A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE MEMORIE VAN TOELICHTING
ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
Voorstel van wet
In artikel I, onderdeel B, luidde artikel 7 als volgt:
1. Onze Minister verstrekt, gedurende een bij ministeriële regeling
te bepalen periode, ieder jaar een tegemoetkoming:
a. in de kosten die voortvloeien uit overeenkomsten met betrekking tot
stadsverwarming die tussen productiebedrijven en leveranciers zijn gesloten
voor het tijdstip van intrekking van de Elektriciteitswet 1998, voor zover
de daarbij overeengekomen projecten in uitvoering zijn genomen voor dat tijdstip,
en
b. in de kosten verbonden aan het vervreemden en overdragen van de aandelen
van de n.v. Demkolec of van de experimentele kolenvergassingsinstallatie Demkolec.
2. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing
op het verstrekken van een tegemoetkoming krachtens deze wet.
In artikel I, onderdeel C, ontbrak artikel 8, vijfde lid.
Memorie van toelichting
In het algemeen deel ontbrak aan het slot van de vijfde alinea de volgende
zin:
Het spreekt voor zich dat bij het vaststellen van de periode waarmee de
compensatieregeling zal worden verlengd, rekening zal worden gehouden met
de tijdsduur van de resterende looptijd van de projecten, gerekend vanaf 31
december 2010.
De toelichting op artikel I, onderdeel B, luidde als volgt:
Onderdeel B
Het eerste lid komt op een technische ingreep na overeen met het huidige
artikel 7 van Overgangswet elektriciteitsproductiesector.
In het algemeen deel van de toelichting is gewezen op de brief van 25
juli 2001 van de Europese Commissie waarbij de Commissie onder meer mededeelt
dat de duur van de compensatie beperkt dient te zijn tot 10 jaar en voor projecten
met een langere looptijd dan 10 jaar «voor het eind van 2010 nieuwe
compensatiemethoden worden vastgesteld» en «(...) voor zij ten
uitvoer worden gelegd bij de Commissie worden genotificeerd». Omdat
niet is te voorzien welke compensatiemethoden op een gunstig onthaal van de
Commissie kunnen rekenen alsmede niet of en zo ja daaraan is verbonden enige
beperking in tijdsduur, is ervoor gekozen de periode waarin de jaarlijks te
verstrekken tegemoetkoming bij ministeriële regeling te bepalen. Aldus
kan snel en doeltreffend een ministeriële regeling voor de projecten
die gelden na 31 december 2010 worden getroffen.
Het voorgestelde tweede lid is nieuw ten opzichte van de Overgangswet
elektriciteitsproductiesector. Het is niet ondenkbaar dat het verstrekken
van een tegemoetkoming zou kunnen worden opgevat als het verstrekken van een
subsidie als bedoeld in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht. In dit
verband wordt erop gewezen dat het van meet af aan in de bedoeling heeft gelegen
de verstrekking van tegemoetkomingen alleen onder het regime van de Overgangswet
elektriciteitsproductiesector te laten vallen. Teneinde hieromtrent elk misverstand
te voorkomen, is in artikel 7, tweede lid, toepassing van titel 4.2 van de
Algemene wet bestuursrecht uitgesloten.
De toelichting op artikel I, onderdeel C, luidde als volgt:
Onderdeel C
Het vierde lid van artikel 8 komt overeen met de slotwoorden van het thans
vervallen artikel 6, vijfde lid, eerste volzin.