28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 56
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 2 april 2003

Hierbij doe ik u in afschrift het Instellingsbesluit1 toekomen betreffende de monitorcommissie energieliberalisering. Met dit besluit geef ik uitvoering aan mijn toezegging aan de Tweede Kamer op 2 december 2002 (Kamerstukken II 2002/03, 28 174, nr. 54) om met betrekking tot de liberalisering van de energiemarkt voor kleinverbruikers nog een extra en onafhankelijk monitoringmechanisme in te bouwen. Ik hecht grote waarde aan het oordeel van deze commissie, onder leiding van mw. mr. Yvonne van Rooy, of een verantwoorde liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt voor kleinverbruikers per 1 januari 2004 is gewaarborgd.

Zoals door mij ook op 2 december 2002 in uw Kamer benadrukt, wordt op meerdere manieren door de overheid gewaarborgd dat de voorbereiding op de marktopening per 1 januari 2004 op een adequate wijze plaatsvindt. Wet- en regelgeving biedt daarvoor uiteraard het primaire kader. Door middel van het wetsvoorstel Overgangswet Elektriciteitsproductiesector dat thans bij de 1e Kamer in behandeling is, worden nog nadere maatregelen getroffen om de positie van de kleinverbruiker in een geliberaliseerde markt te beschermen en een effectieve marktwerking te bevorderen. Vervolgens ziet DTe toe op de naleving van regels en geeft de toezichthouder daaraan zo nodig nadere invulling. Een belangrijke waarborg is ook het Platform Versnelling Energieliberalisering. In dit platform wordt onder leiding van de heer Dik al sinds 1999 gewerkt aan het maken van praktische regelingen en afspraken met alle betrokken partijen, zodat een soepele overgang naar een vrije energiemarkt wordt gewaarborgd. Hierbij vervult het PVE een belangrijke voorbereidende en baanbrekende rol in het kader van de praktische en technische uitwerking van de wijze waarop marktpartijen zich jegens elkaar dienen te gedragen.

De taak van de nu door mij ingestelde commissie heeft betrekking op dat gehele kader van waarborgen. Het is niet de intentie dat de commissie energieliberalisering het werk van andere betrokken partijen nog eens óver gaat doen. Het is vooral het zicht dat deze commissie zal krijgen op de samenhang van die verschillende factoren en waarborgen, waardoor haar oordeel over de voorbereiding op de marktopening naar mijn mening een essentiële toegevoegde waarde zal vormen. Ik ben de voorzitter en de leden van de commissie dan ook zeer erkentelijk voor hun bereidheid deze belangrijke taak op zich te nemen.

Er is voorzien in een drietal momenten dat de commissie zal rapporteren. Ik zal de rapportages van de commissie gebruiken om mijn eigen oordeel te vormen over het al dan niet openen van de energiemarkt op 1 januari 2004. Na ontvangst van elke rapportage zal ik deze tezamen met mijn bevindingen zo snel mogelijk aan de Kamer doen toekomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven