus op dezelfde wijze als bij het WAO-dagloon.

Bijzonder is alleen dat, anders dan bij het intreden van arbeidsongeschiktheid, bij ontslag per 1 maart 2002, bij het loon in februari 2002 de resterende aanspraak op vakantietoeslag en eindejaarsuitkering wordt afgerekend. In dit voorbeeld ontving betrokkene toen € 1386,28 in verband met de afrekening van vakantietoeslag, terwijl de afrekening van de eindejaarsuitkering € 77,72 bedroeg. Bij de berekening van een WW-dagloon moeten de genoemde bedragen daarom in de totaalberekening van het loon in de aangiftetijdvakken worden meegenomen. Vervolgens moeten die bedragen bij de toepassing van de formule weer worden uitgezonderd. De feitelijke bedragen van de vakantietoeslag spelen immers voor de dagloonberekening geen rol. Het resultaat is, dat het WW-dagloon niet verschilt van het WAO-dagloon (exclusief de indexeringen met de indexeringspercentages van het minimumloon).

Het dagloon per 1 maart 2002 komt uit op: (€ 26526,36 - € 1730 - € 1386,28 - € 453,88 - € 77,72) + € 1830,28 + € 457,60 = € 96,42.

261

Als betrokkene per 1 maart 2003 nog werkloos is en nog recht op WW-uitkering zou hebben zou het dagloon, vanwege de indexering van het wettelijke minimumloon per 1 juli 2002, respectievelijk 1 januari 2003, bedragen: € 99,33.

6. Slotpmerking bij dit voorbeeld

Het WAO-dagloon en het WW-dagloon komen lager uit dan de betreffende daglonen zoals deze volgens de huidige systematiek zouden gelden.

De oorzaak hiervan is dat in de huidige systematiek het dagloon wordt gebaseerd op het laatstelijk vóór de eerste uitkeringsdag bereikte loonniveau. In dit voorbeeld is dat ook het hoogste bereikte loonniveau. In de nieuwe systematiek wordt echter rekening gehouden met de feitelijk in het refertejaar genoten lonen. Dat betekent dat met CAO-loonsverhogingen en loonsverhogingen als gevolg van promotie slechts rekening wordt gehouden vanaf het moment waarop die verhogingen intreden. Zoals in de tweede nota van wijziging is uiteengezet, is de hiermee te bereiken besparing ingezet om het loonbegrip te verruimen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Zie 28 219, nr. 13.

XNoot
1

Kamerstukken TK 2002–2003, 28 219, nr. 11.

Naar boven