28 206
Parlementair contactplan september 2002

nr. 2
VERSLAG

Vastgesteld 26 september 2002

Van 23 tot en met 26 september 2002 zijn delegaties van de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba en van de vaste commissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken uit de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal in Nederland bijeengekomen in het kader van het parlementair contactplan.

Tijdens deze thematische contactplanbijeenkomst is gesproken over de onderwerpen Drugspreventie, drugsstromen, justitiële samenwerking en Verslavingszorg. De delegaties hebben met elkaar over deze onderwerpen gediscussieerd aan de hand van twee inleidingen door deskundigen op het gebied van de bestrijding van de handel in drugs, te weten de hoofdofficier van het Landelijk Parket van het openbaar ministerie en een brigadier van de politie met als specialisatie verdovende middelen. Ook zijn twee inleidingen gehouden door deskundigen op het gebied van drugspreventie en de verslavingszorg, namelijk de directeur zorg van de Jellinekkliniek en de hoogleraar verslavingszorg Van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast hebben twee werkbezoeken een goede basis gelegd voor een geslaagde discussie en uiteindelijk de Slotverklaring van de delegaties.

Aan het contactplan werd van Nederlandse zijde deelgenomen door de leden Rosenmöller (delegatieleider; Tweede Kamer) en Schuurman (plv. delegatieleider), Roscam Abbing-Bos en Tan namens de Eerste Kamer en door de leden Van Fessem, Van der Velden, Rijpstra, Te Veldhuis, K. de Vries, Van Oven en De Graaf namens de Tweede Kamer.

De Nederlandse delegatie brengt door middel van bijgaande gezamenlijke Slotverklaring verslag uit van haar bevindingen.

De leider van de delegatie,

Rosenmöller

De plv. leider van de delegatie,

Schuurman

De griffiers van de delegatie,

Janssen

De Gier

Slotverklaring Tripartiete Contactplan bijeenkomst 23 tot en met 26 september 2002 te Den Haag

Algemeen

De parlementaire delegaties van Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba hebben elkaar in de periode van 23 tot en met 26 september 2002, in het kader van het parlementair Contactplan te Den Haag, ontmoet. Tijdens deze thematische bijeenkomst heeft men met elkaar van gedachten gewisseld over het onderwerp Drugspreventie, drugsstromen, justitiële samenwerking en Verslavingszorg.

Daarnaast hebben de fractieleiders van de delegaties van Aruba en de Nederlandse Antillen ter kennismaking een ontmoeting gehad met de fractieleiders van de Tweede Kamer.

In afzonderlijk presidiumoverleg is verder van gedachten gewisseld over de planning van de volgende contactplanbijeenkomst. Tevens hebben de delegaties van de Nederlandse Antillen en Aruba tijdens een zitting van de Tweede Kamer het «vragenuur» bijgewoond.

De delegaties zien met voldoening terug op een geslaagde thematische bijeenkomst, waarbij de besprekingen in alle openheid en een prettige sfeer hebben plaatsgevonden. Wederom wordt benadrukt dat dit soort regelmatige ontmoetingen bijdragen tot een beter begrip van elkaars positie en omstandigheden.

Inleidingen

Na een warm welkomstwoord van de voorzitter van de Eerste Kamer, Ir. G. J. Braks, op maandagochtend sprak de minister van Justitie, mr. J. P. H. Donner, de delegaties toe. Hij ging daarbij in op zijn voorgenomen beleidswijziging ten aanzien van de zogenaamde bolletjesslikkers. Vervolgens spraken achtereenvolgens de delegatievoorzitter van de Nederlandse Antillen, de heer Dudley A. S. Lucia, de delegatievoorzitter van Aruba, de heer Fransisco W. Croes, en de Nederlandse delegatievoorzitter, de heer Paul Rosenmöller, een openingswoord.

In het kader van het thema Drugspreventie, drugsstromen en justitiële samenwerking hield de heer A. Stehouwer, brigadier gespecialiseerd in verdovende middelen, een inleiding over de aanpak van de bestrijding van de handel in drugs en over drugspreventie. Hierna volgde de heer mr. M. van Erve, hoofdofficier Landelijk Parket, die in het bijzonder aandacht besteedde aan interregionale rechtshulpverzoeken. Uit deze presentatie is onder meer gebleken dat de invoer van drugs vanuit de Nederlandse Antillen en Aruba via de luchthavens een beperkt deel is van de totale import in Nederland.

Over het tweede thema, Drugspreventie en verslavingszorg, verzorgde mevrouw drs. A. A. van Dijk, directeur zorg Jellinekkliniek, een uiteenzetting over de behandeling van verslaafden in de Jellinekkliniek. Prof. dr. J. van den Brink, hoogleraar verslavingszorg Academisch medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, noemde in zijn inleiding verslaving een psychiatrische aandoening met de neiging tot chroniciteit.

Werkbezoeken

De delegaties brachten allereerst een werkbezoek aan de Koninklijke Marechaussee op Schiphol waar een uitgebreide presentatie werd gegeven over de aanpak van de drugssmokkel tussen het Caraïbisch gebied en Nederland. Daarbij kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: Schiphol-team, controleketen, aard van de controles, pre-flight controles, plan van aanpak, afspraken met de Nederlandse Antillen.

In het kader van het thema Verslavingszorg was door de GGD van Rotterdam een zeer informatief programma opgesteld met bezoeken aan Bouman Verslavingszorg, Nora's Topscore en Soephuis en tot slot de Pauluskerk. In het Stadhuis spraken de Wethouder Volksgezondheid en Veiligheid over het veiligheidsbeleid in de stad, mevrouw R. de Faria, directeur GGD Rotterdam, prof. Dr. M. Donker, over drugspreventie door middel van voorlichting en ten slotte de heer T. Quadt, hoofd projectbureau Veilig over de uitvoering van het veiligheidsbeleid aan de hand van de uitkomsten van een onderzoek. Daaruit bleek dat er sprake is van 8 onveilige wijken in de stad Rotterdam. De wethouder bood aan de Antilliaanse en Arubaanse delegaties aan, waar mogelijk tot samenwerking te komen in de bestrijding van drugsverslaving en de bevordering van drugspreventie. In het Boumanhuis werd de nieuwe aanpak toegelicht waarbij men ervan uitgaat dat verslaving een ziekte is waarbij medisch psychiatrische zorg centraal staat. Nora's Topscore, het Soephuis en de Pauluskerk zijn private instellingen, gesubsidieerd door onder andere de gemeente Rotterdam en die optreden als belangenbehartigers van de verslaafden en als eerste opvang. Als private organisaties hebben zij wat meer bewegingsvrijheid en zijn zij flexibeler dan overheidsinstellingen.

Discussie over Drugspreventie, drugsstromen en justitiële samenwerking en Verslavingszorg

Kustwacht

De drie delegaties onderschrijven nogmaals het belang van het bestaan van de Kustwacht. De delegaties waren van mening dat aandacht zou moeten worden besteed aan een betere inzet van de Kustwacht en van het op de Nederlandse Antillen en Aruba gestationeerde marine-materieel. De afspraak was immers dat deze o.a. zou worden ingezet voor het tegengaan van de invoer van drugs naar Aruba en de Antillen en niet in de eerste plaats alleen voor regionale samenwerking. De interregionale samenwerking in interregionale samenwerkingsteams zou op de tweede plaats moeten komen. De Kustwacht moet effectiever zijn: het ministerie van Defensie zou daarom moeten investeren in de aanschaf van radar-apparatuur en snelle boten. Ook zou marinepersoneel moeten worden ingezet ten behoeve van de strandbewaking.

In dit kader is het de Nederlands Antilliaanse delegatie bekend dat er een project bestaat dat erin voorziet dat ten behoeve van de Kustwacht enkele snelle boten «super hibs» genaamd, aangeschaft worden. De Antilliaanse delegatie heeft begrepen dat dit project, in het kader van het lange-termijn-plan, opgesteld door de commissie Kustwacht, sinds enige tijd op het ministerie van Defensie ligt, wachtend op goedkeuring van de Nederlandse regering.

De delegaties spreken de wens uit dat het kort geleden verschenen evaluatierapport inzake het functioneren van de Kustwacht spoedig openbaar wordt gemaakt. Voorts herinnerden zij in dezen aan de gemeenschappelijke doelstellingen waaraan moet worden vastgehouden. Zij wezen op de achterstand in betalingen zijdens de Nederlandse Antillen en vroegen welke financiële prioriteit de landen stellen, gezien de nu op tafel gelegde wensen met betrekking tot de kustwacht. De Arubaanse delegatie deelt mee, dat in het kader van de kustbewaking op het land de Warda Nos Costa is opgericht.

Integrale aanpak

De delegaties spreken hun bezorgdheid uit over de toenemende consumptie van drugs in het algemeen en hard drugs in het bijzonder in het Koninkrijk. De delegaties blijven voorstander van een integrale aanpak van de drugsbestrijding, zoals afgesproken tijdens het Tripartiete Contactplan 2000. In dit kader spreekt de Antilliaanse delegatie haar zorg uit over de uitlatingen van de CDA-fractie in de Tweede Kamer over het desnoods weigeren van de landing van DCA-vluchten op Schiphol. Deze stelling wordt door de Antilliaanse delegatie verworpen vooral gelet op de effectiviteit van de door de DCA uitgevoerde pre-clearance in de praktijk. De delegaties concluderen dat de drie landen van het Koninkrijk zeer gemotiveerd zijn voor samenwerking op het gebied van inperking van wederzijdse drugsstromen, drugspreventie, verslavingszorg en aanpak van de sociaal-economische problematiek op de eilanden. Op politiek niveau wordt nog onvoldoende gebruik gemaakt van deze wil tot samenwerking. De Arubaanse en Nederlandse delegaties vragen aandacht voor de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst tussen de ministeries van Volksgezondheid van Nederland en Aruba op het gebied van verslavingszorg en drugspreventie. De delegaties zijn het erover eens dat in het kader van de integrale aanpak ook gestreefd moet worden naar beperking van de vraag in Nederland.

De delegaties vragen aandacht van de Koninkrijksregering voor de teruglopende economische ontwikkelingen in het Caraïbisch deel van het Koninkrijk, in het bijzonder de sociale achteruitgang als oorzaken van het drugsprobleem. Zij wijzen erop dat ook dit onderdeel uitmaakt van de integrale aanpak.

Voorts dringen de delegaties aan op een zo snel mogelijke uitvoering van een zogenaamde quickscan op de Nederlandse Antillen en Aruba opdat binnen een korte periode de drugsverslavingsproblematiek, nazorg en drugspreventie volledig in kaart worden gebracht. Voor de financiering van de verslavingszorg wordt gedacht aan fondsen van de Europese Unie en de Verenigde Naties. Voor Aruba geldt deze quickscan als een aanvulling op het eerder genoemde protocol.

Justitiële samenwerking

In Nederland heeft de minister van Justitie in een brief van 20 september 2002 aan de Tweede Kamer een beleidswijziging aangekondigd ten aanzien van de smokkel van verdovende middelen door drugskoeriers, de zogenaamde bolletjesslikkers. Deze door de minister voorgestelde wijziging van het beleid houdt het volgende in: De strengere strafrechtelijke aanpak van de drugskoeriers heeft immers geleid tot logistieke en financiële problemen, vooral wat betreft de investeringen in detentiecapaciteit. Deze door de minister voorgestelde beleidswijziging houdt in dat in geval van beperkte hoeveelheden de koerier niet meer in voorlopige hechtenis zal worden genomen. Na inbeslagneming van de drugs en na dagvaarding van betrokken persoon zal deze direct worden verwijderd naar het land van herkomst. Het streven is daarbij gericht op overneming van strafvervolging. Als dit niet mogelijk is, zal strafvervolging in Nederland plaatsvinden en zal betrokkene als ongewenste vreemdeling worden gesignaleerd. Op korte termijn zal in het Nederlandse parlement met de minister van gedachten worden gewisseld over zijn voorstel. De Antilliaanse delegatie is geen voorstander van de beleidswijziging ten aanzien van terugzenden en het tot ongewenste vreemdeling verklaren van Nederlandse staatsburgers met vaste woon- of verblijfplaats in de Nederlandse Antillen en Aruba. De Antilliaanse delegatie zet haar vraagtekens bij de juridische haalbaarheid van dat voornemen alsmede de problemen in de organisatorische en juridische sfeer. De Antilliaanse en Arubaanse delegaties vragen aandacht voor de investeringen die nodig zullen zijn om de problemen, die als gevolg van het nieuwe Nederlandse beleid zouden kunnen ontstaan, op te lossen. De delegaties zijn het eens dat problemen met de Nederlandse strafrechtelijke keten niet verlegd kunnen worden naar de Nederlandse Antillen en Aruba en dat hoe dan ook bij een beleidswijziging nadrukkelijk rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor de Nederlandse Antillen en Aruba. De delegaties zijn van mening dat de beleidswijziging moet worden getoetst aan het Statuut. Gestreefd zou moeten worden om in samenwerking de problemen van zowel bolletjesslikkers als xtc-koeriers op te lossen.

Op voorstel van de Antilliaanse delegatie doen de delegaties een beroep op de regering van het Koninkrijk om te komen tot een vorm van afstemming dan wel samenwerking tussen het Koninkrijk, Frankrijk en eventueel andere Europese landen, ter bestrijding van drugstransporten via de lucht vanuit Caraïbische landen naar Europa.

De Arubaanse delegatie vraagt aandacht voor de impasse die is ontstaan bij de effectuering van het Recherche samenwerkingsteam (RST). De delegaties doen in dit verband een beroep op de regeringen deze impasse zo snel mogelijk te doorbreken.

Voorstel voor data en thema's volgende Contactplan bijeenkomst

De delegaties stellen voor de eerstkomende thematische Contactplan bijeenkomst te houden in Aruba op een nader door het presidium te bepalen datum, in de eerste helft van februari 2003.

Als thema's worden voorgesteld:

• Economische ontwikkeling door middel van onder meer het volledig openstellen van de markten binnen het Koninkrijk;

• In het kader van het 50-jaar bestaan van het Statuut: een discussie over het versterken van de koninkrijksrelaties en het waar mogelijk ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie.

Naar boven