28 179
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met aanpassing van de structuurregeling

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID DOUMA

Ontvangen 12 juni 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea. Aan artikel 140 lid 2 wordt aan de laatste zin een zinsnede toegevoegd, luidende: , waarbij zij rekening houden met de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.

II

In artikel I wordt na onderdeel U een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ua. Aan artikel 250 lid 2 wordt aan de laatste zin een zinsnede toegevoegd, luidende: , waarbij zij rekening houden met de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.

Toelichting

Dit amendement beoogt de verantwoordelijkheid en de taakomschrijving van raden van commissarissen te verbreden, waarbij de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen tot uitdrukking wordt gebracht. Deze maatschappelijke verantwoordelijkheid kan hier worden gedefinieerd in die zin dat ondernemingen bij hun beleid rekening moeten houden met het natuur- en milieubelang, werknemersrechten en het werkgelegenheidsbelang, en in internationaal verband, met fair trade en mensenrechten. Onderdeel van het ondernemingsbeleid in bovengenoemde zin zijn in ieder geval het investeringsbeleid en de manier waarop produkten en diensten worden aangekocht en verkocht, en de manier waarop en onder welke omstandigheden deze produkten tot stand worden gebracht.

De indieners kiezen er in dit amendement bewust voor om geen concrete verplichtingen of sancties op te leggen. Met dit amendement wordt voor commissarissen de ruimte gecreëerd om rekening te houden met de bovengenoemde maatschappelijke belangen, waarbij het maatschappelijke debat een belangrijke rol kan spelen. De indieners achten het noodzakelijk om deze ruimte te creëren, omdat in de discussie over de rol die raden van commissarissen kunnen spelen, de laatste jaren voortdurend in beperkende zin wordt verwezen naar de taakomschrijving van art. 140 en 250 van Boek 2 BW, waarbij erop gewezen wordt dat commissarissen zich slechts zouden mogen richten op het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Zelfs bij vennootschappen met slechts de overheid als aandeelhouder zouden commissarissen zich niet naar het publieke belang mogen richten, volgens deze argumentatielijn. Dit amendement beoogt daarom mede om de ruimte te creëren om deze onlogische en onwenselijke argumentatielijn te kunnen doorbreken.

Douma

Naar boven