28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 57
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2003

1. Inleiding

Tijdens het wetgevingsoverleg op 2 en 11 december 2002 over de Overgangswet elektriciteitsproductiesector (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 174, nr. 54 en nr. 55) kwam de in uw Kamer levende zorg over het verloop van de noodzakelijke voorbereidingen op de marktopening door de energiebedrijven aan de orde.

Daarbij spraken wij ook over de wijze waarop de belangen van consumenten in dit proces worden gewaarborgd. Tijdens dat overleg heb ik toegezegd u in ieder geval op drie momenten in 2003 te informeren over de voortgang met betrekking tot de marktopening. Deze brief is het eerste moment waarop ik aan u terugkoppel. De volgende rapportages zullen respectievelijk voor het zomerreces en in september 2003 aan u worden aangeboden. Ik streef er nog altijd naar dat de markt op 1 januari 2004 volledig wordt geopend, tenzij later dit jaar blijkt dat dit, met name vanuit het oogpunt van consumentenbelangen, niet verantwoord is.

Deze laatste fase van de marktopening betreft de vrijmaking van de kleinverbruikersmarkt1 voor«grijze» elektriciteit en gas en de afnemers van gas met een verbruik tussen de 170 000 en 1 miljoen m3 per jaar. Het gaat hier om zowel huishoudens als het midden- en kleinbedrijf. In totaal gaat het in deze fase om ruim 13 miljoen aansluitingen.

Het waarborgen dat deze marktopening verantwoord plaatsvindt, heeft mijn hoogste prioriteit.

De mate waarin zich problemen bij de middelgrote verbruikers hebben voorgedaan en nog altijd voordoen rondom de registratie van meetgegevens, het wisselen van leverancier en de facturering, vind ik niet acceptabel. Daarom heb ik de Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe) verzocht te onderzoeken wat de reden is voor de huidige administratieve achterstanden bij de energiebedrijven (Kamerstukken II, 2002–2003, 25 097, nr. 57). Ik zal hierover voor de zomer door de DTe worden geïnformeerd en verslag doen in mijn volgende rapportage.

Belangrijkste toetssteen voor het succes van liberalisering is dat afnemers echt gebruik kunnen maken van hun keuzevrijheid. Dat vereist dat zij soepel moeten kunnen wisselen van leverancier en geen problemen ondervinden wanneer zij verhuizen. Met andere woorden het gaat erom dat zij zich geen zorgen hoeven te maken over administratieve procedures en dat zij tijdig de juiste facturen ontvangen. Tevens dient de rechtspositie van consumenten gewaarborgd te zijn, wat onder andere inhoudt dat sprake is van een goede afhandeling van klachten. Ik ben over deze onderwerpen regelmatig in gesprek met de Consumentenbond en ga op de bevindingen uit die gesprekken aan het eind van deze brief nader in.

2. Inhoudsopgave brief

Deze brief behandelt alle activiteiten van de verschillende actoren die bij de marktopening betrokken zijn. De voortgang van deze activiteiten is bepalend voor het eindoordeel van de Minister van Economische Zaken over de datum van marktopening. Deze brief bestaat uit de volgende onderdelen:

• de eerste rapportage van de door mij ingestelde onafhankelijke monitoringscommissie Van Rooy;

• de stand van zaken met betrekking tot de resterende regelgeving ten behoeve van de marktopening en ten aanzien van de voorlichtingscampagne gericht op consumenten en het midden- en kleinbedrijf over de aanstaande marktopening (acties Ministerie van Economische Zaken);

• de vorderingen van het Platform Versnelling Energieliberalisering (PVE);

• de voortgang van de door de energiesector opgerichte projectorganisatie (SPOED) waarbinnen de koppeling van de informatiesystemen van de bedrijven wordt getest;

• de stand van zaken ten aanzien van de audits die de DTe uitvoert naar de onafhankelijkheid van het netbeheer door de energiebedrijven;

Ik zal deze brief afsluiten met mijn beeld van de situatie op dit moment.

3. Onafhankelijke monitorcommissie Van Rooy

Inmiddels heb ik de onafhankelijke commissie onder leiding van mevrouw mr. Y.C.M.T van Rooy geïnstalleerd en heeft de commissie haar eerste rapportage aan mij uitgebracht. Deze bestaat uit de invulling van haar taakopvatting en een plan van aanpak1.

De rapportage en de aanbiedingsbrief zijn als bijlagen2 bij deze brief gevoegd.

De commissie zal dit jaar nog tweemaal aan de Minister van Economische Zaken rapporteren, waarbij centraal zal staan of naar het oordeel van de commissie aan de noodzakelijke parameters voor een verantwoorde marktopening wordt voldaan.

De tweede rapportage van de commissie is aangekondigd voor medio juni 2003. In haar eindrapportage in september zal de commissie haar oordeel uitspreken over de vraag of er aanleiding bestaat om de marktopening op 1 januari 2004 uit te stellen.

De bevindingen van de commissie zullen voor mij leidend zijn bij mijn eindoordeel omtrent de datum van marktopening.

Ik ben de commissie erkentelijk voor de door haar aan mij overhandigde eerste rapportage en de voortvarendheid waarmee zij haar werkzaamheden heeft gestart.

Ik onderschrijf volmondig de door de commissie in haar taakopvatting geformuleerde stelling dat een honderd procent probleemloze marktopening op voorhand een utopie is, maar dat het erom gaat vast te stellen of marktpartijen in staat zullen zijn eventueel optredende problemen adequaat op te lossen. Ik ben het met de commissie eens dat het er uiteindelijk om gaat dat de klant ook daadwerkelijk en zonder problemen van zijn keuzevrijheid gebruik kan maken, onder behoud van de kwaliteit van de basiselementen van de dienstverlening. Dit sluit aan bij datgene wat ik hierover zelf in deze brief en in overleg met uw Kamer heb geformuleerd.

Ik heb kennis genomen van de toetsingscriteria die de commissie zal hanteren bij haar beoordeling. In lijn met wat de commissie schrijft acht ik het niet nodig dat zij specifiek ingaat op de leveringszekerheid van de productie. De Minister van Economische Zaken van het nieuwe kabinet zal daarop later dit jaar uitgebreid ingaan in de zogenaamde voorzieningszekerheidsbrief.

4. Acties Ministerie van Economische Zaken

Ook na marktopening zullen er vanuit het perspectief van consumentenbescherming eisen worden gesteld aan leveranciers die aan kleinverbruikers willen leveren. Hiervoor is een vergunning op basis van respectievelijk artikel 95a Elektriciteitswet 1998 en artikel 43 Gaswet vereist. Bij de vergunningverlening wordt door de DTe onder meer getoetst op de volgende zaken:

• De financiële betrouwbaarheid van het bedrijf;

• De redelijkheid van de voorwaarden en tarieven die men hanteert;

• De aanwezigheid van goede betalingsregelingen;

• Een afdoende klachtenafhandeling.

Ik zal beide Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) waarin deze voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning zijn uitgewerkt zo spoedig mogelijk en naar verwachting voor de zomer publiceren. Het advies van de Raad van State over beide AMvB's heb ik inmiddels ontvangen.

Vanaf het moment van publicatie zal de DTe het proces van vergunningaanvraag en -verlening starten. DTe zal dit proces tijdig voor de datum van marktopening afronden voor die partijen die dan aan kleinverbruikers willen leveren. Momenteel resteert nog de afronding van de regels voor de noodleverancier. In december 2002 heeft uw Kamer, met het oog op leveringszekerheid, uitgesproken dat Gasunie Transport Services (GTS) en TenneT een meer prominente rol dienen te spelen in de regeling voor een noodleverancier. Ik ben met beide organisaties in overleg over de wijze waarop zij invulling aan deze taak kunnen geven.

Vanwege het grote belang van leveringszekerheid voor huishoudens zal ik naast de eisen van de leveranciersvergunning extra maatregelen treffen om zeker te stellen dat huishoudens niet in de kou komen te staan. Deze maatregelen zullen specifiek gericht zijn op de levering van aardgas tijdens strenge winters.

Energiebedrijven zijn in de media al geruime tijd bezig naamsbekendheid op te bouwen en door middel van het product «groene energie» klanten te werven. Dit zal naar verwachting in de aanloop naar de volledige vrijmaking van de markt alleen maar toenemen. De komende tijd zullen kleinverbruikers in toenemende mate rechtstreeks of indirect door marktpartijen worden benaderd.

Ik vind het van belang dat kleinverbruikers toegang hebben tot objectieve informatie van overheidswege over de veranderingen op de energiemarkt en wat deze voor hen kunnen betekenen. Op dit moment bereid ik een voorlichtingscampagne voor consumenten (huishoudens) en het midden- en kleinbedrijf voor. Met deze campagne wordt beoogd de belangrijkste vragen die bij consumenten en het midden- en kleinbedrijf zullen leven te beantwoorden.

Zodra wij met elkaar de datum vaststellen waarop de markt volledig wordt geliberaliseerd, zal ik het startsein voor deze campagne geven. Ik zal er voor zorgen dat alle voorbereidingen daarvoor op dat moment zijn afgerond zodat consumenten en het midden- en kleinbedrijf onmiddellijk kunnen worden geïnformeerd. Daarnaast ben ik voortdurend in overleg met organisaties van afnemers om te bezien hoe ik hun achterban zo goed mogelijk van informatie kan voorzien zolang over de definitieve datum van marktopening nog geen duidelijkheid bestaat.

5. Platform Versnelling Energieliberalisering (PVE)

Om te zorgen voor een soepele overgang naar een vrije energiemarkt is het Platform Versnelling Energieliberalisering opgericht (PVE, zie: www.energieliberalisering.nl).

In dit Platform zijn de overheid, de energiebranche, het bedrijfsleven en andere relevante partijen vertegenwoordigd 1. Het PVE heeft zich gericht op het ontwerpen van regelingen die de werking van de energiemarkten moeten faciliteren.

Onder de leiding van de heer prof. ir. W. Dik is het merendeel van haar werkzaamheden voortvarend en succesvol afgerond. Partijen in het PVE verdienen alle waardering voor het vele werk dat in dat kader is verricht.

Het PVE heeft te kennen gegeven tot het moment van marktopening beschikbaar te zijn voor een eventuele bijstelling van regels als bij de implementatie blijkt dat dit noodzakelijk is. In juni 2003 zal het PVE mij laten weten hoe zij de voorbereidingen voor de marktopening per 1 januari 2004 beoordeelt. Ik hecht veel waarde aan deze informatie van het PVE.

De rapportage van de commissie van Rooy zal in dat opzicht aanvullend zijn op de werkzaamheden van het PVE, omdat zij naar het totale kader van waarborgen met betrekking tot de marktopening kijkt.

Het PVE heeft laten weten dat het merendeel van de regels die betrekking hebben op de elektriciteitsmarkt is vastgelegd in de technische codes op basis van artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998. Het gaat hier onder andere over de landelijk geldende regels met betrekking tot het wisselen van leverancier. De netbeheerders en leveranciers voeren de implementatie van die regels uit, mede geholpen door de in volgende paragraaf beschreven projectorganisatie van EnergieNed.

Ook het merendeel van de PVE-regels met betrekking tot de vrije gasmarkt is afgerond. Het gaat daarbij om zaken als de beschrijving van aansluitingenregisters, het switchproces, verhuizingen, profielen en reconciliatie. De juridische vastlegging van deze regels en – voor zover van toepassing – de instemming van de DTe, zullen later in 2003 plaatsvinden.

In maart 2003 zijn de uitgangspunten voor een nieuwe Meetcode Elektriciteit, een Meetcode Gas en een allocatiemodel voor de gasmarkt vastgesteld. De beide Meetcodes regelen de eisen aan meters, meting en de overdracht van meetdata en de verantwoordelijkheden hierin voor netbeheerders, meetbedrijven en klanten. Deze codes zullen via verschillende consultatietrajecten met marktpartijen worden besproken.

Het PVE verwacht dat de beide meetcodes de onderlinge verhoudingen tussen de spelers in de metermarkt verduidelijken, hetgeen een positief effect zal hebben op de werking van de vrije energiemarkt en de vrije metermarkt. Ik heb onlangs in een brief aan EnergieNed en in een afschrift aan uw Kamer, aangegeven mij volledig te kunnen vinden in de zienswijze van het PVE op dit onderwerp2. Ik hoop dat daarmee mogelijke onduidelijkheden over verantwoordelijkheden met betrekking tot het meten tot het verleden behoren en ook dat de afnemers die daarvoor in de beide Meetcodes zijn gedefinieerd, tijdig tot de plaatsing van nieuwe meters zullen overgaan.

6. Projectorganisatie EnergieNed (SPOED)

Het wisselen van leverancier vereist controle en uitwisseling van een groot aantal gegevens tussen de leveranciers en de netbeheerder. Dit betreft bijvoorbeeld de klantgegevens, aansluitgegevens en meterstanden.

Vóór de inwerkingtreding van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet werden die gegevens binnen de geïntegreerde energiebedrijven verwerkt. De liberalisering van de energiemarkt heeft tot gevolg dat alle betrokken energiebedrijven zoals netbeheerders, leveranciers en meetbedrijven de informatiesystemen die met klantprocessen te maken hebben opnieuw moeten definiëren, ontwikkelen en testen.

De feitelijke implementatie vindt plaats bij de individuele energiebedrijven. Hiermee is inmiddels bij de vrijmaking van de eerste twee verbruikerscategorieën en de markt voor groene energie de nodige ervaring opgedaan. Zoals gezegd betreft de vrijmaking van de kleinverbruikers echter een zeer omvangrijke hoeveelheid aansluitingen. EnergieNed begeleidt de implementatie van alle noodzakelijke regelingen bij individuele bedrijven door middel van een projectorganisatie (Support Programma Opening Energiemarkt Derde fase, SPOED). In dat kader zal de sector in de loop van 2003 meerdere testen uitvoeren gericht op het vlekkeloos verlopen van de liberalisering op 1 januari 2004. Begin dit jaar heeft de projectorganisatie mij haar zogenaamde referentiemodel aangeboden. Dit model bevat onder meer een gedetailleerde vertaling van de 45 regelingen van het PVE en de technische codes uit de Elektriciteitswet 1998. Het model zal uiteindelijk de status van een industriestandaard krijgen.

Ik vind het initiatief van EnergieNed horen bij de verantwoordelijkheid van de sector en hecht er veel waarde aan gezien het belang voor een soepel verloop van de marktopening. Naast het testen van de informatiesystemen door de individuele bedrijven zullen deze door SPOED in zogenaamde ketentesten onderling worden getest. Hierbij zullen alle processen worden betrokken waarbij uitwisseling van klantgegevens plaatsvindt. Leden van EnergieNed en een aantal nieuwe spelers nemen aan dit programma deel.

De ketentesten tussen de energiebedrijven zullen vanaf mei aanstaande plaatsvinden. Het is mij gebleken dat het programma zoals hier beschreven geen aandacht schenkt aan de bedrijfsinterne, administratieve organisatie bij de energiebedrijven. In welke mate dit gevolgen heeft voor de prestaties van bedrijven is op dit ogenblik niet te beoordelen.

Ik zal de komende maanden in de voorbereidingen op mijn volgende rapportage dit punt specifieke aandacht geven.

7. Audit naar onafhankelijkheid netbeheer door DTe

In zowel de Elektriciteitswet 1998 als de Gaswet zijn artikelen opgenomen die het onafhankelijk en betrouwbaar functioneren van het netbeheer moeten waarborgen.

Het onafhankelijk netbeheer is essentieel voor het goed kunnen functioneren van de energiemarkt.

Bij het verzoek tot instemming van de Minister met de aanwijzing van het netbeheer, is het betrouwbaar en onafhankelijk functioneren van het netbeheer in de beoordeling betrokken.

Om de onafhankelijkheid van het netbeer te kunnen beoordelen voert DTe in het kader van haar toezichthoudende taken momenteel zogenaamde «audits onafhankelijk netbeheer» uit bij alle netbeheerders gas en elektriciteit. In deze audits wordt gekeken naar:

• formeel juridische vereisten ten aanzien van onafhankelijk netbeheer;

• taken en verplichtingen van netbeheerders.

In mijn tweede brief, voor het zomerreces, zal ik op basis van informatie van de DTe nader ingaan op het onafhankelijk functioneren van netbeheerders.

8. Beeld en overwegingen op dit moment

De informatie van het PVE, de commissie van Rooy en de projectorganisatie van EnergieNed geven mij een beeld van de huidige stand van zaken. Dit beeld wordt nog eens aangescherpt door mijn contacten met marktpartijen.

Ik noem hier de belangrijkste observaties van dit moment.

• De regelgeving door zowel de overheid als marktpartijen is nagenoeg afgerond.

• Door verschillende marktpartijen is mij verteld dat het wisselen van leverancier, zowel door zakelijke klanten als consumenten die hebben gekozen voor groene energie, momenteel zonder noemenswaardige problemen verloopt. Ik zal de komende maanden nagaan in hoeverre dat beeld in stand blijft.

• De meeste partijen geven duidelijk te kennen dat ook met het uitstellen van de marktopening geen garantie op een verantwoorde marktopening op een later tijdstip te krijgen is. Volgens hen geldt hier «the proof of the pudding is in the eating».

• Marktpartijen wijzen erop dat uitstel van marktopening mogelijk tot aanzienlijke extra kosten zal leiden en tijdig door de overheid gecommuniceerd dient te worden.

• Het implementatieproces bij de individuele bedrijven is nog niet afgerond. Een richtinggevend beeld zal in juni door de projectorganisatie van EnergieNed worden verstrekt.

• Er doen zich nog problemen voor bij de verstrekking en verzending van meetgegevens aan de verschillende marktspelers en de facturering van klanten uit het middensegment. Ik ontvang hier nog met regelmaat klachten over van belangenorganisaties van afnemers en leveranciers. Deze problemen kunnen overigens niet één op één doorgetrokken worden naar het segment dat nog keuzevrijheid moet krijgen. In dat segment gaat het voor het grootste deel niet om klanten waarvoor iedere dag meetgegevens moeten worden verzameld en doorgegeven. Bij consumenten is immers sprake van een meteropname eens in het jaar.

• De Meetcodes vereisen dat zowel bij afnemers uit het middensegment als een aantal afnemers uit het vrijkomende segment nog de nodige nieuwe meters geplaatst worden. Het gaat hier om ongeveer 6000 elektriciteits- en ruim 9000 gasmeters.

Ik ga ervan uit dat de afnemers die het betreft zo spoedig mogelijk hun meetinrichting in overeenstemming brengen met de eisen van de Meetcodes. Het tijdig plaatsen van deze meters vereist nog een grote inzet van de bedrijven. Overigens loopt de levering aan deze klanten bij niet tijdige plaatsing van deze meters geen gevaar.

• De Consumentenbond heeft mij erop gewezen dat zij een drietal hoofdproblemen ziet. De Consumentenbond constateert een gebrek aan transparantie bij de aanbiedingen aan consumenten, mogelijke omissies rond de vergunningverlening en een gebrekkig instrumentarium voor de DTe om zogenaamde oneerlijke handelspraktijken te kunnen corrigeren. Ten aanzien van de transparantie en de handelspraktijken vind ik dat volstrekt helder moet zijn tegen welke condities bedrijven aanbiedingen aan consumenten doen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om zaken met betrekking tot de prijsvorming, de duur van contracten, de termijn waarbinnen en de condities waaronder het contract door de consument opgezegd kan worden. Voordat een consument zijn handtekening onder een contract zet, moeten al deze zaken helder met hem gecommuniceerd zijn, zodat de consument weet waar hij aan toe is. Ik bekijk in het kader van de concept Europese Richtlijnen voor Elektriciteit en Gas welke wettelijke aanscherpingen op dit punt wenselijk en nodig zijn. Daarbij zal ik ook de mogelijke rol van de DTe betrekken. Ik zal u over deze zaken in mijn volgende rapportages nader informeren en duidelijkheid verschaffen over mijn ambities om bedrijven aan te zetten tot het verbeteren van de transparantie.

Wat betreft de mogelijke omissies in de vergunningverlening begrijp ik van de Consumentenbond dat het voorkomt dat leveranciers enige tijd zonder vergunning op de markt kunnen opereren. Van de DTe heb ik begrepen dat zij een dergelijke situatie met het oog op marktopening per 1 januari 2004 zeker niet zal tolereren. In dat kader zal zij vanaf het moment dat de AMvB leveringsvergunningen is gepubliceerd het proces van vergunningaanvraag en -verlening starten zodat verzekerd is dat alle leveranciers tijdig over de noodzakelijke vergunning beschikken.

• Uit de media heb ik recent vernomen dat Eneco uitstel van de datum van marktopening bepleit. Ik constateer daarbij overigens dat Eneco aangeeft zelf op tijd klaar te zullen zijn met de voorbereidingen voor een marktopening per 1 januari 2004. Ik acht een conclusie over de definitieve marktopening op dit moment prematuur. Immers, medio juni zal de commissie Van Rooy haar volgende rapportage opleveren die nadrukkelijk in gaat op de tot dat moment geboekte voortgang van de netbeheerders. Daarnaast heb ik van EnergieNed vernomen dat zij eveneens in juni in staat is een richtinggevend oordeel over de haalbaarheid van een verantwoorde marktopening te geven.

Afrondend constateer ik dat een aantal zaken goed verloopt en dat sommige eerdere knelpunten, zoals bijvoorbeeld de leverancierswisselingen, opgelost lijken.

Ik constateer tegelijkertijd dat er nog het nodige moet gebeuren wil de marktopening per 1 januari 2004 succesvol kunnen verlopen. Ik zal in dat verband de ontwikkelingen zeer nauwgezet blijven volgen en uw Kamer daarvan op de hoogte stellen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XNoot
1

Het gaat hier om afnemers van elektriciteit met een doorlaatwaarde van ten hoogste 3x80 A en afnemers van gas met een jaarverbruik van minder dan 170 000 m3.

XNoot
1

Zie voor het instellingsbesluit van de commissie: Staatscourant 21 maart 2003, nr. 57.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Tot de kern van het PVE behoren EnergieNed, TenneT, NV Nederlandse Gasunie, het Ministerie van Economische Zaken, VNO-NCW, MKB Nederland, LTO Nederland en de Vrijhandelsorganisatie voor elektriciteit en gas (VOEG). Daarnaast worden tal van organisaties zoals de Consumentenbond en tal van individuele bedrijven bij het werk van het PVE betrokken in het zogenaamde Marktforum.

XNoot
2

Brief van 7 april 2003 met als kenmerk ME/EM/3005391.

Naar boven