28 192
Drugssmokkel Schiphol

nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2004

1. Inleiding

Op 2 maart 2004 deed ik uw Kamer het Tussenbericht inzake de bestrijding van de drugssmokkel via Schiphol toekomen (kamerstuk 28 192, nr. 29). Bij schrijven van 1 september jl. verzocht de Vaste Commissie mij om haar zo spoedig mogelijk de zesde voortgangsrapportage drugssmokkel Schiphol te zenden. Door middel van deze brief voldoe ik aan dat verzoek.

In het genoemde tussenbericht is de voortgang beschreven van de belangrijkste elementen van het beleid, zoals dat destijds is beschreven in het vijfde voortgangsbericht. Het gaat hierbij in hoofdlijn om:

• Uitvoering van 100%-controles op de meest belangrijke risicovluchten vanuit Latijns Amerika, waarvan vermoed wordt dat hiermee stelselmatig grote hoeveelheden drugs via Schiphol naar Europa worden gesmokkeld;

• Toepassing daarbij van de stofgerichte benadering, waarbij de inbeslagneming van de totale hoeveelheid drugs die zich aan boord van het vliegtuig bevindt voorop staat. De consequentie daarvan, dat drugskoeriers met een relatief geringe hoeveelheid drugs en die geen recidivist zijn niet strafrechtelijk worden vervolgd ten einde de justitieketen niet over te belasten, is daarbij aanvaardbaar;

• Registratie van de aangehouden drugskoeriers op een zwarte lijst. Luchtvaartmaatschappijen dienen deze passagiers vervolgens te weigeren;

• Maatregelen, te treffen door de landen van waar de vliegtuigen naar Nederland vertrekken, en door de desbetreffende luchtvaartmaatschappijen, om te voorkomen dat nog langer op grote schaal drugs aan boord worden gebracht; bij achterwege blijven daarvan wordt een vluchtverbod vanuit het desbetreffende land overwogen;

• Intensiveren van het opsporingsonderzoek naar de criminele organisaties die verantwoordelijk zijn voor de drugssmokkel;

• Internationale samenwerking, in het bijzonder met Europese landen.

In het onderstaande ga ik in op de voortgang van deze punten en vermeld ik de resultaten.

2. 100%-controles en toepassing stofgerichte benadering

Gesteld kan worden dat de aanpak van de drugssmokkel via Schiphol redelijk volgens plan verloopt. Toch is er aanhoudend sprake van een situatie die tot zorg en aandacht aanleiding geeft. Enerzijds heeft de aanpak duidelijke, meetbare positieve effecten. Zo worden er nauwelijks meer grotere hoeveelheden drugs aangetroffen in vracht en bagage. Zorg is er nog wel over de permanente stroom smokkelaars. Zelfs nu er sprake is van een substantiële vermindering van het aantal smokkelaars aan boord van de vliegtuigen vinden nog steeds relatief veel aanhoudingen plaats. Weliswaar gaat het hierbij voornamelijk om slikkers die relatief kleine hoeveelheden vervoeren, maar dat neemt niet weg dat het aantal aanhoudingen nog steeds een grote druk legt op de justitiële keten en op de organisatie van Marechaussee en Douane. Ondanks deze druk is het gewichtscriterium waarbij tot vervolging wordt overgegaan, aangepast voor bepaalde categorieën koeriers. Zij worden in alle gevallen vervolgd, ongeacht het gewicht van de smokkelwaar die zij vervoeren.

Uit cijfers van Douane en Marechaussee tot en met kalenderweek 47 blijkt het volgende. Bij 3313 koeriers is cocaïne aangetroffen. Deze smokkelaars zijn allen op de zwarte lijst geplaatst. Er is 739 kilo cocaïne netto in beslag genomen. Daarnaast is op 3451 kilo bruto beslag gelegd, dat wil zeggen dat dit (deels) verpakt of verstopt zat in andere materialen, waarbij het nettogewicht aan cocaïne niet precies is vastgesteld. Tijdens reguliere controles en opsporingsacties is voorts 1675 kilo netto cocaïne aangetroffen en zijn 565 inkomende koeriers aangehouden. Ook werd in deze periode op Schiphol in de vracht in totaal 1545 kilo cocaïne aangetroffen, 713 kilo daarvan is afkomstig uit de 100%-controles.

Aan ongeveer eenderde van de koeriers is in deze periode een dagvaarding uitgereikt. Tijdens de actie en invoering van de controles zijn er inmiddels 255 incidenten geweest waarbij personen die voorkwamen op de zwarte lijst getracht hebben op de route te gaan vliegen.

Het aantal aangetroffen koeriers per week fluctueert sterk, gemiddeld genomen zitten er 2 koeriers op een vlucht. In juni is op Schiphol de bodyscan in gebruik genomen, waardoor sneller kan worden beoordeeld of iemand daadwerkelijk bolletjes heeft geslikt. Vastgesteld wordt dat er in toenemende mate (jonge) kinderen als koeriers worden ingezet. Het Openbaar Ministerie treedt hiertegen streng op door in alle gevallen vervolging in te stellen tegen ouders en verantwoordelijken, ongeacht de gesmokkelde hoeveelheid drugs.

Het aantal weigeringen op Hato neemt af. Was er de vorige keer nog sprake van een gemiddelde van 119 passagiers per week, nu is dat aantal drastisch gedaald. Er is echter niet altijd een relatie te leggen tussen de afname van het aantal geweigerden op Hato en het aantal aanhoudingen op Schiphol. Ook dit fluctueert sterk. Vooralsnog is niet geheel duidelijk waar deze daling aan te wijten is. Denkbaar is dat er een preventieve werking uitgaat van de paspoortmaatregel zoals deze thans door het Openbaar Ministerie op de Nederlandse Antillen wordt gehanteerd. Uiteraard wordt hierover ten nauwste contact onderhouden met de Antilliaanse autoriteiten.

Het aantal aanhoudingen legt nog steeds een zwaar beslag op de capaciteit van de justitieketen. Voorop dient blijven te staan realisering van de primaire doelstelling van de stofgerichte aanpak, namelijk inbeslagneming van alle drugs aan boord van de vliegtuigen en verhinderen dat koeriers opnieuw kunnen reizen. Vast staat dat dit een effectievere strategie is dan het voorop stellen van de aanhouding van massale aantallen kleine koeriers. Met enig genoegen kan ik vast stellen dat voor de keuze van deze strategie in toenemende mate draagvlak ontstaat, ook in internationale context. Ook blijkt uit rechercheonderzoek dat de criminele organisaties in toenemende mate last ondervinden van deze aanpak en hun strategie wijzigen, bijvoorbeeld door minder drugs via de vracht te zenden en meer met koeriers. Het betreft dan vanzelfsprekend kleinere hoeveelheden.

Ondanks de druk op de keten is het gewichtscriterium bijgesteld ten aanzien van bepaalde categorieën koeriers, zij worden dus in alle gevallen vervolgd. Dit betreft vooralsnog een beperkt aantal koeriers. Met een algehele bijstelling van het gewichtscriterium dient behoedzaam te worden omgegaan, om te voorkomen dat dit de doelstelling van de stofgerichte aanpak in gevaar brengt. Dit laat overigens onverlet het streven om, zodra de omstandigheden dit mogelijk maken, onder handhaving van het stofgerichte beleid, een stringenter vervolgingsbeleid te gaan voeren. Naast het capaciteitsvraagstuk zal dit mede afhankelijk zijn van de effectiviteit van de flankerende maatregelen, zoals in het navolgende beschreven.

Terzijde vermeld ik nog dat er dit jaar een stijging is ten opzichte van vorig jaar van de vangsten van cocaïne in de Rotterdamse haven. Het is nog niet vast te stellen of dit samenhangt met de 100%-controles op Schiphol, daarvoor is het aantal vangsten te gering in aantal. De vangsten in de haven fluctueren van jaar tot jaar, net zoals dat in andere Europese havens het geval is. Dat komt omdat het aantal vangsten beperkt is, maar de omvang ervan relatief groot.

Anticiperend op de mogelijke verlegging van smokkelroutes naar de zeehavens als gevolg van de 100%-controles op Schiphol heeft de douane in de Rotterdamse haven meer menskracht ingezet op de controle van de zendingen uit de Nederlandse Antillen en Zuid-Amerika. Het extra inzetten van meer mensen heeft er echter niet toe geleid dat er meer vangsten zijn gedaan. De vangsten zijn namelijk gedaan op basis van risico-analyse. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met diverse risicofactoren zoals land van herkomst, route en soort lading. Ook resultaten van steekproeven worden meegenomen in dergelijke risico-analyses.

De 100%-controles en zijn effecten zijn voortdurend voorwerp van monitoring. Bezien zal worden of en zo ja op welke wijze, de controles efficiënter kunnen worden gemaakt en zo mogelijk ook minder belastend voor de passagiers. De douane zou bijvoorbeeld aan de hand van vooraf verkregen informatie van passagiersgegevens gerichter kunnen controleren. De passagiersgegevens kunnen belangrijke informatie opleveren om mogelijke smokkel te onderkennen. Immers, de informatie die nu pas voor een deel bij een kort interview van de passagiers wordt verkregen, is dan al op voorhand beschikbaar bij de douane waardoor een eerste voorselectie van risicovolle passagiers gemaakt kan worden. Het beschikbaar hebben van de passagiersgegevens kan derhalve bijdragen aan de effectiviteit en efficiency van douanecontroles. Onderzocht wordt of deze informatieverstrekking juridisch gezien mogelijk is.

Ook eventuele verplaatsingseffecten ten gevolge van dit beleid, waardoor drugs via andere routes naar Nederland komen, worden zorgvuldig in kaart gebracht. De controlestrategie zal hierop eventueel worden aangepast.

Tenslotte wordt, onder andere in overleg met het WODC, bezien op welke wijze de slikkerscriteria kunnen worden aangepast om zo tot een nog betere selectie te komen van potentiële slikkers.

3. Afspraken met de Nederlandse Antillen en Aruba

Op 30 augustus heeft het reguliere tripartiete overleg plaatsgevonden tussen de ministers van Justitie in het Koninkrijk en de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Dit overleg stond wederom voor een groot deel in het teken van de bestrijding van drugssmokkel. In het overleg zijn de aanbevelingen van de gemengde werkgroep Bestrijding Drugssmokkel overgenomen. Deze gezamenlijke werkgroep, waaraan Aruba niet meer deelneemt, ziet toe op bestrijding van de drugssmokkel in alle schakels van de keten. Daartoe worden bestaande knelpunten in kaart gebracht en worden aanbevelingen gedaan om de knelpunten op te heffen. Een belangrijke afspraak daarin is het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie naar gezamenlijke grenscontroleteams voor de internationale luchthavens van de Nederlandse Antillen. Deze studie is inmiddels afgerond en zal in het kader van het tripartiete overleg in januari a.s. worden besproken.

Ook zijn afspraken gemaakt over de installatie van een walradarinstallatie voor de Benedenwinden onder beheer van de Kustwacht. Dit walradarsysteem is ten behoeve van het voorkomen van aanlandingen van verdovende middelen en illegalen. De ministers hebben gezamenlijk vastgesteld dat het van belang is dat er op Aruba, Bonaire en Curaçao voor justitiële doeleinden één walradarsysteem is dat beheerd wordt door de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. De minister voor BVK is bereid de investeringskosten te financieren. De exploitatiekosten zullen verwerkt worden in de Kustwachtbegroting met inachtneming van de afgesproken verdeelsleutel. De ministers hebben vastgesteld dat het wenselijk is dat vooruitlopend op het definitieve walradarsysteem een tussenoplossing wordt getroffen. Aruba heeft daarin reeds zelf voorzien en biedt aan de voor justitiële doeleinden relevante informatie uit het tijdelijke systeem volledig en onmiddellijk op basis van reciprociteit te delen met de Kustwacht.

Een belangrijke maatregel die is getroffen op de Nederlandse Antillen is dat van betrapte koeriers het (Nederlandse) paspoort in beslag wordt genomen, waardoor men enige tijd niet kan reizen. Op basis van de eerste resultaten van deze maatregel mag worden verwacht dat dit een effectieve maatregel zal zijn. Ook overigens pleegt de regering van de Nederlandse Antillen onverminderd inspanningen om de drugssmokkel te bestrijden. Hoewel ik – met mijn ambtgenoot van de Nederlandse Antillen – met spijt kennis heb genomen van recente arrestaties en veroordelingen van enkele leden van het Hato-team – heeft de laatste mij verzekerd dat voorzieningen zijn getroffen waardoor het functioneren van het team is gewaarborgd.

4. Afspraken met Suriname

Tijdens mijn bezoek aan Suriname in augustus jl., is nogmaals de noodzaak onderschreven van structurele samenwerking bij de bestrijding van de productie, het transport en het gebruik van drugs, en is een groot aantal concrete afspraken gemaakt. Met een aantal projecten die betrekking hebben op gegevensuitwisseling, misdaadanalyse en documentencontrole is inmiddels een aanvang gemaakt. Een project om te komen tot geïntensiveerde douanesamenwerking start begin volgend jaar. De komende maanden worden de bestaande controlestrategieën te Schiphol en Zanderij gezamenlijk geanalyseerd met het oog op verbetering van resultaten daarvan door middel van het aanbrengen van zoveel mogelijke gemeenschappelijke elementen. Met betrekking tot de zwarte lijst is afgesproken dat die zal worden gehanteerd, zowel bij de verstrekking van visa als door de betrokken luchtvaartmaatschappijen. Het daartoe strekkende convenant met de SLM wordt in januari 2005 gesloten. Op de uitvoering van de gemaakte afspraken wordt toegezien door een Gezamenlijke Stuurgroep drugsbestrijding. Deze komt in maart 2005 opnieuw bijeen.

5. Flankerende maatregelen

5.1 Zwarte lijst

Drugskoeriers die worden aangehouden op Schiphol worden op een zwarte lijst geplaatst. Sinds december 2003 gold hiervoor een tijdelijke regeling. Op basis van die regeling weigerden luchtvaartmaatschappijen die het rechtstreeks vervoer verzorgen naar Aruba, de Nederlandse Antillen en Suriname passagiers die voorkomen op de door de Koninklijke Marechaussee opgestelde lijst met personen bij wie op Schiphol drugs zijn aangetroffen. Deze tijdelijke regeling was eenzijdig van karakter in die zin dat alleen personen vertrekkend vanuit Nederland konden worden geweigerd. De oorzaak hiervoor was gelegen in de privacywetgeving. In de eerste helft van 2004 is in samenwerking met het College bescherming persoonsgegevens een definitieve regeling tot stand gekomen die wel een tweezijdig karakter heeft. Op basis van de huidige regeling worden dus ook passagiers geweigerd die vertrekken vanuit de bovengenoemde landen. Bovendien is in de tussentijd voorzien in een uitbreiding van het aantal risico landen zodat ook de vluchten van en naar Venezuela binnen de regeling vallen. In het kader van deze definitieve regeling zijn inmiddels convenanten gesloten tussen de Nederlandse Staat en Martinair, HollandExel, Dutch Caribbean Airlines (vliegt inmiddels niet meer) en de KLM. Het convenant met Surinam Air zal naar verwachting op korte termijn kunnen worden getekend.

Verstrekking zwarte lijst aan buitenlandse opsporingsdiensten

Door de uitvoering van 100% controles op de luchthaven Schiphol kunnen verplaatsingseffecten optreden. Dit kan onder meer betekenen dat koeriers reizen via andere Europese luchthavens. Indien sprake is van een Schengen-land betekent dit dat de passagier via het desbetreffende land het Schengen-gebied binnen kan komen. Teneinde aan deze verplaatsingseffecten het hoofd te bieden heb ik een machtiging in het kader van de wet politieregisters afgegeven die het de Minister van Defensie, als beheerder van de Koninklijke Marechaussee mogelijk maakt om de zwarte lijst te verstrekken aan Europese landen die hierom verzoeken. Op dit moment wordt de lijst verstrekt aan Frankrijk en Duitsland. Om de verplaatsingseffecten meer structureel het hoofd te bieden ben ik voornemens de zwarte lijst op te nemen in het Schengen informatiesysteem (SIS). Hierdoor kunnen Schengen landen deze personen bij binnenkomst in het Schengen land gericht controleren.

Recentelijk heb ik ook een verzoek ontvangen van de Drug Enforcement Administration van de Verenigde Staten om te kunnen beschikken over de zwarte lijst. De zwarte lijst wordt sinds begin december aan de Verenigde Staten verstrekt, onder andere onder de voorwaarde dat deze slechts gebruikt zal worden om drugscriminaliteit te bestrijden.

5.2 Naleving luchtvaartovereenkomst, mogelijk resulterend in een vluchtverbod

De discussie over de drugssmokkel via Schiphol heeft vorig jaar geleid tot de opvatting binnen het kabinet dat een eventueel vluchtverbod voor bepaalde vluchten zou worden overwogen ingeval daartoe de noodzaak zou bestaan. Zoals reeds eerder beschreven biedt het enkele feit dat er drugs in een luchtvaarttuig worden gevonden, onvoldoende juridische basis voor de onderbouwing van een vluchtverbod. Er dient tevens sprakete zijn van overtreding van de bepalingen inzake vliegveiligheid en luchtvaart-security.

In juni jl. heeft een delegatie onder leiding van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een consultatiebezoek gebracht aan de Nederlandse Antillen. De naleving van de luchtvaartovereenkomst is tijdens deze bespreking uitdrukkelijk aan de orde geweest. Afgesproken is, met het oog op de versterking en verbetering van het algemene niveau van veiligheid en beveiliging van de burgerluchtvaart tussen Nederland en de Nederlandse Antillen, een gezamenlijke ad hoc-werkgroep in het leven te roepen. Het functioneren van deze werkgroep vindt plaats in aansluiting op de reeds bestaande bilaterale overlegstructuur voor drugsbestrijding tussen Nederland en de Nederlandse Antillen, namelijk de gezamenlijke werkgroep drugsbestrijding. Algemene conclusie van de bijeenkomst in juni was dat, gelet op de verdeling van (wettelijke) verantwoordelijkheden, een belangrijk deel van de oplossing van de drugsproblematiek op luchtverbindingen tussen Curaçao en Nederland is gelegen in samenwerking tussen alle betrokken partijen.

De werkgroep kwam op 15–16 september bijeen om een pakket van maatregelen te bepalen ter verbetering van het niveau van beveiliging van de burgerluchtvaart tussen Curaçao en Nederland, met name gericht op de bestrijding van de problematiek van de drugssmokkel in luchtvaarttuigen tussen beide Rijksdelen. De aanbevelingen van de werkgroep hebben zowel betrekking op de korte, de middellange en lange termijn. Het gaat hierbij in het bijzonder om een aantal praktische aanbevelingen over de gang van zaken op HATO airport, toezicht op de correcte afhandeling van procedures o.a. bij de screening van passagiers, het schoonmaken van het vliegtuig en/of de afhandeling van lading, het in beeld brengen van de security-situatie in de omgeving van Curaçao, revisie van bestaande wet- en regelgeving, het opstellen van kwaliteitsprogramma's en relevante trainingsprogramma's, het opstellen van een plan van aanpak voor verbetering van de communicatie tussen de betrokken diensten, etc. Tevens is afgesproken om het pakket van maatregelen uiterlijk een half jaar na inwerkingtreding te monitoren via een audit. Overigens dient hierbij te worden vermeld dat ingebruikname van de nieuwe terminal op HATO-airport medio zomer 2006 naar verwachting een belangrijke verbetering van de huidige situatie zal betekenen en dat het pakket van maatregelen vooral gericht is op het in goede banen leiden van de beveiligingssituatie totdat de nieuwe terminal er is. De uitkomsten van de haalbaarheidsstudie naar de inzetbaarheid van gezamenlijke grenscontroleteams op de Nederlandse Antillen spelen overigens een rol van betekenis bij de uitvoering van het bovengenoemde pakket van maatregelen.

De aanbevelingen van de eerdergenoemde ad-hoc werkgroep zullen op korte termijn aan de werkgroep drugsbestrijding, alsook aan de betrokken bewindslieden worden aangeboden.

5.3 Beperking bewegingsvrijheid drugskoeriers

Bij het spoeddebat in de Tweede Kamer van 7 april 2004 over de drugssmokkel via Schiphol is door de leden Van Haersma Buma, Wolfsen en Van der Staaij een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de mogelijkheden van het beperken van de bewegingsvrijheid van drugskoeriers in het kader van de Paspoortwet. De Kamer heeft hierover mede namens de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties een brief ontvangen (TK 28 192, nr. 35). Kern van deze brief is het voornemen om een reisverbod als bijkomende straf op te nemen in het Wetboek van Strafrecht. In aansluiting op de toevoeging van het reisverbod aan het sanctiepakket, zal de Paspoortwet zodanig worden gewijzigd dat de paspoortautoriteiten ingeval van een dergelijke bijkomende straf verplicht zijn een aanvraag voor een nieuw paspoort te weigeren, dan wel om een document te verstrekken dat beperkt is in geldigheidsduur en/of in territoriale geldigheid.

5.4 Inzet scanapparatuur

Zoals reeds vermeld is inmiddels ook op Schiphol een bodyscan in gebruik genomen. Het gebruik van de scan heeft als doel om snel duidelijkheid te verkrijgen over het feit of iemand bolletjes heeft geslikt. Zo kan worden voorkomen dat als slikker geselecteerde passagiers een paar dagen moeten worden vastgehouden alvorens kan worden vastgesteld of deze personen al dan niet bolletjes hebben geslikt. Sinds de inzet van de bodyscan op Schiphol-Oost hebben meer dan 900 personen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op vrijwillige basis een scan te laten maken, waardoor onnodige druk op de justitieketen wordt voorkomen. Om de effectiviteit van de controles verder te vergroten worden technologische ontwikkelingen voortdurend gevolgd. In overleg met leveranciers van scanapparatuur wordt bezien of er typen apparatuur beschikbaar komen die het in de praktijk wellicht mogelijk maken dat ook passagiers van wie niet wordt vermoed dat zij drugs hebben geslikt, aan een controle worden onderworpen. Uiteraard worden hierbij ook praktische en juridische argumenten betrokken.

5.5 Intensivering opsporingsonderzoek

De aanpak van de achterliggende criminele organisaties vindt langs verschillende wegen plaats. In de eerste plaats is er het Schipholteam, het samenwerkingsverband tussen Koninklijke Marechaussee en Douane op Schiphol, dat korte vervolgonderzoeken uitvoert die voortvloeien uit aanhoudingen van koeriers bij reguliere controles.

Voorts is er het CargoHarcTeam Schiphol, waarin FIOD-ECD, Douane en Koninklijke Marechaussee participeren. Ook daarin worden strafrechtelijke onderzoeken verricht op basis van informatie of naar aanleiding van vondsten op Schiphol.

Bovendien initieert dit team gecontroleerde afleveringen zowel in Nederland als naar het buitenland. In 2004 zijn tot op heden 52 gecontroleerde afleveringen naar regiokorpsen in Nederland gerealiseerd. Daarnaast werden voor wat betreft cocaïnezendingen door dit team 23 internationale gecontroleerde afleveringen gerealiseerd, in vijf gevallen ging het daarbij om cocaïne. Het betrof onder meer zendingen naar het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië. Daarnaast verricht ook de algemene recherche van Koninklijke Marechaussee onderzoek en voorts is inmiddels de Nationale Recherche, Unit Randstad Noord actief op Schiphol. Tenslotte komt het regelmatig voor dat informatie van de Koninklijke Marechaussee op Schiphol leidt tot vervolgonderzoeken door regiokorpsen of buitenlandse politiediensten.

Ondanks het feit dat de 100%-controles een zware druk leggen op de capaciteit van de controle- en rechtshandhavingorganisaties op Schiphol zijn de strafrechtelijke onderzoeken naar de drugssmokkel het afgelopen jaar geïntensiveerd. Hierdoor zijn er dit jaar al meer dan 8 grote en 8 middelgrote onderzoeken door het team Schiphol van het parket Haarlem afgerond. Zo werd in het voorjaar een organisatie ontmanteld die via personeel van See Fly Buy winkels, de winkels op de airside van de luchthaven, cocaïne Nederland binnen smokkelden. Zeer recent heeft een omvangrijk drugsonderzoek geleid tot het aanhouden van in totaal 17 personen op Curaçao, Aruba, in Spanje en in Nederland die zich bezighielden met de invoer van grote partijen cocaïne via luchtvracht op de luchthaven Schiphol en de zeehaven van Rotterdam. Hiermee lijkt de organisatie te zijn opgerold. Ook werd met de aanhouding van een aantal verdachten in Nederland en op Curaçao een groepering ontmanteld die reeds enkele jaren aanzienlijke hoeveelheden drugs smokkelde met behulp van koeriers. Tenslotte vinden vrijwel wekelijks kleine onderzoeken plaats naar bijvoorbeeld personen die de koeriers komen afhalen.

Naast de reguliere strafrechtelijke onderzoeken is het project «Geldkoeriers op Schiphol» gericht op de onderkenning van koeriers die veelal grote hoeveelheden geld smokkelen naar het buitenland. Dit jaar werden door de Koninklijke Marechaussee in totaal reeds 54 geldkoeriers aangehouden. In totaal werd hierbij een bedrag ter waarde van ruim 4 miljoen euro in beslag genomen. Van een aanzienlijk deel van dit bedrag bestaat het vermoeden dat dit verkregen is met de smokkel van verdovende middelen.

6. Internationale samenwerking

Ter uitvoering van de toezegging die ik eerder deed om de samenwerking met een aantal landen binnen Europa in de strijd tegen de cocaïnesmokkel te intensiveren werd op 28 en 29 juni jl. in Den Haag een werkconferentie georganiseerd. Aanwezig waren vertegenwoordigers van douane, opsporingsdiensten, Openbaar Ministerie en beleidsmakers uit Spanje, Portugal, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland en Nederland, alsmede vertegenwoordigers van Europol. De conferentie kende een drietal thema's: beleid, grenscontrole en het opsporingsonderzoek. Op elk deelthema zijn een aantal conclusies geformuleerd welke momenteel worden omgewerkt tot een gezamenlijk actieplan. Dit moet leiden tot verbetering van de onderlinge informatie-uitwisseling tussen Europese luchthavens, opsporings- en controlediensten en beleidsmakers, verscherping van de controle en opsporing binnen de Eu, verbetering van de informatie-uitwisseling tussen de EU-landen en de bronof doorvoerlanden en tot verbetering van de controle en opsporing in de bronlanden.

De werkconferentie beperkte zich tot de gezamenlijke aanpak van cocaïnesmokkel via luchthavens. In een latere fase zal de samenwerking mogelijk uitgebreid worden naar de aanpak van smokkel via zeehavens en zal ook bezien worden of de EU activiteiten in de bronlanden beter gecoördineerd kunnen worden waardoor de effectiviteit van de acties vergroot wordt.

Frankrijk heeft het initiatief genomen om samen met Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Nederland te bezien of er een gezamenlijke onderzoeksgroep kan worden opgezet die zich speciaal richt op de criminele netwerken achter de doorvoer van cocaïne en cannabis van uit Zuid Spanje en Madrid naar de rest van Europa (Costa del Sol project).

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven