28 179
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met aanpassing van de structuurregeling

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID DOUMA

Ontvangen 5 juni 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel I, onderdeel L, artikel 158, zesde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin is niet van toepassing indien het getal der leden van de raad van commissarissen 5, 7 of 8 bedraagt. In dat geval is het versterkte recht van aanbeveling voor 2 leden van toepassing.

II

Aan artikel I, onderdeel BB, artikel 268, zesde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin is niet van toepassing indien het getal der leden van de raad van commissarissen 5, 7 of 8 bedraagt. In dat geval is het versterkte recht van aanbeveling voor 2 leden van toepassing.

Toelichting

Dit amendement beoogt een uitzondering te creëren op de regel dat maximaal één derde van de leden van de raad worden voorgedragen door middel van het versterkte aanbevelingsrecht. In het geval van een raad van commissarissen van 5 personen zou volgens het wetsvoorstel slechts één persoon onder het versterkte aanbevelingsrecht vallen. Dit is onwenselijk en wijkt te veel af van de hoofdregel van één derde van commissarissen. Ook de doelstelling om commissarissen te recruteren uit een ruimere kring dan tot nu toe gebruikelijk is, en om een breder spectrum aan maatschappelijke belangen mee te nemen in het toezicht op vennootschappen, komt hiermee onder druk te staan. Het amendement voorziet erin dat in een raad van commissarissen van 5 personen er 2 leden zullen worden voorgedragen via het versterkte aanbevelingsrecht. Op deze wijze wordt bevorderd dat dichter bij de hoofdregel van één derde gebleven wordt, aangezien twee vijfde veel dichter bij één derde ligt dan één vijfde bij één derde

Douma

Naar boven