28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 58
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2003

Tijdens het overleg met uw Kamer eind vorig jaar over het wetsvoorstel tot wijziging van de Overgangswet Elektriciteits Productiesector, Kamerstuk 28 174, (hierna Wet OEPS) heeft u de wens geuit om de bepaling betreffende een handhavingsplan, die was opgenomen in de artikelen II E en III I van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot een zelfstandig bestuursorgaan, op te nemen in eerstgenoemd wetsvoorstel. Door middel van aanvaarding van amendement 50 van het Kamerlid Giskes is dit geschied in de artikelen III A en IV D van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet OEPS. Dat betekent dat de Dienst uitvoering en toezicht energie (hierna DTe), zodra de wijziging van de Wet OEPS van kracht is, een zogenoemd handhavingsplan moet opstellen, dat vervolgens door de Minister van Economische Zaken moet worden goedgekeurd.

Vooruitlopend op deze wettelijke verplichting heeft de DTe inmiddels een eerste handhavingsplan opgesteld.1 Hoewel ik formeel nog geen bevoegdheden heb ten aanzien van dit plan, verwelkom ik dit initiatief van de DTe. DTe geeft in dit plan aan wat de doelstellingen van en uitgangspunten bij haar toezicht zijn en wat de criteria zijn voor het bepalen van de prioriteiten, welke handhavingsinstrumenten zij heeft en op welke wijze die instrumenten worden ingezet. Bovendien geeft zij aan wat de speerpunten zijn voor de komende tijd, waaronder onafhankelijk netbeheer en marktopening. Ik meen dat DTe met deze speerpunten terechte accenten legt in haar toezichtstaken en dat zij met dit handhavingsplan de transparantie van haar optreden vergroot. Juist in het kader van het bevorderen van transparantie en een verbetering van de communicatie tussen DTe en de sector ben ik blij met dit initiatief van DTe.

Ongetwijfeld zullen in de komende debatten met uw Kamer inzake de liberalisering van de energiemarkt de inspanningen van de DTe aan de orde komen, reden waarom ik u hierbij dit handhavingsplan ter kennisneming doe toekomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven