28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 54
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 12 december 2002

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 2 december 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris Wijn over de Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector (OEPS) (28 174).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmermans

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Economische Zaken

Maandag 2 december 2002

18.30 uur

De voorzitter: Timmermans

Aanwezig zijn 8 leden der Kamer, te weten:

Crone, Giskes, Van Hoof, Kant, Kortenhorst, Schonewille, Timmermans en Vendrik,

alsmede de heer Wijn, staatssecretaris van Economische Zaken.

Aan de orde is de behandeling van:

Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven (OEPS) (28174).

De voorzitter:

Wij starten dit overleg met een korte ronde waarin algemene opmerkingen gemaakt kunnen worden. Vervolgens gaan wij over tot de artikelsgewijze behandeling van de Wet OEPS. Ik verzoek de leden om zich in de algemene ronde te beperken tot hooguit tien minuten spreektijd.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Dat zou moeten lukken, want dit is de afronding van een debat van jaren, maar je kunt ook zeggen dat tien minuten veel te kort is, omdat deze overgangswet meer een doorstart is. Ik licht kort enkele algemene uitgangspunten van mijn fractie toe. De details en de techniek komen daarin wel terug.

Het is begonnen met een wetsontwerpje over de efficiencykorting, de prijsvaststelling die de DTe toepast voor gebonden klanten en de prijs voor het transport van stroom. Het is niet alleen een technische, maar ook een fundamentele kwestie, zowel inhoudelijke als qua wetgeving. De Kamer was in de periode Wijers eensgezind over de aftrek van de gedifferentieerde productiviteitsstijging, want dat is de efficiencywinst die je wilt bereiken door marktwerking. Deze zou ieder jaar op de prijs in mindering moeten worden gebracht, zodat de DTe ieder jaar opnieuw een prijsverlaging kan vaststellen. Dat was in een nutshell ook de mooie belofte van de marktwerking: de prijs gaat niet omhoog. Veel burgers denken, niet ten onrechte, dat marktwerking leidt tot prijsstijging. In deze sector hadden wij terecht de formule: monopolist, CPI (consumentenprijsindex) min x, dus de prijs gaat alleen omlaag. Het heeft mij verontrust dat het college van beroep zomaar heeft kunnen zeggen dat de wetstekst niet klopt; als de wetgever dat al had willen bedoelen, dan had hij dat maar beter moeten opschrijven. Het heeft iedereen verbaasd dat het college het in één klap onderuit heeft gehaald, zelfs de klagers. Geen enkele klager heeft het fundament van de wet ter discussie gesteld bij het college van beroep, maar alleen de technische cijfers.

Mijn fundamentele punt is het volgende. De Kamer heeft eensgezind met het kabinet randvoorwaarden voor marktwerking opgesteld, maar het is kennelijk toch mogelijk dat, ook als het goed wordt opgeschreven in de wet, een rechter kan zeggen: dat zie ik helemaal anders. Het gaat om grote belangen. Dit is voor ons een les bij het zetten van verdere stappen in de richting van marktwerking en liberalisering. Wij kunnen niet te snel vertrouwen op onze eigen wetgeving. Wij moeten alles wel driedubbel checken. Wanneer krijgen wij van de staatssecretaris de brief over de voorbereiding van de marktwerking? Wij zouden dit onderwerp volgende week woensdag bespreken. Wij hebben ook voor de echte marktwerking, of deze nu op 1 januari 2004 of op een ander moment begint, toch nog wel enige tijd nodig om goede wetgeving tot stand te brengen.

Het is glashelder dat het wetsvoorstel over het opnieuw vastleggen van de efficiencykortingen wordt goedgekeurd. Vervolgens zijn belangrijke vragen aan de orde over de privatisering en de voorbereiding op de marktwerking. Ik heb tegen de heer Heinsbroek gezegd dat ik blij met hem was, want wat mij onder vier jaar Paars niet is gelukt, namelijk bevriezing van de privatisering, is hem in twee weken ministerschap gelukt. Ik ben ook blij dat de staatssecretaris in zijn voetsporen treedt en het eens is met bevriezing van de privatisering. De minister had daarvoor een aantal redenen die ik goed begrijp. Punt één was dat er aanvullende wetgeving moest komen. Wanneer komt deze? Zij moet voor 1 januari 2004 voluit geldig zijn en ook nog zo goed als ik al heb aangegeven. Wij hebben tijd nodig om dat zorgvuldig te doen. Er worden namelijk harde randvoorwaarden gesteld. Een monopolist mag bijvoorbeeld geen misbruik maken van het net. Hij mag dus geen strategische informatie misbruiken als hij daarnaast ook nog ergens een handelsbedrijfje heeft. Hij moet de toegang voor concurrenten vlekkeloos garanderen en mag niet via switchproblemen of anderszins concurrenten op achterstand zetten. De toegang is dus het tweede punt.

Het derde punt is dat de minister in zijn brief hard heeft gesteld dat er geen kruissubsidie van de monopolist naar de handel mag gaan.

In de vierde plaats mag hij het net niet als onderpand gebruiken voor commerciële avonturen. Dat is vaak gebeurd. Juist nutsectoren gaan naar de markt. Zij misbruiken hun stukje monopolienetwerk voor commerciële avonturen. Ook in deze sector hoef ik geen namen te noemen, want bijna alle bedrijven hebben al buitenlandse avonturen achter de rug waar zij zelf spijt van hebben. Kennelijk wordt het goede geld wat in de netten zit, geld van alle burgers, gebruikt voor commerciële avonturen. Dat wordt dus allemaal afgedicht in de wet.

In de vijfde plaats moet de kwaliteit voldoende zijn. Er mag geen achterstand in investeringen zijn. Wij hebben al eerder de NS als voorbeeld genoemd. Daarom zei minister Heinsbroek: ik wil zero tolerance in de wet. Daarmee zijn vijf cruciale argumenten genoemd waarom ik zelf nog steeds niet zie dat privatisering veel voordelen heeft ten opzichte van de netten in overheidseigendom. De vraag is of wij deze discussie vanavond uitvoerig voeren of dat wij dit doen op grond van de wetten die worden voorbereid over zero tolerance enz. Ik geef er de voorkeur aan om dat debat te voeren op basis van die stukken.

Maar dan kom ik op wat in de huidige wetten staat, namelijk dat vanaf 1 januari 2003 het hoogspanningsnet, TenneT, onder voorwaarden mag worden geprivatiseerd. Ik heb het kabinet via motie gevraagd, dat niet te doen. De vraag is echter of een wet niet harder is dan een motie. Kunnen TenneT en/of anderen op basis van de wet rechten ontlenen om vanaf 1 januari wel stappen te zetten? Hetzelfde geldt voor de lokale netten. Daarvoor voeren wij bij dit wetsvoorstel in dat zij dit tot 1 januari 2004 niet mogen. Wij kennen echter de wetgeving nog niet waaronder de liberalisering zal vallen. Wij weten zelfs nog niet eens of wij 1 januari 2004 halen. De minister heeft gesuggereerd dat wij eerst evalueren om te bezien of de marktwerking goed is geweest en dan privatisering toe te staan. Die evaluatie kan niet als je alles op dezelfde datum invoert. Er zijn twee fatale data: 1 januari 2003 en 1 januari 2004, die ons in feite voor de voeten lopen als wij komend jaar de wetgeving rond maken. Mijn amendementen zijn erop gericht om privatisering voorlopig te verbieden. Ik zou namelijk geen betere datum weten dan 1 januari 2004. Moet het één jaar later, twee jaar of vier jaar later zijn? Sterker nog, ik wil liever geen datum, maar voorwaarden. In de brief van de minister staat dat pas geprivatiseerd wordt als de liberalisering goed is verlopen. Omdat wij die twee data nog niet kunnen vaststellen, stel ik voor – dit is op zijn minst een procedurele reden met een inhoudelijke achtergrond, waarbij ik hoop dat mijn collega's die amendementen steunen – dat wij die er uithalen. Anders kunnen anderen rechten claimen en kunnen wij niet meer terug. Laten wij volgend jaar met een nieuw kabinet een goed debat voeren over de vraag of privatisering wel zin heeft. Zo niet, dan doen wij het niet. Als het wel zin heeft, moeten wij nagaan onder welke voorwaarden. Die voorwaarden moeten dan ook helder in de wet opgenomen worden, al of niet voorzien van een datum. Dan zien wij verder. Als wij deze route volgen, zijn wij zo klaar met dit wetgevingsoverleg, want dan is alles later aan de orde.

De heerVan Hoof(VVD)

Ik begrijp uw voorstel wel, maar mijn vrees is – ik zal daarbij niet zeggen: de heer Crone kennend – dat als het eenmaal in de wet staat, u straks roept: het staat in de wet en daarmee is het vastgelegd en kunnen wij nooit meer praten over verdere privatisering of liberalisering. Wat bedoelt u precies? Moet het daarom op dit moment op deze manier worden vastgelegd? Ik kan het nog niet helemaal overzien. Ik zoek naar wat u wilt, maar ik ben bang dat u iets creëert op basis waarvan straks wordt gezegd: het staat in de wet, jammer, maar nu kan het allemaal niet meer.

De heerCrone(PvdA)

Uw vraag is terecht. Ik leg echter niets vast, in de wet staat iets vast. Daarin staat dat je vanaf 1 januari 2003/2004 mag privatiseren onder betrekkelijk weinig tot geen voorwaarden. Als wij nu niets doen en mijn amendementen of die van anderen niet aannemen, worden er rechten opgebouwd vanaf vandaag tot de datum van 1 januari. Men kan dus zeggen: ik ga privatiseren. Als wij dan roepen dat het niet mag, zijn wij te laat. Dat hebben wij ook meegemaakt met de Obragas-case, een bedrijf in Noord-Brabant. Er golden toen rechtsregels waardoor de minister niet kon verbieden, dat door te zetten, terwijl de Kamer dat, met uitzondering van de VVD, wel wilde. Als je wilt bevriezen, doe het dan goed. Ik wil dus niet vastleggen dat privatisering nooit mag plaatsvinden, want dat debat moeten wij dan maar voeren, maar wel dat wij dat niet doen tot de wetgeving klaar is. Daarin worden de randvoorwaarden vastgelegd, de zero tolerance en allerlei dingen die wij allemaal willen. Je zorgt eerst voor een betere toezichthouder en dan kun je alsnog beslissen of privatisering wordt toegestaan en onder welke condities. Ik leg dus niets vast, maar ik zorg ervoor dat niet iets wordt vastgelegd wat wij allen niet willen.

De heerVan Hoof(VVD)

Dat begrijp ik. Ik heb uw amendement echter pas aan het eind van de middag goed kunnen bekijken. Is dat "in afwachting van wetgeving" in het amendement aan te brengen?

De heerCrone(PvdA)

In de toelichting staat expres dat privatisering pas weer kan na wetswijziging. Wij wijzigen de wet sowieso. De minister heeft zelf in zijn brief al voorgesteld, met aanvullende wetgeving te komen, onder andere voor zero tolerance. Er komt sowieso nog een wetsvoorstel, waarin de minister de randvoorwaarden voor privatisering kan aangeven. Hij kan daarin ook aangeven, dat nooit te willen of hij kan een datum noemen voor invoering ervan. Ik heb dat expres niet opgeschreven, want ik wil alle rechten voorbehouden. Dan geef ik nog niet eens het argument dat het kabinet demissionair is. Wij zijn nog niet klaar met de discussie. Dat was ook niet het geval voor het kabinet viel.

Ik rond af met de volgende opmerking. Een zeer vooraanstaande man, David Newbery, onder andere voorzitter van het adviescollege van de DTe, vooraanstaand hoogleraar in Engeland en zeer deskundig op het gebied van marktwerking, stelt een aantal zeer substantiële vragen, bijvoorbeeld of een vrije energie markt met name voor kleinverbruikers wel echt zin heeft. Maakt dat niet zoveel beweging in de markt los, dat je er de kleinverbruikers geen dienst mee bewijst, omdat de prijzen zullen gaan schommelen, samenhangend met de tekorten en overschotten op de markt en omdat bedrijven failliet gaan of het moeilijk hebben? Wij hoeven alleen maar het Financieele Dagblad van vanmorgen te lezen om te constateren dat zeer grote bedrijven in Engeland failliet gaan of voor een appel en een ei worden gekocht door buitenlandse bedrijven, bijvoorbeeld TXU. Andere bedrijven moeten miljarden steun krijgen van de overheid, anders vallen zij om. Ik wil graag dat de minister in de brief die wij volgende week zullen bespreken over de beslissing om al dan niet per 1 januari 2004 verder te gaan, ook op deze inhoudelijke vragen in wil gaan.

De heerKortenhorst(CDA)

Voorzitter. Vandaag bespreken wij het wetsvoorstel tot wijziging van de OEPS. Met dit wetsvoorstel moet er eindelijk duidelijkheid komen over de financiering van de zogeheten niet-marktconforme kosten van de elektriciteitsproductiesector, in de wandelgangen ook wel "de bakstenen" genoemd. In het wetsvoorstel is geregeld dat de elektriciteitsproducenten, dat wil zeggen de voormalige vergunninghouders zoals bedoeld in de Elektriciteitswet 1998, een financiële compensatie zullen ontvangen voor de niet-marktconforme kosten. Zoals al aangegeven tijdens de schriftelijke behandeling, kan de voorgestelde regeling voor het uitkeren van een financiële compensatie aan de elektriciteitsproducenten rekenen op de instemming van de CDA-fractie. Mijn fractie spreekt de wens uit dat met de afronding van dit wetsvoorstel, ervan uitgaande dat het wordt aanvaard, de discussie over de niet-marktconforme kosten een einde zal vinden.

Of dit overigens ook daadwerkelijk het geval zal zijn, dient nog te worden bezien. Uit verscheidene krantenberichten, meest recent nog vandaag onder de titel "Kans claim tegen Staat hangt af van Europees Hof", is duidelijk geworden dat de aan de elektriciteitsproductiebedrijven toegekende voorrangspositie bij de toedeling van transportcapaciteit op de door TenneT georganiseerde veiling door de VEMW inmiddels aan de rechter ter beoordeling is voorgelegd. Is dit een juiste constatering? Zo ja, kan deze rechtszaak ook gevolgen hebben voor artikel 13 van de overgangswet waarin deze toegekende voorrangspositie aan de elektriciteitsproducenten wettelijk is verankerd? Kan deze rechtsprocedure tot gevolg hebben dat artikel 13 van de overgangswet elektriciteitsproductiesector wegens strijd met het Europese recht onverbindend wordt verklaard? Zo ja, kan dit er dan toe leiden dat de Staat door de elektriciteitsproducenten of de afnemers aansprakelijk wordt gesteld? Dat is wellicht een logisch gevolg. Kortom, mijn fractie wordt graag geïnformeerd over de huidige stand van zaken.

De staatssecretaris heeft voorgesteld om de liberalisering van het segment kleinverbruikers voorlopig uit te stellen tot 1 januari 2004. De CDA-fractie is volstrekt ontevreden over de wijze waarop de liberalisering van de energiemarkt zich tot op heden heeft voltrokken. Er is sprake van grote problemen bij de energiebedrijven, die niet beschikken over de juiste gegevens om correcte rekeningen te kunnen versturen. Het overstappen van afnemers naar andere leveranciers, de zogeheten "switchproblematiek" stuit op grote administratieve en praktische problemen. Ook lijkt er sprake te zijn van een toenemend aantal storingen in de elektriciteitsvoorziening. De Consumentenbond heeft naar onze mening dan ook terecht recentelijk aandacht gevraagd voor deze problematiek; zie de notitie "Wisselende contacten bij kaarslicht". In die kritiek staat de Consumentenbond overigens niet alleen. Ook van de verschillende tuindersorganisaties hebben wij de nodige kritiek op het huidige liberaliseringsproces ontvangen. Voor mijn fractie is dit reden om voorlopig een pas op de plaats te maken. Het voorstel om de liberalisering van het segment kleinverbruikers voorlopig uit te stellen na 1 januari 2004, kan dan ook op de instemming van mijn fractie rekenen.

Voor alle duidelijkheid: de datum van 1 januari 2004 is voor de CDA-fractie geen onvoorwaardelijk gegeven. Eerst dient te zijn voldaan aan bepaalde randvoorwaarden, zoals effectief en krachtig toezicht door de DTe en een goede kwaliteit van de dienstverlening van de netbeheerders, inclusief voldoende borging van een betrouwbare energievoorziening, voordat mijn fractie het groene licht voor liberalisering van het kleinverbruikerssegment zal geven. De CDA-fractie hecht derhalve veel waarde aan de uitkomsten van een nog uit te voeren evaluatie op basis waarvan kan worden beoordeeld of liberalisering van de kleinverbruikersmarkt verantwoord is. Kan de staatssecretaris in aansluiting op eerdere gedachtewisselingen bevestigen dat tijdig met een dergelijke evaluatie zal worden gekomen?

De CDA-fractie is voorstander van het principe "eerst liberaliseren, dan privatiseren". Op basis van dit uitgangspunt acht mijn fractie het dan ook niet opportuun om over te gaan tot privatisering van regionale netbeheerders en leveringsbedrijven die leveren aan beschermde afnemers. Dat geldt dus voor beide categorieën. Mijn fractie benadrukt, wellicht ten overvloede, dat ook privatisering van leveringsbedrijven die leveren aan beschermde afnemers, anders dan is aangegeven in de brief van de minister van 9 september 2002, niet aan de orde kan zijn. Ook leveringsbedrijven die aan beschermde afnemers leveren, zijn immers uiteindelijk monopolisten. Het ontstaan van particuliere monopolies acht mijn fractie volstrekt ongewenst. Het voorgestelde tijdelijke verbod tot privatisering van energiebedrijven tot 1 januari 2004 wordt door de CDA-fractie dan ook gesteund. Dat tijdelijke verbod op privatisering biedt op basis van de door de staatssecretaris in te dienen wetgeving gelegenheid tot een fundamenteel en grondig debat over de privatisering van energiebedrijven. Mijn fractie wacht dit wetsvoorstel dan ook gaarne af. Wel wensen onze leden de ondubbelzinnige toezegging dat tot 1 januari 2004 het verbod tot privatisering ook zonder meer zal gelden voor leveringsbedrijven die leveren aan beschermde afnemers. Zoals gezegd: dat is uiteindelijk een monopolistische situatie en die kan niet geprivatiseerd worden.

De heerCrone(PvdA)

Het lijkt mij heel goed dat u uw positie zo scherp markeert, maar is het niet noodzakelijk om dan in de wet op te nemen dat ook de handelsbedrijven niet geprivatiseerd mogen worden? Het tweede punt is: bent u niet bang dat je, als je die datum van 1 januari 2004 nu in de wet laat staan, op een gegeven moment een onomkeerbaar recht hebt gecreëerd? Dan kun je in de loop van het volgend jaar dus niet meer besluiten om hetéén of twee jaar later of onder voorwaarden te doen.

De heerKortenhorst(CDA)

Ik heb zojuist vrij duidelijk aangegeven dat ik in de eerdere termijn goed heb geluisterd naar de minister, die op een gegeven moment zei dat hij een goede evaluatie gaat uitvoeren voordat wij overgaan naar die 1 januari 2004. Op grond van die evaluatie komen het wetsvoorstel, het debat en de besluitvorming; daar zien wij ook naar uit. Het antwoord is dus al in het voorgaande betoog gegeven.

MevrouwGiskes(D66)

Het gaat u dus zowel om de regionale netwerken als om de leveranciers aan de individuele consumenten.

De heerKortenhorst(CDA)

Uw partijgenoot Wijers zei altijd: "eerst liberaliseren, dan pas privatiseren". Dat betekent dat je een monopolist niet zomaar privatiseert. Als de liberalisering wordt uitgesteld tot 1 januari 2004, betekent dat dat er voor een aantal klanten nog geen open markt is; al die beschermde afnemers zitten dus nog in een monopolistische situatie ten opzichte van hun leverancier. Op dat moment is er natuurlijk geen sprake van liberalisering. Dan moet je ook nog niet zeggen dat we gaan privatiseren. Ik citeer de heer Wijers op dat punt buitengewoon graag: "eerst liberaliseren en dan privatiseren". Als je besluit tot het één, volgt enige ratio ook tot het besluit tot het ander.

De voorzitter:

Mevrouw Giskes wilde daar volgens mij een vraag over stellen, waar zij nog niet aan toe was gekomen.

MevrouwGiskes(D66)

Nee, maar deze uitleg en vooral de verwijzing naar de heer Wijers zijn natuurlijk fantastisch. Als ik het dossier goed tot mij probeer te nemen, begrijp ik dat de levering in oktober volgend jaar wel geliberaliseerd zou moeten worden. Conform de groene stroom wordt dan ook de grijze stroom geliberaliseerd. U hebt het echter over de privatisering daarvan; zou die nog niet mogen plaatsvinden?

De heerKortenhorst(CDA)

Nee, tijdens de behandeling van het energierapport 2002 heeft de staatssecretaris duidelijk aangegeven dat de liberalisering van de kleinverbruikersmarkt wordt verschoven naar 1 januari 2004. Dan zeg ik dat ook de privatisering van alle daaraan gekoppelde bedrijven moet worden verschoven, want anders ben je monopolisten aan het privatiseren. Dat brengt mij weer terug bij de kreet van de door u en eigenlijk ook door ons duidelijk gewaardeerde heer Wijers.

MevrouwGiskes(D66)

Als ik u nu hoor, vindt u dat privatisering, zowel van de levering als van de netwerken, op een en hetzelfde moment zou mogen ingaan. Is dat logisch?

De heerKortenhorst(CDA)

Dat zou op dit moment zo uitkomen. Wij zeggen in ieder geval dat de aangekondigde evaluatie dan wel een positieve uitkomst moet hebben.

Zoals gezegd, wensen onze leden van de staatssecretaris de ondubbelzinnige toezegging dat tot 1 januari 2004 het verbod tot privatisering ook zonder meer zal gelden voor de leveringsbedrijven die leveren aan beschermde afnemers. Kan de staatssecretaris deze toezegging doen? Is hij bereid om de wet zodanig te wijzigen dat het verbod tot tijdelijke privatisering ook van toepassing zal zijn op deze leveringsbedrijven?

Ten aanzien van TenneT ligt de zaak anders. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is belast met de uitvoering van een aantal voor de elektriciteitsvoorziening wezenlijke publieke taken, zoals het handhaven van de systeemintegriteit en het waarborgen van de leveringszekerheid. Op grond van het wetsvoorstel MEP komt hier de taak van het bevorderen van een duurzame en milieuhygiënische elektriciteitsvoorziening nog bij. Vanwege deze wettelijke publieke taken acht mijn fractie privatisering van TenneT uitgesloten. De aandelen in TenneT moeten dan ook in handen van de Staat blijven. Tevens dient voor eenieder helder te zijn dat TenneT bij uitsluiting eindverantwoordelijk en daarmee aanspreekbaar is voor de uitvoering van de aan TenneT opgedragen wettelijke taken. Mijn fractie zal dan ook bij de behandeling van het wetsvoorstel MEP met een daartoe strekkend voorstel komen. Daarmee zullen wij uitwerking geven aan de lijn zoals die uiteen is gezet door de heer Ten Hoopen tijdens de mondelinge behandeling van de EZ-begroting en zoals die tot uitdrukking is gebracht in een door deze Kamer breed aanvaarde motie van de heer Crone.

De heerCrone(PvdA)

Ik zit nog even te denken over "eerst liberaliseren, dan privatiseren". Dat was onder Wijers inderdaad de unanieme opvatting, maar hoe kun je dan op hetzelfde moment, op 1 januari 2004, liberaliseren en privatiseren? Liberaliseren betekent immers dat de markt vrij is, maar dan kun je nog niet evalueren of het goed is gegaan. Daar had minister Heinsbroek drie maanden voor; dat vond ik rijkelijk kort. Er moet toch altijd een verschil zijn tussen enerzijds de ingangsdatum van liberalisering en anderzijds de evaluatie van de liberalisering en, als het goed gaat, de ingangsdatum van privatisering?

De heerKortenhorst(CDA)

Ik verwijs gewoon naar wat ik zojuist heb gezegd. Het is helder dat er maar één 1 januari 2004 is, maar wij hebben al eerder aangegeven dat wij ook een paar grondige en fundamentele debatten en gedachtewisselingen en voortgangen in de monitoring van andere zaken laten doorlopen. Wanneer wij die zaken doorlopen hebben, komen wij bij het moment waarop wij bepalen of dit wel of niet wenselijk is. Voorlopig zijn die sturingsdata op deze manier vastgelegd. Wat ons betreft, kan dat zo zijn mits onderweg op meerdere momenten een heel heldere toetsing plaatsvindt. Wij hebben niet voor niets zeer grote belangen toegekend aan de debatten die wij daarover gaan voeren; dat hebt u zelf ook gedaan.

De heerSchonewille(LPF)

Voorzitter. Ik houd het heel kort. Ik zit hier ter vervanging van Olaf Stuger, die ten gevolge van een auto-ongeluk een zware hersenschudding heeft gekregen. Hij had een aantal amendementen in gedachten; ik zal in deze bijdrage vooral die amendementen toelichten.

Wij spreken over de wijziging van de overgangswet inzake de elektriciteits productiesector. Deze wijziging is noodzakelijk om elektriciteitsproducenten tegemoet te komen in niet-marktconforme kosten die zij in het verleden hebben gemaakt op een manier die zich verenigt met het standpunt van de Europese Commissie. In de periode na de indiening van het oorspronkelijke wetsvoorstel hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die ertoe hebben geleid dat er vijf nota's van wijziging zijn ingediend, waarin deels nieuwe voorstellen in het energiedossier worden geïntroduceerd. Enkele daarvan zijn omstreden, blijkens de beroering die hierover in de sector is ontstaan. Voor een aantal andere wijzigingen geldt dat hiermee uitdrukking is gegeven aan nieuwe politieke inzichten over liberalisering en privatisering in de energiesector, met name die van voormalig LPF-minister Heinsbroek. De LPF-fractie maakt zich zorgen over ten minste drie zaken die in de huidige wijzigingsvoorstellen worden geregeld. Ten eerste is er de terechte behoefte om als overheid te regelen wat er moet gebeuren als een energieleverancier niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het gaat om de benoeming van de zogenaamde"supplier of last resort". Vooralsnog is er bij de vijfde nota van wijziging op artikel 16 voor gekozen om de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de levering te leggen bij de netbeheerder. Naar het oordeel van de LPF-fractie is dat niet terecht, want als de wetgever een scheiding wil aanbrengen tussen levering en netbeheer, betekent dat automatisch dat de netbeheerder geen invloed meer heeft op de levering van elektriciteit. De netbeheerder kan en mag geen elektriciteit aankopen om te voorzien in het gat dat ontstaat door uitval van een leverancier. Bovendien is het vreemd dat hiervoor niet wordt geregeld hoe en op wie de daarvoor gemaakte kosten kunnen worden verhaald. De LPF-fractie is van mening dat voor en na de ingangsdatum van de liberalisering op 1 januari 2004 in overleg met de sector een regeling moet worden ontworpen waarin ook andere partijen een rol spelen. Een mogelijkheid is een soort waarborgfonds. Wij stellen dan ook voor om in artikel 16 de netbeheerder slechts tijdelijk, namelijk tot 1 januari 2004, te belasten met deze waarborgfunctie.

Vervolgens zet de LPF-fractie vraagtekens bij de bepaling van de zogenoemde x-factor voor de DTe. De huidige werkwijze van de DTe leidt tot het vergroten van de verschillen in netwerktarieven en schiet haar oorspronkelijke doel, het geven van een prikkel tot efficiencyverbetering, dus voorbij. Daarnaast worden in de huidige systematiek de netbeheerders in feite gestraft indien zij investeringen doen. Als zij immers na investeringen door de hogere kapitaallast minder efficiënt zouden worden, krijgen zij vervolgens een grotere korting te verwerken. Het feit dat een dergelijke systematiek het doen van investeringen ontmoedigt, baart de LPF-fractie zorgen, zeker omdat de leveringszekerheid van elektriciteit van vitaal belang is voor het functioneren van onze samenleving. Als de x-factor mag verschillen per netbeheerder, moeten ook factoren zoals betrouwbaarheid, veiligheid en reservecapaciteit bij de bepaling van de x-factoren door de DTe worden meegenomen. Betrouwbaarheid gaat ten koste van de efficiency; daarmee moet rekening worden gehouden.

Het laatste punt is de rechtszekerheid voor burgers en bedrijven. In diverse nota's van wijziging wordt terugwerkende kracht verleend aan bepalingen. Dit heeft gevolgen voor investeringsbeslissingen, die immers voor langere tijd worden genomen, en kan leiden tot achteraf hogere kosten voor energiebedrijven en dus voor consumenten. De overheid moet terughoudend zijn met het verlenen van terugwerkende kracht aan een wetsvoorstel, zeker als de Raad van State daarover geen advies heeft kunnen uitbrengen. Daarom dienen wij een amendement in ter reparatie hiervan. In de memorie van toelichting op de tweede nota van wijziging wordt als rechtvaardiging aangevoerd dat de mogelijke gevolgen voor afnemers en energiebedrijven van aanpassing van de tarieven voor 2001 gering zullen zijn. Dat is dan een reden te meer om niet te werken met terugwerkende kracht. Ik krijg op dat punt graag een reactie van de staatssecretaris.

De heerVan Hoof(VVD)

Voorzitter. Het wetsvoorstel was oorspronkelijk alleen bedoeld om iets te doen aan de kosten die gepaard gaan met de liberalisering van de elektriciteitsproductiesector; intussen praten wij over de vraag wanneer privatisering wel en vooral niet mag. Maar goed, dat alles brengt met zich mee dat ik in die zin niet zo verschrikkelijk gelukkig met dit wetsvoorstel ben dat het allerlei zaken met elkaar in verband brengt die zodanig op elkaar ingrijpen dat het heel ingewikkeld wordt om daar op een fatsoenlijke manier mee om te gaan. Ik denk dat er, gelet op wat door de Europese Commissie is uitgesproken, niet veel bezwaren in de Kamer bestaan tegen het eerste deel, het oorspronkelijke element. Ik heb daar dus niet veel meer over te zeggen, afgezien van het feit dat wij nieuwe compensatiemethoden moeten vinden. Daar hebben wij echter nog acht jaar de tijd voor; dat loopt dus wel.

Vervolgens is hier het probleem naar aanleiding van de beroepszaak bij de DTe aan toegevoegd. Inmiddels is er voor de tweede keer een uitspraak van de DTe. De minister heeft dat in die zin vormgegeven dat er verwezen wordt naar een wijziging van de wet, die overeenkomt met de oorspronkelijke bedoeling en die in die zin alleen technische reparaties met zich mee zou brengen. Ik heb ten aanzien van die technische reparaties één grote zorg, namelijk dat de reacties die ik daarop vanuit het veld heb gehoord – ik hoef die niet te herhalen, want de heer Schonewille heeft ze al vertaald in amendementen – aangeven dat zij om meer dan alleen technische wijzigingen zouden gaan, dat zij ingrijpend zouden zijn, met alle consequenties van dien, en dat de x-factorenmethode van de DTe onwerkbaar, ondeugdelijk en contraproductief zou zijn. Ook de terugwerkende kracht is al genoemd. Ik wil van de staatssecretaris horen hoe hij hiertegen aankijkt, want als hij zegt dat het allemaal meevalt, dat hij het allemaal laat zoals het is en dat er geen amendering moet komen, hoeveel problemen krijgen wij dan weer met rechtszaken en hoe zit het dan met de rechtszekerheid van partijen? Ik vind dat een zorgpunt.

Ik kom nu terug op mijn opmerking dat het jammer is dat het allemaal in één wetsvoorstel staat. Eigenlijk zou ik de staatssecretaris willen vragen om het eruit te lichten en nog eens heel goed te bekijken, om al die andere zaken niet op te houden. Aan de ene kant kan dat op zich wel, want dat vergt alleen een nieuwe nota van wijziging. Aan de andere kant levert dat in relatie tot die uitspraak ook weer de nodige problemen op. Ik verneem dus graag hoe de staatssecretaris deze reële problematiek afweegt, die vanuit het veld met gegronde argumenten is aangegeven.

Dan de discussie over het volgende element dat in dit wetsvoorstel gebracht is, in de sfeer van "last resort" en de bevriezing. De leveringszekerheid en de wijze waarop dat voorgestaan wordt, zien er op het oog mooi uit. Met name het element van de zelfregulering spreekt de VVD-fractie zeer aan, maar tegelijkertijd speelt ook op dit punt de vraag of dit allemaal op de juiste manier is verwoord: als een producent niet meer kan leveren, worden de netwerkbedrijven of anderszins dan aangesproken op die leveringszekerheidstaak? Ook op dat punt is al een amendement aan de orde geweest. Ook vanuit die optiek verneem ik graag de reactie van de staatssecretaris.

Tegen de achtergrond van de vele onduidelijkheden die er op dit moment in deze markt zijn, tegen de achtergrond van de vraag of de huidige situatie met de holding en de juridische scheidingen optimaal is en tegen de achtergrond van de vraag hoe dat verder vormgegeven moet worden, kan de VVD-fractie zich wel iets voorstellen bij de gedachte om de liberalisering te bevriezen, ook op het punt van de netwerken. De vraag is of je vervolgens zover moet gaan dat je nu een tekst gaat vastleggen die de mogelijkheid openlaat dat er nu niet en ook straks niet geprivatiseerd zal kunnen worden; dat zeg ik niet om een debat met collega Crone of collega Kortenhorst uit te lokken. Het is voor mij ook nog enigszins onduidelijk wat wij wel en niet bedoelen met "privatiseren". Ik herinner mij de motie van de heer Crone van vorige week, waarin stond dat privatisering volledig uit den boze was. Ik zie nu een amendement met de nuancering dat privatisering in de vorm van institutionele beleggers weer wel opengelaten wordt, althans in de toelichting. Ik ben een beetje bang dat wij met deze amendementen en de beperking in de tijd, anders dan geformuleerd zoals door de minister, nog meer problemen op ons bord halen. Daar zou ik problemen mee hebben.

Met andere woorden: in beginsel is de benadering van een bevriezing voor de VVD-fractie acceptabel en bespreekbaar. De vraag of wij dan meteen zover moeten doorgaan als nu aan de orde komt, is voor mij een zorgpunt. Ik zou in ieder geval ruimte voor het debat willen hebben. Ik zou ook ruimte willen hebben voor een nieuw regeerakkoord en een nieuw kabinet om hierover fundamentelere standpunten te formuleren en met de nieuwe Kamer te bespreken.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik vervang mevrouw Vos, die – zoals bekend – bezig is met de bouwfraude. Dat is op zich natuurlijk niet goed, want dit is een tamelijk ingewikkeld dossier, maar het kan nog slechter, want dit is de derde bewindspersoon die wij binnen een halfjaar zien; hij is nog demissionair ook. En er ligt een wetsvoorstel op tafel waarvan ik zeg: zo zout heb ik het nog nooit gegeten; wij gaan dus een gezellige avond tegemoet. Ik zal proberen om daar het mijne aan bij te dragen.

De voorzitter:

U bent altijd het zonnetje in huis, mijnheer Vendrik.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dank u wel, voorzitter, fijn dat ook u dat hebt opgemerkt.

Staatssecretaris, vertel mij eens wat "demissionair" betekent. Aansluitend bij de laatste woorden van de heer Van Hoof, die mij tamelijk onliberaal in de oren klonken: moeten wij het fundamentele debat over het vrijgeven van de markt voor kleinverbruikers, het privatiseren van regionale netwerkbedrijven, de toekomst van de holdingstructuur etc. inderdaad niet met een volgend kabinet voeren? Geeft deze staatssecretaris daar de ruimte voor? Ik zou daar wel duidelijkheid over willen hebben, want dat is in deze tijd niet onbelangrijk, zoals wij met dit kabinet hebben gemerkt. Wat betekent "demissionair" vanavond?

Ik zei al dat dit, kijkend naar de geschiedenis vanaf afgelopen voorjaar, een tamelijk verbazingwekkend voorstel is. Het begon met bakstenen. Toen kwam er een uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven tussendoor, die de hele door de DTe gehanteerde tariefreguleringssystematiek omver blies. Toen moest daar een wettelijke basis aan gegeven worden. Toen stond het veld in lichterlaaie, want toen werd het echt serieus. Toen werd het dus in de wet opgenomen. Vervolgens kwam de heer Heinsbroek met een voorstel en tussendoor ook met drie A'viertjes over de energie- en gassector. Dat is merkwaardig. Kennelijk was er behoefte om de Kamer daar nog over te informeren, terwijl wij al jaren bezig zijn. Wij spreken nu over uitstel van de privatisering van de netwerkbedrijven; als ik het goed heb, staat dat in de vijfde nota van wijziging. Wij hebben ook maar alvast even een supplier of last resort geregeld. Dit is natuurlijk een hoogst merkwaardig wetsvoorstel. Het heeft echt alle tekenen van paniekvoetbal. Dat zint mij absoluut niet. Ik vraag de staatssecretaris om daar een verdediging tegenover te zetten, want ik zou denken dat wij de goede procedures die wij in dit parlement gewend zijn, moeten waarborgen als een wetsvoorstel bij nota van wijziging echt over iets anders gaat dan datgene waarmee het oorspronkelijk naar de Raad van State is gebracht. Ik zou daarom denken dat de staatssecretaris mij maar even moet uitleggen waarom de Raad van State bij de verschillende nota's van wijziging gewoon is gepasseerd. Ik vind dat echt merkwaardig. Dit wetsvoorstel gaat, zoals het er nu ligt, over iets totaal anders dan de intentie waarmee het is aangebracht bij de Raad van State. Verklaar u nader, staatssecretaris. Dit begint zo langzamerhand een beetje te lijken op het dossier van de radioveiling; daar kan ik juist deze staatssecretaris op aanspreken. Ook op dat punt zet je soms een stap vooruit en dan twee stappen achteruit; dan staat het veld ook in lichterlaaie.

Dit wetsvoorstel haakt in op onderdelen van een in wording zijnde markt, maar is ooit begonnen met het in 1996 door Nederland geaccordeerde besluit van de Europese Commissie om de privatisering en liberalisering van de energie- en gassector mogelijk te maken. Het moge duidelijk zijn dat dat besluit ons nooit heel erg heeft aangestaan. Vanuit het perspectief van mijn fractie zijn twee dingen belangrijk: een energiesector die leveringszekerheid vooropstelt en die bovendien alles doet om mee te werken aan een omslag naar een duurzame energievoorziening. Het energiebeleid van dit kabinet in het afgelopen halfjaar irriteert mij: de fiscale omgeving van het onderwerp "duurzame energie" wordt gestript en gekielhaald, met vooralsnog tamelijk onduidelijke effecten op de toekomst van de duurzame energie, terwijl dat echt de allergrootste uitdaging is die op ons bord ligt; wij zullen daar volgende week verder over spreken. Wij zijn ook ongelooflijk veel tijd met elkaar bezig om die nieuwe energiemarkt vorm te geven, want er zijn veel debatten geweest. Ik zou bijna zeggen: privatisering maakt echt meer kapot dan je lief is. Zij haalt ook veel aandacht en energie weg van het vraagstuk dat in mijn ogen veel en veel belangrijker is dan het goed ordenen van de markt. Als je voor privatisering kiest, moet je de markt goed ordenen, maar dit tekent het simplisme waarmee destijds voor de marktordening in de energiesector is gekozen, waardoor zich nu de problemen inzake de regulering van die markt voordoen. Het is buitengewoon lastig. Ik herinner mij dat deze bezwaren ook destijds naar voren zijn gebracht, maar allemaal werden weggewuifd. Het is buitengewoon jammer dat wij er zo voor staan.

Je kunt moeilijk tegen het echte wetsvoorstel, de bakstenen, zijn, want dat is gewoon een uitspraak van de Europese Commissie; wij zitten nu eenmaal vast aan Europa en daar heb je iets mee te doen. Dat is vrij simpel. Als het daartoe beperkt was gebleven, hadden wij vanavond een heel kort overleg. Vervolgens was er de uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven over de tariefsystematiek en de beroemde x-factoren. "x-factor" is overigens wel een mooi geheimzinnig woord. Mij is ter ore gekomen dat met name netwerkbedrijven met oudere installaties buitengewoon veel last hebben van de wijze waarop de DTe op dit moment de tarieven reguleert. Is het waar dat juist die bedrijven, waarvan je zou mogen verwachten dat zij op korte termijn kapitaal nodig hebben om te investeren in vernieuwing van hun netwerk – het vernieuwen van capaciteit dan wel het uitbreiden van capaciteit – door de huidige werkwijze van de DTe dwarsgezeten worden? Wat doet dit wetsvoorstel er op dat punt toe of wat doet het hieraan af? Ik kan dat niet overzien. Ik heb geprobeerd om de verschillende stukken zo goed mogelijk te lezen, maar ik krijg het er niet uit.

Dan het uitstel van de privatisering van de netwerkbedrijven. Ik ben het met de heer Crone eens dat wij die privatisering op de lange baan moeten schuiven. Er ligt nog een ander wetsvoorstel in de Kamer; er komt nog een breed debat met het volgende kabinet. Dat is het moment waarop de Kamer moet bepalen of de privatisering van netwerkbedrijven in Nederland gewenst is en zo ja, op welk moment en onder welke condities. Dit wetsvoorstel is een uitnodiging om de privatisering echt zonder einddatum uit de wet te halen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op het amendement dat ter zake is ingediend.

De vijfde nota van wijziging verraste mij werkelijk als het gaat om het regelen van de supplier of last resort. Heb ik het goed begrepen dat een netwerkbedrijf de opdracht krijgt om ergens een reservecapaciteit te organiseren op het moment dat het fout gaat? Ik zie het niet meer. Volgens mij doet een netwerkbedrijf namelijk iets anders. Vanuit verschillende delen van de markt is ook gevraagd hoe wij die relatie moeten zien. Ik vind het ook een merkwaardige regeling, want het gaat natuurlijk om iets heel belangrijks: de leveringszekerheid is volgens mij de hoogste prioriteit bij de energiemarkt. Wij weten inmiddels allemaal dat die levering niet zeker is. Afgelopen voorjaar hebben wij daarover een debat gevoerd met "de eerste minister van dit wetsvoorstel"; zij gaf toen onder druk van de Kamer toe dat de leveringszekerheid in het komende jaar of de komende anderhalf jaar misschien geen probleem is, maar dat wij in deze wispelturige markt niet veel verder kunnen kijken. Volgens mij zouden wij eind van dit jaar een stuk krijgen over de leveringszekerheid; zouden wij de uitkomst van dat stuk dan nu al wel in het wetsvoorstel opnemen? Is ook dat paniekvoetbal? Hoe moet ik dit nou zien? De constructie wordt mij niet helder.

Tot slot de kleinverbruikersmarkt, de gebonden afnemers. Hoe ligt nu precies de relatie met de privatisering? Als je al de trap van Sweder van Wijnbergen wil aflopen – eerst liberaliseren en dan privatiseren – lijkt het mij logisch dat dat met dit wetsvoorstel helder moet worden geregeld. Dat is volgens mij niet het geval; daarover krijg ik graag helderheid.

MevrouwGiskes(D66)

Voorzitter. In de schriftelijke inbreng van de D66-fractie over de tweede nota van wijziging hebben wij al aangegeven dat wij niet erg gecharmeerd zijn van de kwaliteit van het wetgevingsproces als zodanig, gelet op de totaal verschillende aard van de onderwerpen die in dit wetsvoorstel gefrommeld worden. Dat kunnen wij deze staatssecretaris en zelfs dit kabinet niet aanrekenen, maar daarmee begon het onder het vorige kabinet al een beetje mis te gaan. Net als anderen zijn ook wij immers van mening dat dit een heel lastig soort wetsvoorstel is om te behandelen. Het onderwerp waarmee het begon, was voor de D66-fractie eigenlijk een technische wijziging die onze zegen zou hebben gekregen; dat betreft de Demkolec-kwestie en de stadsverwarmingsprojecten. Dat moest gewoon geregeld worden en daar is gehoor aan gegeven. De enige vraag die wij daarover hebben, betreft het volgende. Ik heb begrepen dat het nu tot 2010 is geregeld, terwijl sommige van die projecten een langere levensduur hebben. Krijgen wij nu na 2010 toch weer een probleem?

Toen kwam de tweede nota van wijziging, geënt op de uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven. Daarmee begon men ook heel andere wetten, namelijk de Energiewet en de Gaswet, meteen te veranderen. Datgene wat men probeert te repareren, kan inhoudelijk wel rekenen op de instemming van de D66-fractie. Er zijn al vragen gesteld over de "X-files"; de antwoorden daarop wacht ik af. Ik voeg daar één vraag aan toe. De LPF-fractie heeft de terugwerkende kracht aan de orde gesteld. In principe moet je daar inderdaad altijd voorzichtig mee zijn. Ik wil graag van de staatssecretaris weten wat dat teweegbrengt: wie heeft er last van als dit inderdaad met terugwerkende kracht geregeld wordt? Sterker nog: wie zou er last van hebben als dit niet met terugwerkende kracht geregeld wordt? Dat is al gevraagd, maar dat kan niet vaak genoeg gevraagd worden.

Ook wat dat betreft, had de D66-fractie er dus nog wel mee kunnen leven, ook al was het al wat oneigenlijk. Nu is er echter, na een aantal technische wijzigingen, de vijfde nota van wijziging, die veel verder afwijkt van datgene waar dit wetsvoorstel voor bedoeld was. Ik ben het dus eens met de voorgaande spreker, die heeft aangegeven dat wij hier eigenlijk apart over hadden moeten willen praten en zullen praten. Ook voor de D66-fractie is het immers geen uitgemaakte zaak dat je daar per definitie, zonder meer en altijd op uit zou moeten willen zijn. Wij zijn er trouwens ook niet per definitie op tegen. Wij hebben inderdaad altijd het uitgangspunt gehuldigd "eerst liberaliseren en dan bekijken of je ook nog wil privatiseren"; ik ben blij dat de heer Kortenhorst dat heeft aangehaald. Je moet dus in ieder geval in de tijd opletten wat je doet. Wij vinden het raar als per 1 januari 2004 zowel liberalisering als privatisering mogelijk wordt gemaakt. Wij vinden ook dat levering en netwerkbedrijf onderscheiden moeten kunnen worden. Het is heel goed denkbaar dat de levering uiteindelijk wel wordt geprivatiseerd, maar dat de netwerkbedrijven helemaal niet worden geprivatiseerd. Met andere woorden: ook D66 vindt dat die discussie uitvoerig gevoerd moet kunnen worden.

Dat brengt mij bij de vraag die als eerste door de heer Crone is gesteld: moet je in dit wetsvoorstel al vastleggen dat het per 1 januari 2004 zover moet zijn? Wij vinden dat geen logische gedachte. Ik kan mij best voorstellen dat wij de druk op de ketel willen houden, zodat de discussie daadwerkelijk gevoerd wordt, maar ik ben het met de andere sprekers eens dat je een te groot risico creëert dat je voor faits accomplis komt te staan. Wij hebben het afgelopen jaar gezien dat er in één jaar veel kan gebeuren. Als je dan niet op tijd met nieuwe wetgeving komt, hang je en zit je gewoon vast aan het recht om te privatiseren, terwijl je daar bij nader inzien misschien niet op uit wilt zijn. Ik wacht het debat hierover natuurlijk met belangstelling af, maar zoals het er nu voorstaat, zijn wij geneigd om amendementen met die strekking zeker te steunen.

Het laatste punt is de "supplier of last resort". Als je nou juist bezig bent met het knippen van levering en netwerk, verbaast het ook ons dat voor de voorziening in noodgevallen weer wel naar de netwerkbeheerder wordt gekeken, die kennelijk contracten met potentiële leveranciers in de zak of op de achterhand moet hebben. Dat is een nogal merkwaardige constructie. Ik hoor dus graag van de staatssecretaris waarom dat toch een goed idee zou zijn. Als je al een netwerkbeheerder aanwijst, waarom dan niet gewoon TenneT? Waarom zou je het dan niet in één hand leggen door TenneT tot de enige echte supplier of last resort te maken? Dan kun je ten minste ook tot een soort generieke noodvoorziening komen waar je als overheid wellicht ook iets meer over te zeggen hebt, afhankelijk van de vraag of je TenneT laat meelopen in een privatiseringsdiscussie, analoog aan de regionale netbeheerders.

Kortom: door al deze aanvullingen en aanpassingen is het laatste woord nog niet over dit wetsvoorstel gezegd. Ik vind het lastig dat wij nu het risico lopen dat de bakstenenkwestie niet even geregeld wordt – terwijl dat wel noodzakelijk is – omdat de rest gaat domineren. Ik hoop dus dat de staatssecretaris kan aangeven dat het wetsvoorstel desnoods geknipt kan worden, zodat in ieder geval die eerste zaak geregeld zal worden.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, voordat ik u het woord geef, zou ik u willen vragen of u namens deze commissie en de aanwezige leden ons diepe medeleven wil overbrengen aan Harry van Bommel, die een vreselijk verlies heeft geleden. U hebt het woord.

MevrouwKant(SP)

Dank u wel, voorzitter, ik zal dat zeker doen. U zult begrijpen dat dat verklaart waarom niet de heer Van Bommel – en overigens ook niet Arda Gerkens, die ziek is – maar ik hier nu zit; onze fractie is niet geheel in normale doen, zoals u zult begrijpen. Ik zal mij dan ook beperken tot een bijdrage op hoofdlijnen en ik zal na mijn bijdrage dit debat verlaten. Ik dank u voor het geven van die mogelijkheid.

Het mag duidelijk zijn dat ik het eens ben met de heer Vendrik: de manier waarop het nu allemaal gaat, kan eigenlijk niet, zeker niet bij een demissionair kabinet. Het mag de meeste fracties ook duidelijk zijn dat de hele liberaliserings- en privatiseringsoperatie van de energiesector voor ons natuurlijk niet had gehoeven. Ik heb een aantal woordvoerders horen zeggen dat het principe is: "eerst liberaliseren, dan privatiseren". Ik heb ook gehoord dat de heer Van Wijnbergen heeft gezegd dat dat de manier is om de trap af te gaan. Wat mijn fractie betreft, blijven wij bovenaan die trap staan en gaan wij niet liberaliseren en ook niet privatiseren. Wij zitten nu eenmaal midden in het proces, maar dat is de opvatting van mijn fractie.

Nu alleen de kleinverbruikersmarkt nog vrijgemaakt moet worden, zijn de vermeende voordelen van liberalisering nog steeds niet zichtbaar, de nadelen wel. Zo heeft de liberalisering niet geleid tot lagere prijzen. Volgens Frank Munnichs, directeur Branchebelangen van EnergieNed, zal dat ook niet gebeuren, omdat de elektriciteitsprijs voor een heel groot gedeelte bestaat uit belastingen en ecotaks. Het voordeel voor de consument zit volgens hem in betere dienstverlening en keuzevrijheid. Het feit dat de gemiddelde duur van stroomstoringen vorig jaar met bijna 15% is toegenomen, is niet bepaald een teken van verbetering van de dienstverlening. Wat heb je aan keuzevrijheid als de prestaties van de energiebedrijven op alle fronten afnemen?

De minister geeft toe dat de verplichte termijn van vijf werkdagen waarbinnen aansluiting bij een nieuwe leverancier moet zijn gerealiseerd, lang niet altijd wordt gehaald. Dat is een van de redenen geweest om een volledige vrijmaking van de markt niet te vervroegen. Over de gevolgen van overschrijding van deze termijn wordt echter gezwegen. Die gevolgen zijn: klanten hebben tijdelijk helemaal geen contract meer en de oude leverancier voert de leveringsvoorwaarden in de tussentijd naar eigen inzicht en prijs in.

Een ander probleem is dat er geen wettelijk maximum is gesteld aan de opzegtermijn. Opzegtermijnen van een halfjaar zijn geen uitzondering. Ook werd de afnemers bij de liberalisering nauwelijks onderhandelingsvrijheid geboden. De energiebedrijven wezen de klant in ieder geval niet zelf op hun keuzemogelijkheden. De mensen die modelvoorwaarden hebben getekend, moeten er bovendien rekening mee houden dat de voorwaarden eenzijdig kunnen worden gewijzigd. Samengevat: van de beloofde voordelen van de marktwerking, zoals een lagere prijs en een betere service, is tot nu toe weinig terechtgekomen. Graag een reactie.

Het moge duidelijk zijn dat wij, hoewel wij dit helemaal niet zien zitten, wel voor het amendement zijn dat in ieder geval de privatisering van de netwerken definitief wil verbieden. Dat is in ieder geval beter dan het hele proces, maar ik herhaal dat het voor ons allemaal niet had gehoeven.

Als wij dan toch verdergaan op de heilloze weg van meer marktwerking, is het van cruciaal belang dat het licht niet uitgaat en de kwaliteit van het netwerk gewaarborgd blijft. Daarnaast is het belangrijk dat de tarieven op een redelijk niveau blijven. Om dit te kunnen bereiken, moet de cultuur bij de netbeheerders worden gekeerd. Omdat zij zich al voorbereiden op een volledige marktopening, wordt winststreven binnen deze bedrijven belangrijker. Wij maken ons zorgen dat hierdoor de netwerkkwaliteit achteruit zal gaan. De huidige netbeheerders zullen elke euro die in de netwerkkwaliteit wordt gestoken, al snel beschouwen als een euro minder winst, zoals dat bij marktwerking zo vaak gebeurt. Om te voorkomen dat dit winststreven leidt tot ongebreidelde verhoging van transporttarieven die netbeheerders in rekening brengen, is de DTe zich vrijwel uitsluitend op tarieven gaan richten. Dat is te eenzijdig. Hoe denkt de minister voldoende te investeren en de leveringszekerheid te kunnen waarborgen?

Het is al door anderen gezegd dat het handelen van de DTe ook negatief uitpakt voor netwerkbeheerders die die oude netwerken hebben en die zouden willen investeren. Ik hoor graag een reactie op die signalen.

In het kader van de liberalisering wordt een "supplier of last resort" onmisbaar. "Supplier of last resort" klinkt als een rampenfilm. Laten wij hopen dat die ramp na de liberalisering niet zal plaatsvinden, maar de naam is mooi gevonden. Het gaat om een bedrijf tot nut van het algemeen, dat dus in algemene handen is, onder democratische controle staat en niet failliet kan gaan. Dat komt mij bekend voor. Misschien hadden wij dat maar moeten vasthouden. Omdat de huidige leveringsbedrijven dat wel kunnen en de consument hiervan niet het slachtoffer mag worden, is de netbeheerders gevraagd om deze functie te gaan vervullen. Volgens mij was het beter geweest als de overheid die functie was blijven vervullen door niet te privatiseren. Vanaf 1 januari 2004 moet een private netbeheerder dus een publiek belang gaan dienen. Probeer dat even tot je te laten doordringen: vanaf 1 januari 2004 moet een private netbeheerder een publiek belang gaan dienen. Dit is een rare zaak, die voor mijn fractie andermaal aantoont dat wij nooit aan deze operatie hadden moeten beginnen.

Als een van de kleinere leveranciers failliet zou gaan, zullen de grotere spelers dat nog wel kunnen oplossen door de failliete boel over te nemen, maar het is lang niet zeker dat zij de bestaande contracten zullen respecteren, om nog maar één van de mogelijke gevolgen van het hele project te belichten. Mijn laatste vraag is daarom: als zoiets zou gebeuren, hoe denkt de minister er dan voor te kunnen zorgen dat de contractvoorwaarden voor de klant in zo'n geval niet verslechteren? Wij zijn natuurlijk niet voor liberalisering, maar als zij doorgaat, willen wij dat de belangen van de klanten en de consumenten wel worden gewaarborgd.

De vergadering wordt van 19.30 uur tot 19.35 uur geschorst.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Ik kan mij het gevoelen van een groot aantal van de afgevaardigden voorstellen. Wij hebben hier een wetsvoorstel voorliggen; oorspronkelijk was dat een wetsvoorstel inzake "bakstenen". Ik kan mij van voormalig kamerlid Hans van den Akker herinneren dat dat een veelbesproken onderwerp was. Nu zien wij vijf nota's van wijziging. Er is gevraagd wat een demissionair kabinet allemaal nog kan doen. Het is natuurlijk in feite aan de Kamer om te bepalen hoever wij daarin kunnen gaan. Ik had overigens wel wat ideeën voor een eventuele zesde nota van wijziging, maar ik dacht: laten wij hier eerst een goed overleg hebben over de vraag waar wij nu precies staan, waar wij naar toe willen en hoe iedereen hier tegenover staat. Gelet op de standpunten van een aantal woordvoerders, zijn een aantal fracties door de jaren heen vrij consistent; er zijn echter ook een aantal fracties die ook vandaag blijk geven van gewijzigde inzichten of andere nuanceringen en inkleuringen. Dat vind ik eigenlijk helemaal niet zo gek, want wij moeten in alle openheid met elkaar vaststellen dat, gelet op de hele historie in de afgelopen jaren van liberaliseringen en privatiseringen, inderdaad lessen getrokken kunnen worden en dat het niet allemaal even fantastisch is gelopen. Ik kan ook meteen zeggen dat ik er in ieder geval vanuit mijn positie helemaal geen zin in heb om straks geconfronteerd te worden met een markt waarin consumenten ontevreden zijn, waarin het een puinhoop is met rekeningen of waarin wij te maken krijgen met een gebrek aan leveringszekerheid. Daar zit ik in ieder geval niet op te wachten. Dat betekent ook dat het mijn intentie is om deze discussie inhoudelijk goed met de commissie te voeren om te bekijken wat echt een goede weg is. In die zin moeten wij in de discussie van vanavond en misschien ook op een later tijdstip openstaan voor elkaars argumenten. Dat zal ik in ieder geval doen, vanuit de zojuist aangegeven intenties.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het is even iets te makkelijk om te zeggen dat de Kamer bepaalt in welke mate een kabinet demissionair is. De Kamer bepaalt of een kabinet een demissionaire status heeft, maar vervolgens is het aan het kabinet zelf om zijn eigen demissionaire status te wegen. Dat debat hebben wij de afgelopen weken met grote regelmaat gevoerd; in dit geval gaat het om de ordening van de elektriciteits- en gasmarkt. Ik vraag het dus gewoon opnieuw: wat brengt u vanavond mee, gelet op uw demissionaire status?

StaatssecretarisWijn

Dat is het volgende verhaal, dubbele punt. Laat ik een poging doen om mijn visie op de energiemarkt te geven. In EU-verband zijn afspraken gemaakt over voortgaande liberalisering. Vanuit de historie zijn wij – sommige partijen consistent vanuit de oppositie, maar andere partijen de ene keer van regeringszijde en de andere keer vanuit de oppositie – begonnen met liberaliseren. Vervolgens word je ermee geconfronteerd dat de bedrijven en hun aandeelhouders, gemeenten en provincies – de meeste geachte afgevaardigden hebben collega's van dezelfde politieke kleur in die gemeenten en provincies – graag willen privatiseren. Beide onderwerpen zou ik nu graag langslopen, allereerst de liberalisering.

Artikel 1, lid 1, sub d, van de bestaande Elektriciteitswet 1998 en de bestaande Gaswet 2000 geven aan dat er per 1 januari 2004 keuzevrijheid moet zijn voor consumenten wat de leverancier van elektriciteit en gas betreft. Beide artikelen kennen de mogelijkheid om deze datum bij algemene maatregel van bestuur te vervroegen of te verlengen. Die mogelijkheid zit bij AMvB in de wet. De hele discussie die wij hier hebben gehad over het vervroegen van 1 januari 2004 naar 1 oktober 2003 zou dus ook juridisch vormgegeven kunnen zijn door middel van een algemene maatregel van bestuur. Daar zit dus een zekere mate van flexibiliteit in.

Ik ga nog even terug: waarom is er besloten om over te gaan tot liberalisering? Allereerst moet je vaststellen dat een consument met keuzevrijheid ook een consument met meer macht zal zijn. Leveranciers zullen hun uiterste best om de klant, de consument, te behouden. Dat kan leiden tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding. Hoewel wij kunnen discussiëren over wat er tot nu toe gebeurd is, blijkt uit gesprekken met de grotere bedrijven, die al keuzevrijheid hebben, dat zij echt keuzevrijheid hebben en dat er iets te onderhandelen is, ook al zal er best een individueel bedrijf zijn dat niet zo enthousiast is. Wij zien bijvoorbeeld ook dat MKB Nederland positief is over de liberalisering.

Als je kijkt naar de liberalisering van de markt voor groene stroom – dat gaat dus over kleinverbruikers en consumenten – zie je ook dat klanten een potentiële interesse hebben om te switchen. Wij hebben gezien dat het switchen van leverancier van grijze stroom naar groene stroom – dat deel is al geliberaliseerd – redelijk goed is gegaan; daar waar problemen waren of zijn, heeft de consument daar in ieder geval niets van gemerkt. Wij zien dus dat het onderhandelen kan leiden tot lagere prijzen en misschien ook tot een beter op maat gesneden aanbod. Ik verwacht voor de consumenten dus ook een betere prijs-kwaliteitsverhouding wanneer er geliberaliseerd is. Wij zien dan ook dat de Engelse sociaal-democratische premier Blair de energieliberalisering keer op keer prijst, waarschijnlijk niet voor niets. Ook in Noorwegen, Zweden en Finland, waar ook geliberaliseerd is, wil men niet terug naar de oude situatie en beschouwt men de liberalisering als een succes. Als gevolg van die goede ervaringen is vorige week in de Energieraad in Brussel afgesproken om de gehele Europese markt te liberaliseren: alle bedrijven, dus ook kleinere bedrijven, op 1 juli 2004 en de kleine consument uiterlijk in 2007 of eerder. Dit nieuwe Europese voornemen – dus voor alle bedrijven per 1 juli 2004 – staat ook in het concept van de gasrichtlijn en het concept van de elektriciteitsrichtlijn, waarover in de Energieraad inmiddels overeenstemming is. Wij gaan er dus ook van uit dat het Europees Parlement daarmee zal instemmen. Dan worden deze nieuwe richtlijnen begin volgend jaar van kracht. Op de Europese top van Lissabon en Barcelona wilden veertien van de vijftien landen al in 2004 liberaliseren voor alle klanten, maar wij hebben Frankrijk op dat punt wat concessies moeten doen; daarom is het veranderd in 1 januari 2007. Dat hebben wij hier gewisseld, ter voorbereiding van die Europese Raad.

De heerCrone(PvdA)

U citeert uit de conceptrichtlijn, maar de definitieve richtlijn dwingt helemaal niet tot invoering per 1 januari 2004.

StaatssecretarisWijn

Dat gaf ik net ook aan: voor alle bedrijven 1 juli 2004 en voor consumenten 1 januari 2007. Ik heb eerst geprobeerd om de voordelen van liberalisering aan te geven. In de wet is al vastgelegd – daar hebt ook u toen voorgestemd – dat zij per 1 januari 2004 moet ingaan; vervolgens is dit nu dus ook uit Europa gekomen.

De heerCrone(PvdA)

U gebruikt een verkeerd tussenzinnetje: natuurlijk heb ik voor dat wetsvoorstel gestemd, maar mijn fractie heeft daarin zelf bij AMvB ingebracht dat het eerder of later kon. U kunt dus niet zeggen dat mijn instemming aan die datum hangt.

StaatssecretarisWijn

Dat was mijn eerste zin: in artikel 1, eerste lid, onder d, respectievelijk artikel 3 staat dat er bij AMvB de mogelijkheid is om deze datum aan te passen. Daar ben ik mee begonnen. Volgens mij was ik overigens nog helemaal niet toe aan de opmerkingen waarover wij zouden moeten discussiëren, maar dat laat ik natuurlijk aan de Kamer over.

MevrouwGiskes(D66)

Begrijp ik het goed dat, als "Europa" die richtlijn zou aannemen, 1 juli 2004 dan überhaupt de eerste datum zou mogen zijn?

StaatssecretarisWijn

Dat zou betekenen dat het voor bedrijven de laatste mogelijke datum is.

MevrouwGiskes(D66)

En voor de huishoudens is de laatste datum dus 1 januari 2007.

StaatssecretarisWijn

Ja.

MevrouwGiskes(D66)

Maar dat mag ook morgen.

StaatssecretarisWijn

Ja, dat is correct.

In Europa zijn een aantal landen overigens al enige tijd 100% geliberaliseerd: Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland en Oostenrijk. Ook wij gaan dus liberaliseren, maar het moet natuurlijk wel een succes worden. Ik gaf zojuist al aan dat ook ik daar gewoon als consument tegen aankijk, want dat ben ik natuurlijk ook gewoon. Wij moeten dus goed leren van de slechte ervaringen in andere sectoren tot nu toe. De vraag is dan: wanneer vinden wij liberalisering een succes? Ten eerste als consumenten soepel kunnen wisselen van leverancier, dus zonder een uitgebreide papierwinkel, rompslomp of administratieve chaos. Ten tweede als de rechtspositie van de consument is gewaarborgd en er een goede afhandeling van klachten is. Ten derde als er geen concessies zijn gedaan op het punt van de leveringszekerheid; om het zo maar te zeggen: het licht moet blijven branden en het gas moet blijven stromen. Dat zijn de drie criteria voor het succes van liberalisering. Hoe kunnen wij dit nu bereiken? Daarvoor noem ik negen punten; ik denk dat het goed is om die heel goed met elkaar door te nemen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik dacht dat er ook lagere prijzen zouden komen, maar die heb ik u nu niet horen noemen als succesfactor.

StaatssecretarisWijn

Het zou een succes zijn als er een goede prijs-kwaliteitsverhouding is.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dus 220 volt en 50 hertz en dan tegen een goede prijs. Juist, ja.

StaatssecretarisWijn

Hoe gaan wij dit bereiken? Ten eerste gaan wij een projectorganisatie instellen waarin kennis van en ervaring met liberalisering wordt gebundeld. Wij zien op dit moment dat de sector bezig is met het aanpassen van de IT-systemen aan de komende liberalisering. Het lijkt inmiddels duidelijk – althans, dat zegt de sector ook – dat men zijn lesje heeft geleerd door de ervaringen met de liberalisering van de middengroep, die dit jaar keuzevrijheid heeft gekregen. Door de bedrijven is een projectorganisatie in het leven geroepen onder leiding van de heer Meijer, die destijds de energiesector op de millenniumovergang heeft voorbereid.

Ten tweede: betrokkenheid van alle partijen. In 1999 heeft minister Jorritsma onder leiding van de heer Dik het Platform versnelling energieliberalisering ingesteld. In dit platform zijn de energiebedrijven – dan denk ik aan EnergieNed en de organisatie van energiehandelaren, de VOEG – het bedrijfsleven – VNO-NCW, MKB Nederland en LTO – en EZ vertegenwoordigd. Het is bekend dat dit Platform versnelling energieliberalisering gezegd heeft dat 1 oktober 2003 een realistische datum zou zijn voor liberalisering. Ik heb al aangekondigd dat ik het voor de zekerheid toch op 1 januari 2004 wil houden. Dat gaat dus in tegen het advies van alle partijen die ik zojuist noemde.

Ik wil graag een misverstand wegnemen met betrekking tot de betrokkenheid van de Consumentenbond bij dit Platform versnelling energieliberalisering. De Consumentenbond is in 1999 uitgenodigd om in dat platform zitting te nemen, maar heeft toen gezegd: wij willen een onafhankelijke positie, maar wij doen wel mee in de klankbordgroep die betrokken is bij de vormgeving van de voorlichtingscampagne aan consumenten. Ik heb buiten de Tweede Kamer eens gesuggereerd dat de Consumentenbond in dat platform zat; dat is dus niet waar, want daarin zitten de zojuist door mij genoemde partijen: VNO-NCW, MKB, LTO, EZ en de hele energiesector.

Ten vierde zullen wij met EZ en de DTe nadere regels stellen en toezicht houden. Die regels staan al in de wetgeving en de regels van de DTe; die worden wat mij betreft nog verder aangescherpt. In de reeds door de Kamer ontvangen vijfde nota van wijziging bij dit voorstel wordt de zogenaamde supplier of last resort geregeld. Daar kom ik straks op terug, maar dat is natuurlijk wel een voorbeeld van ervoor zorgen dat de liberalisering in een goed randvoorwaardenkader kan geschieden. Daarnaast heeft het kabinet in de brief over privatisering op 9 september jongstleden aangekondigd de interventiemogelijkheden voor EZ en de DTe verder aan te scherpen, daar waar het gaat om storingen en mogelijk wanbeheer door netbeheerders. Als het aan mij ligt, zal dat wetsvoorstel zo spoedig mogelijk door het nieuwe kabinet aan de Kamer worden aangeboden. In die brief van 9 september staan ook de elementen die de heer Crone nog eens uitgebreid heeft genoemd.

Op 6 november heeft de Kamer in een debat over het energierapport nog eens aandacht gevraagd voor de effectiviteit van de toezichthouder, de DTe. De Kamer heeft toen de suggestie gedaan om de DTe te voorzien van een boete-instrument. Als zij dat nog steeds wil, en daar ga ik van uit, dan wil ik deze suggestie graag wettelijk regelen in de Elektriciteitswet en de Gaswet. Ik zal hierover dan nog deze week een zesde nota van wijziging sturen. Ik vind het overigens van zeer groot belang dat de wet snel wordt aangenomen, aangezien de DTe pas als de wet in het Staatsblad is verschenen de boetes ook daadwerkelijk kan uitdelen en deze, vooruitlopend op de volledige privatisering, gebruikt kunnen worden om switchproblemen bij de middengroep te sanctioneren. De heer Crone heeft in een vorig debat op deze wens gewezen.

De DTe houdt toezicht op de netbeheerders. Door middel van regelmatige audits zal het komende jaar over de uitkomsten worden gerapporteerd, te weten in maart, juli en eind september. De hiervoor genoemde waarborgen moeten voldoende zijn om gedurende 2003 de voorbereiding op de marktopening goed in te kunnen vullen per 1 januari 2004.

De Consumentenbond heeft gesuggereerd om dit proces te laten volgen door een onafhankelijke commissie bovenop de waarborgen die wij tot nu toe al hebben besproken. Ik heb hierover nagedacht en ik vind dit nog niet zo gek. Het draait hier immers om het waarborgen van de belangen voor de consument. Daarom is het ook goed als zij mede betrokken zijn bij het beoordelen van het eindresultaat. Je kunt beter één keer te veel controleren en constateren dat alles goed is dan één keer te weinig. Met de Kamer ben ik van mening dat wij ons geen mislukking kunnen permitteren. Ik ben daarom bereid om een dergelijke commissie in te stellen. Zij moet mij adviseren over de vraag of in voldoende mate aan de essentiële parameters is voldaan. Deze parameters liggen vast in de wetgeving, de regelgeving van de DTe, de afspraken in het kader van het Platform versnelling energieliberalisering en in de acht punten van de brief die de Consumentenbond eerder dit jaar heeft gestuurd in het kader van de evaluatie van de Elektriciteitswet en de Gaswet, te weten toegang tot de markt, keuzevrijheid, kwaliteit, waar voor je geld, informatie, veiligheid, een klacht- en verhaalsmogelijkheid en duurzaamheid.

Ik wil in januari een monitorcommissie instellen van vier of vijf onafhankelijke personen met organisatorische, bestuurlijke en juridische deskundigheid, kennis van de energiemarkt en van het ordenen van markten in het algemeen en vooral ook deskundigheid op het vlak van consumentenbelangen. Deze commissie moet mij in maart, juli en september 2003 rapporteren. Over deze adviezen zal ik uiteraard de Kamer informeren op de momenten die ik zojuist aangaf. Ik wil de datum van 1 januari 2004 voor liberalisering handhaven. De distributiebedrijven hebben afgelopen vrijdag in een brief aangegeven, op 1 oktober al klaar te kunnen zijn. Dat is natuurlijk een heel belangrijk signaal. Desniettemin moet er forse druk op de ketel blijven. Als bij de laatste rapportage in september zou blijken dat de voorbereidingen onverhoopt onvoldoende op schema liggen en de consumentenbelangen niet afdoende zijn gewaarborgd, dan trek ik natuurlijk aan de noodrem, via de mogelijkheid van een algemene maatregel van bestuur, waarover de heer Crone en ik zojuist spraken.

De heerVendrik(GroenLinks)

U noemt acht criteria waarmee de onafhankelijke commissie heel snel van start gaat. Ik heb als laatste criteria "duurzaamheid" genoteerd. In de samenstelling van de commis sie komt dat echter niet terug. Het gaat om mensen die gespecialiseerd zijn in het ordenen van markten en mensen die veel kennis hebben op het gebied van consumentenbescherming. Dat begrijp ik, maar dan zou een derde criterium moeten worden ingevoerd, namelijk mensen die verstand hebben van een duurzame energievoorziening.

StaatssecretarisWijn

Het gaat om onafhankelijke mensen. Zij hebben veel kennis van zaken. Zij kunnen ervoor zorgen dat het proces soepel verloopt.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat begrijp ik wel, maar dat is geen antwoord op mijn vraag. U noemt zelf het criterium duurzaamheid.

StaatssecretarisWijn

Ik noem ook de prijs, maar er komt geen prijsdeskundige in. Het gaat om een aantal deskundigen. Ik zal ervoor zorgen dat de commissie van vier of vijf man voldoende niveau heeft om deze acht punten goed te kunnen monitoren.

De heerCrone(PvdA)

Voor vandaag staat wederom niet geagendeerd de door ons te nemen beslissing over de datum. In het overleg in november hebben wij u gevraagd om op papier te zetten wat u gaat doen. Wij zouden een brief krijgen en daarover volgende week woensdag spreken. Ik zit daar wat mee, want het lijkt mij vreemd als wordt uitgegaan van het principe wie zwijgt, stemt toe. Voordat ik inhoudelijk reageer, wil ik hier geen "ja" gezegd hebben.

StaatssecretarisWijn

Die brief krijgt u voor het debat van 11 december.

De heerCrone(PvdA)

Het lijkt mij goed dat die brief voor het debat komt.

StaatssecretarisWijn

Ik hoef vandaag geen "ja" van u te horen. Wij zitten in een wetgevingsoverleg op weg naar de plenaire behandeling van deze wet. Wij komen elkaar in de komende paar weken nog een aantal keren te spreken op dit dossier. Ik heb vorige keer besproken dat ik per 1 januari tot invoering wil overgaan. Vervolgens komen daar weer reacties op. Ik geef nu aan wat ik daarmee doe. Ik zie dit vandaag als een discussie, een soort uitwisseling van gedachten. Formeel gaat het zelfs om het technisch debat over de wet.

De heerCrone(PvdA)

De relatie met de wet is natuurlijk de privatisering.

StaatssecretarisWijn

Daar kom ik nu op.

De voorzitter:

De verwarring is begrijpelijk, maar heeft meer te maken met de organisatie van de Kamer. Dit wetgevingsoverleg is ook geïnspireerd door het feit dat er vanwege de agenda van de Kamer beperkte ruimte is voor plenaire behandeling. Om die reden lopen hier soms een aantal dingen door elkaar, maar ik ben blij dat de staatssecretaris dit punt van de heer Crone heeft opgehelderd.

De heerKortenhorst(CDA)

De heer Crone spreekt zorg uit over de harde datum van 1 januari 2004. Ik meen dat de staatssecretaris luid en duidelijk zegt dat hij aan de datum van 1 januari 2004 veel condities koppelt waaruit ook zorgvuldigheid blijkt. Hij spreekt over wettelijke mogelijkheden voor invoering per 1 januari 2004 en over de eventuele noodrem in september. Mijn vraag op dit punt is dan ook prima beantwoord.

StaatssecretarisWijn

Wij houden vast aan de datum die in de wet staat, inclusief het ultimum remedium van de AMvB. Ik wil voldoende druk op de energiebedrijven houden om daadwerkelijk toe te werken naar liberalisering. Zij zeggen zelf dat 1 oktober mogelijk is. Wij maken daar 1 januari van. Vervolgens is er een aantal criteria zoals aanscherping van wetgeving, een onafhankelijke commissie voor de verdere monitoring en een aantal overleggen met de Kamer over de voortgang en de criteria op basis waarvan beoordeling plaatsvindt. Dat is mijn route voor liberalisering.

De heerVendrik(GroenLinks)

Mijn vraag heeft een relatie met het amendement van de heer Crone. Er komen criteria, maar die spelen toch niet alleen een rol voor het bepalen van de liberalisering van de markt op 1 oktober 2003 dan wel 1 januari 2004? Begrijp ik het goed dat op het moment dat de criteria inzake het ontwikkelen van de markt niet voldoende vertrouwen geven, pas ver na 1 januari 2004 wordt overgegaan tot liberalisering van dat deel van de markt dat nog niet vrij is? Als de criteria zo belangrijk zijn, is de datum volgend en niet andersom. Wij zetten geen datum vast in de hoop dat aan de criteria is voldaan. Wij beoordelen op basis van de criteria of de markt functioneert zoals de staatssecretaris het heeft geformuleerd en daar vloeit de datum uit voort.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. In de wet staat een datum. In de wet staat ook dat eventueel van die datum kan worden afgeweken. Ik wil vasthouden aan die datum, maar vind – het is dus "en tevens" – dat dan voldaan moet zijn aan de randvoorwaarden. Ik wil voorkomen dat wij in een woordspelletje terechtkomen. Ik neem uw woorden niet letterlijk over, hoewel wij materieel waarschijnlijk op hetzelfde uitkomen, omdat ik de druk op de energiebedrijven wil houden om toe te werken naar liberalisering. Ik ben ervan overtuigd dat liberalisering voor klanten bijvoorbeeld een lagere prijs en meer keuzevrijheid kan betekenen. Ik heb al gezegd dat, als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, wij het natuurlijk niet moeten doen. Daarom gaan wij dit monitoren en introduceren wij een boetesysteem, daarom komt er een onafhankelijke commissie en daarom komt er een aantal andere waarborgen die ik in een nog in te dienen wetsvoorstel met de Kamer wil bespreken. Als wij nu geen richtdatum vaststellen, en dat is wat mij betreft een harde datum, waarbij ik de mogelijkheden heb genoemd om daar juridisch van af te wijken, ben ik bang dat de energiebedrijven te weinig druk voelen om er daadwerkelijk voor te zorgen dat de IT-systemen worden aangepast, zodat er straks goed geswitcht kan worden en dat de prijs-kwaliteitverhouding goed is gewaarborgd.

Meerdere malen is gezegd: geen privatisering zonder liberalisering. Dat lijkt mij een goed adagium. Ik gaf al aan dat de aandeelhouders van de bedrijven graag ruimte willen voor privatisering. Veel van de aanwezige leden hebben partijgenoten in provincies of gemeenten die deze privatisering maar wat graag willen. Ik kan mij dat ook wel voorstellen, gezien de fundamentele veranderingen die op het moment op de energiemarkt plaatsvinden. Ook daarover is al vaak met de Kamer gesproken. Ik vind op zich dat de aandeelhouders de ruimte moeten hebben, maar dan geldt wel: voor wat, hoort wat. Er moet eerst aantoonbaar goed worden geliberaliseerd en dan kunnen wij de verantwoordelijkheid aan de aandeelhouders laten om, als zij dat willen, te privatiseren, mogelijkerwijs nog onder nader door ons te stellen condities. Als de liberalisering goed verloopt, is privatisering mogelijk. De datum waarop het verbod op privatisering afloopt, althans dat was het voorstel van de heer Heinsbroek, is 1 januari 2004. Een aantal aanwezigen heeft erop gewezen dat het toch wat gek is om, als eerst wordt geliberaliseerd en vervolgens geprivatiseerd, de data daarvoor gelijk te stellen. Ik ben het daar eigenlijk wel mee eens. De Kamer zit hier met de derde bewindspersoon, die ook weer met een andere datum komt.

MevrouwGiskes(D66)

Dat wordt dus de zevende nota van wijziging.

StaatssecretarisWijn

Ik geef toe, dit verdient niet de schoonheidsprijs. Ik ben ook blij dat u mij dat niet aanrekent. Ik kijk hierbij naar mevrouw Giskes. Mijnheer Vendrik, u wilde het vanavond gezellig maken, dan draag ik ook mijn steentje bij.

De voorzitter:

Aan het einde van het proces zal de rekening worden opgemaakt!

StaatssecretarisWijn

Als de prijs-kwaliteitverhouding maar goed is! Ik denk op dit moment aan 1 juli 2004, dus een half jaar erna. Ik wil dat ook graag bij nota van wijziging aan de Kamer voorleggen, zodat dit vastligt in de Elektriciteitswet en de Gaswet. U moet mij geloven, als ik zeg dat een aantal mensen in de sector niet blij is met deze nieuwe datum. Toch denk ik dat dit moet. Bedrijven hebben terecht behoefte aan duidelijkheid. Overigens zal na 1 juli 2004 nog steeds mijn instemming vereist zijn voor vervreemding van aandelen in een netbeheerder. Alleen het verbod wordt er dan afgehaald. Evenals bij de liberalisering wil ik ook op dit punt een noodrem inbouwen. Bij nota van wijziging wil ik de mogelijkheid opnemen om de datum van privatisering van 1 juli 2004 bij ministeriële regeling eenmalig te verlengen met zes maanden. Een ministeriële regeling werkt sneller dan een algemene maatregel van bestuur. Het spreekt vanzelf dat ik graag bereid ben om voor de vaststelling van de regeling, deze aan de Kamer te sturen en daarover van gedachten te wisselen. Als meer dan zes maanden wordt afgeweken van de datum van 1 juli 2004, komen wij langzamerhand aan de fundamentele rechten van aandeelhouders, in dit geval de aandeelhouders in de regionale bedrijven. Wij komen dan in de problemen met Europese regelgeving op het punt van vrijheid van kapitaal en de vrijheid van aandeelhouders om te vervreemden. De netten zijn niet in handen van de rijksoverheid.

MevrouwGiskes(D66)

In het verlengde van de opmerking van de staatssecretaris over de datum voor liberalisering lijkt het mij logischer dat de privatisering wordt gesteld op zes maanden na de datum van liberalisering of zoveel later als. De staatssecretaris zegt dat daarin geschoven kan worden. Dan vraag ik mij af waarom dat dan ook niet bij ministeriële regeling kan. Misschien kan de staatssecretaris dat nog toelichten. Die koppeling met de liberalisering moet wel blijven.

De heerCrone(PvdA)

De datum is niet de hoofdzaak. Liberalisering/privatisering is een middel en geen doel. Wij moeten eerst de voorwaarden kennen waaronder dit gebeurt. De staatssecretaris zegt zelf dat een volgend kabinet het wetsvoorstel zal toesturen. Daarin is de cruciale vraag aan de orde wie, als een netbedrijf in een energieconcern zit, dan de baas is, de netbeheerder of uiteindelijk toch de concernleiding. Daarover discussiëren wij nu al jarenlang. Hoe kan ik nu zeggen dat een periode van een halfjaar, zeven maanden of zeven jaar goed is, als niet aan die voorwaarden is voldaan? Dat blijft een dilemma. De staatssecretaris blijft niet de voorwaarden vooropstellen, maar de datum. Als dat dan ook nog bij ministeriële regeling gebeurt, heeft de Kamer geen invloed. Bij een AMvB kan de Kamer om inzage vragen. Wij hebben de wetgeving dus niet in de hand. Het gaat om een eenmalige verlenging met zes maanden, omdat gemeenten anders niet het recht krijgen om te kunnen verkopen. Dat hangt echter ook niet op zes maanden meer of minder. Het verbaast mij een beetje. Het is meer zo van: ik geef ze wat pepernoten, want dat mag in deze week, en dan kan ik verder; ik geef wat ruimte aan de Kamer, zes maanden, nog eens zes maanden, maar dan is privatisering toegestaan. In alle scherpte: Electricité de France kan ons Nederlands netbedrijf kopen en kan hier alles doen. In Engeland gaan bedrijven failliet of moeten miljarden steun van de overheid krijgen.

StaatssecretarisWijn

Ik begrijp de opmerking van mevrouw Giskes. Er is sprake van een soort "meeschuifbeweging". Eerst moet de liberalisering in orde zijn en pas daarna kunnen wij toekomen aan privatisering. Dat is het uitgangspunt achter deze gedachtelijn, die overigens wel volstrekt nieuw is. Noch bij mijn voorganger noch bij mijn voor-voorganger is dit besproken. Ik zie her en der wel wat beweging in de Kamer, maar wij moeten uitkijken voor een soort radicalisering van standpunten. Ik verwijt dat zeker mevrouw Giskes niet. Als ik nu de datum voor privatisering per 1 januari 2004, waarmeer de heer Crone de heer Heinsbroek nog zo heeft gecomplimenteerd en waarover hij hem omstandig geprezen heeft, uitstel naar_

De heerCrone(PvdA)

Dat is flauw. Ik heb hem erom geprezen dat hij de privatisering bevriest en niet dat hij die per 1 januari 2004 invoert. Kom nou toch.

StaatssecretarisWijn

U verdiende wel een flauwe opmerking terug. Het gaat al om een verschuiving van zes maanden naar 1 juli 2004, de mogelijkheid van het inbouwen van een noodrem en een ministeriële regeling. Een ministeriële regeling biedt de mogelijkheid om dit bij wijze van spreken nog op 1 juni te wijzigen. Als het bij AMvB geregeld wordt, gaat daar een hele tijd in zitten. Ik wil juist flexibiliteit inbouwen. Ik doe dat niet om de Kamer erbuiten te houden.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik steun de opmerking van de heer Crone dat het raar is dat wij het wetsvoorstel waarin wordt geregeld onder welke condities geprivatiseerd wordt nog niet hebben, maar dat nu wel ineens een datum in de Elektriciteits- en de Gaswet wordt gefietst. Welke datum blijft ook in het luchtledige hangen. Als ik deze onhelderheid koppel aan de demissionaire status van deze staatssecretaris, pleit ik ervoor om te kiezen voor de datum van de Europese richtlijn. Daar kunnen wij niet onderuit. Daar moest het demissionaire kabinet "ja" of "nee" tegen zeggen. Het heeft "ja" gezegd. Kies dan die datum en regel bij het volgende wetsvoorstel, wat de condities bevat waaronder geprivatiseerd mag worden, welke datum daar dan het beste bij hoort. Dat lijkt mij volstrekt helder. Maar noem nu niet ineens out of the blue een datum waarbij iedereen hier achter de tafel, maar misschien ook in de zaal denkt, waar komt die datum vandaan, hoe zit het precies met de volgtijdelijkheid en waarom zes maanden? Dat kan de staatssecretaris ook niet helder maken. Volgens mij moet hij een andere nota van wijziging indienen, gericht op het implementeren van de Europese richtlijn.

StaatssecretarisWijn

Wij moeten het liberaliseren en het privatiseren goed uit elkaar houden. Het liberaliseren verloopt langs de ijkpunten die ik net noemde. Op het moment dat er zekerheid is dat aan die ijkpunten kan worden voldaan, gaan wij liberaliseren, met als richtlijn de datum van 1 januari 2004. Vervolgens zeggen wij: eerst liberaliseren dan privatiseren. Wij moeten enige ervaring opdoen met de liberalisering. Niet alleen vooraf, maar ook na 1 januari 2004 wordt beoordeeld of dat proces voldoende loopt. Ik denk dat je dat na zes maanden kunt evalueren. Als na die zes maanden blijkt dat het niet goed is, kunnen wij dit per ministeriële regeling verder uitstellen. Wij moeten ook kijken naar wat er op dit moment aan de hand is. Er is gediscussieerd over de beleidsregels en over de vraag wanneer toestemming kan worden gegeven voor privatisering. In de wet staat al dat er kan worden geprivatiseerd. Er zijn vervolgens beleidsregels opgesteld. Zij dienden ertoe, ervoor te zorgen dat de privatisering ordentelijk verliep. Dat is toen fout gelopen. Wij zitten nu in een soort "lege" situatie waarin wij moeten nagaan hoe wij dit het beste regelen. Op basis van artikel 93 van de Elektriciteitswet en artikel 85 van de Gaswet, waarvan op dit moment uit wordt gegaan – die wet is breed gesteund – is de hoofdregel: privatisering mag en instemming kan worden geweigerd indien aandelen buiten de kring van de huidige aandeelhouders komen. Nu ligt er een nota van wijziging waarin is opgenomen dat er in afwijking daarvan een tijdelijk verbod komt. Dat tijdelijk verbod wil ik oprekken tot wij zekerheid hebben dat de liberalisering ook daadwerkelijk goed werkt. Als dat tijdelijk verbod er afgaat, is dat waarschijnlijk 1 juli 2004, met de schuifmogelijkheid. Daarvoor zullen nog nadere regels worden gesteld, die besproken zullen worden. Dat zijn dan de beleidsregels, maar dan anders, die recent niet konden.

Ik denk dat een algeheel verbod zoals wordt voorgesteld in het amendement-Crone onnodig en ongewenst is omdat wij ons daarmee in EG-rechtelijke zin op buitengewoon glad ijs begeven. Daarmee wordt inbreuk gemaakt op het vrije kapitaalverkeer, gegeven ook de historie van de wet. Een dergelijke inbreuk is buitenproportioneel ten opzichte van het nastreven en verwezenlijken van het algemeen belang. Dat is dan niet meer in balans. De heer Crone wil dat zijn amendement wat anders wordt uitgelegd, althans hij zei dat de letterlijke tekst van het amendement misschien iets anders is dan wat uit de toelichting kan worden opgemaakt. Ik lees op dit moment in het amendement-Crone dat er een absoluut onbepaald verbod in de wet wordt opgenomen. Dat kunnen wij in EU-rechtelijke zin zeer waarschijnlijk niet overeind houden. Over de onderliggende zorg ben ik het met hem eens. In het door mij geschetste scenario zijn diverse noodremmen ingebouwd, want ik zit er ook niet op te wachten dat dit fout loopt.

MevrouwGiskes(D66)

Ik ben niet zo onder de indruk van het beroep op "het staat al in de wet dus daarvan moeten wij niet te veel afwijken". Als ik zie met welk gemak dit kabinet van andere bestaande wetten en regels afwijkt in de korte tijd dat het bestaat, zelfs in demissionaire status, vind ik dat een slecht argument. Ik vind dan ook dat de staatssecretaris zich daar niet op moet beroepen. Laten wij gewoon naar de inhoud van de zaak kijken. Er is ook nog zoiets als voortschrijdend inzicht.

Stelt Europa of zal Europa regels stellen voor privatisering van elektriciteitsbedrijven? Ik zie aan de reactie van de staatssecretaris dat dit niet het geval is. Is de staatssecretaris ook niet van mening dat een halfjaar ervaring met liberalisering nogal kort is en dat je op zijn minst één jaar achter de rug moet hebben, al gaat het maar om eindafrekeningen en wat dies meer zij?

De heerVendrik(GroenLinks)

Die laatste vraag van mevrouw Giskes onderschrijf ik. Volgens mij is ook een jaar te weinig om te kunnen beoordelen of een opengegooide markt met alle verschijnselen die daarbij horen werkelijk kwalitatief goed is en of vervolgens de stap naar privatisering mogelijk is. Zes maanden is natuurlijk niks. De energiemarkt is nog steeds in beweging voor dat deel wat al geliberaliseerd is, en dat is al een paar jaar geleden gebeurd.

Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat lagere overheden in Nederland die de aandelen in bezit hebben van regionale netwerkbedrijven, met een beroep op Europese regelgeving een procedure aan kunnen spannen tegen de Staat der Nederlanden. Volgens mij brengt de staatssecretaris nu naar voren dat het amendement van de heer Crone dat gevaar dichterbij brengt. Ik zie dat gevaar überhaupt niet. Dat vraagt echt om een nadere toelichting.

De heerCrone(PvdA)

Als de markt vrij is, mogen wat mij betreft de leveringsbedrijven onmiddellijk geprivatiseerd worden, omdat ik het logisch vind dat een gemeente geen aandelen hoeft te hebben in een bedrijf dat handelt in stroom. Gemeenten lopen daarmee een enorm risico, omdat zij moeten concurreren met internationale bedrijven. Het gaat niet om de vraag of netwerkbedrijven nimmer of nooit mogen privatiseren, maar om de vraag wie eigenaar mag worden en onder welke condities. Wij zijn het erover eens dat dit niet de energiebedrijven mogen worden die daardoor een voorsprong in de markt krijgen. Heinsbroek en ook u hebben gezegd dat er geen monopoliemisbruik mag zijn. Europese regelgeving kan nooit een belemmering zijn ten aanzien van de voorwaarden, want alle landen stellen die eis in meer of mindere mate. Mijn amendement is niet bedoeld om privatisering nimmer mogelijk te maken, ik wil alleen dat wij ons niet binden aan een fatale datum, maar ons op de voorwaarden richten. Helpt het als ik in mijn amendement opneem dat de datum vervalt en privatisering is toegestaan als op basis van wettelijke randvoorwaarden de evaluatie heeft uitgewezen dat dit kan? Dan zitten wij niet aan een fatale datum vast, want daar kom je namelijk nooit meer van af.

StaatssecretarisWijn

Dit is een open discussie, maar inzichten wijzigen wel her en der. Als wij komen tot een privatisering met een scheiding van leveringsbedrijven en netwerkbedrijven, komen wij weer op de unbundlingsdiscussie.

De heerCrone(PvdA)

In de brief staat dat dit nu al kan.

StaatssecretarisWijn

Ja, dat klopt, als men feitelijk geen netwerkbedrijf heeft, maar dat komt in de praktijk niet voor.

De heerCrone(PvdA)

Maar u weet toch dat veel bedrijven die optie kunnen kiezen? Wij hebben altijd gezegd dat men bij unbundlen de handel nu al mag verkopen, maar de netten nog niet. Het gaat om liberalisering van de netten met privatisering, hoe eerder hoe beter.

StaatssecretarisWijn

Op zich is een feitelijke unbundling prima, maar de facto geeft u aan dat er dan gesplitst moet worden. Wij hebben een ander vertrekpunt. Bij privatiseren kun je zeggen dat een halfjaar voor evaluatie te kort is. Ik denk van niet. Wij krijgen de tijd om de liberalisering te evalueren. Vervolgens is er zelfs op die datum nog een escape om dat wat verder uit te stellen. Ik wijs op de gehele historie. De politiek moet zich zo langzamerhand ten opzichte van een sector afvragen waar haar geloofwaardigheid begint en eindigt. Het is een beetje zware term, maar ik denk dat wij dat maar een keer moeten uitspreken onderling. Wij hebben hierin toch een redelijke middenweg gevonden, waarmee wij in ieder geval kunnen zeggen dat dit voldoet aan wat consumenten kunnen verwachten.

De heerCrone(PvdA)

Privatisering is toch onomkeerbaar? Daarom is de gehele Kamer zo voorzichtig bij de privatisering van de netten. Ik heb in 1997 al met de heer Lansink een motie ingediend over de vraag hoe om te gaan met de netwerken. Als je netwerken privatiseert, ben je ze kwijt. Wij zijn allemaal blij dat wij het NS-netwerk niet hebben verkocht, want nu kunnen wij tenminste nog wat doen. Wij zijn allemaal blij dat wij het KPN-netwerk nog hebben. Wij hebben daar extra geld bij mogen leggen om het in stand te houden. Wij hebben daar enorm verlies op geleden. Ik zeg niet dat ik geen privatisering wil, maar ik wil randvoorwaarden. Er is helemaal geen recht voor iemand om onze netten te kopen. Waar is dat recht? Wij hebben de plicht om onze burgers stroom te geven.

StaatssecretarisWijn

Het is op het punt van betrokkenheid een mooi verhaal. Het klopt dat niemand het recht heeft om die rechten te kopen. Maar wij spreken hier over de vraag of aandeelhouders het recht hebben om die netten te verkopen.

De heerCrone(PvdA)

Onder welke voorwaarde staat dat?

StaatssecretarisWijn

In de huidige wet staat dat men mag verkopen en dat het mogelijk is om nadere beleidsregels te stellen over voorwaarden voor verkoop. Aan die beleidsregels is, ik dacht zelfs naar aanleiding van een motie van uw hand, vervolgens concreet invulling gegeven. U hebt altijd op het standpunt gestaan: verkopen prima, mits ingekaderd in goede beleidsregels. De beleidsregels liepen vast, dat ging niet, dat was te ingewikkeld en ook de rechter vond dit niet goed. Toen hebben wij als een haas die beleidsregels ingetrokken. Vervolgens is, en dat ligt nu voor, in ieder geval een stand still afgesproken tot 1 januari 2004. Ik wil die stand still verlengen tot 1 juli 2004. Vervolgens wil ik na zes maanden liberalisering bekijken of het inderdaad goed is gegaan. Dan hebben wij een mogelijkheid om die datum nog een keer te verlengen. Daarna vervalt de stand still en vervalt dus het verbod op verkoop. Dan keren wij weer terug naar een situatie waarin wij nadere beleidsregels kunnen stellen over wanneer men wel of niet mag verkopen. Daarover kunnen wij dan nog verder van gedachten wisselen, zodat wij er in ieder geval zeker van zijn dat het allemaal op een goede manier verloopt. Wij moeten er nog maar eens goed over praten als de Kamer dat wil. Ik zal de Kamer er in het plenaire debat nogmaals van proberen te overtuigen dat dit niet goed is ten opzichte van de sector. Ik denk dat de politiek het ook niet kan maken om dit na het geharrewar van de afgelopen jaren helemaal open te laten. Daarmee lopen wij ook in juridische zin de kans op problemen.

De heerVendrik(GroenLinks)

U denkt dat u helder bent, omdat u data noemt, maar dat bent u niet. Ten aanzien van het proces van liberalisering stelt u een partij voorwaarden waarover u tegen mij en mijn collega's heeft gezegd: als de criteria niet voldoende gematcht zijn, niet onvoldoende zijn ingevuld in het jaar 2003, dan gaat daar automatisch een schorsende werking van uit. Natuurlijk gaan wij dan dat deel van de markt wat nog niet vrij is, liberaliseren, dus dat is niet helder. Hetzelfde geldt ook voor de privatisering. U zegt: ik vind het logisch om na zes maanden te kijken of in een geliberaliseerde markt – dan hebben wij het toch vooral over de grijzestroommarkt voor het midden- en kleinverbruik – het netwerkbedrijf door de aandeelhouders verkocht mag worden aan een private partij. Volgens mij kan dat niet binnen zes maanden. Dat weet de markt ook. U denkt dat u helderheid creëert, maar die is volgens mij schijn. Volgens mij moeten wij ophouden over de data. Wij maken elkaar gek in een debat wat vooruitloopt op een ontwikkeling die wij niet kunnen voorzien onder het mom dat wij bezig zijn om de markt en de lagere overheden helderheid te geven. Ik vind dat wij de data moeten laten voor wat ze zijn. Mijn voorstel is om de Europese richtlijn te hanteren, want daar kunnen wij niet onderuit. Dat is helder. Wij moeten het vervolgens aan een nieuw kabinet overlaten om aan te geven onder welke condities geliberaliseerd en – wat mij betreft wat God verhoede – desnoods onder welke condities er geprivatiseerd mag worden. Dat lijkt mij op dit moment, ook gelet op uw status, het meest helder.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat dit punt helder gemarkeerd is. Ik adviseer de staatssecretaris om nog voor de laatste keer hierop te antwoorden en zijn betoog te vervolgen.

StaatssecretarisWijn

Volgens mij is het hartstikke helder. De eerste fase is de liberalisering. Er is een datum genoemd voor het creëren van druk, maar er is tegelijkertijd een escape als blijkt dat die datum niet goed is. Dat is helderheid 1. Helderheid 2 zijn de acht duidelijke voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Daaraan wordt invulling gegeven door monitoring van mij, via een onafhankelijke commissie en door DTe, die vervolgens op basis van zijn bevoegdheden beter zal worden opgetuigd. De volgende stap is privatisering. Dat heeft niets met EU-regels te maken, want die gaan over liberalisering. Er geldt daarvoor een datum als richtlijn. Ik heb al gezegd waarom ik denk dat dit nodig is, ook gezien het steeds wisselende, voortschrijdende inzicht. Met die datum gaan wij naar de aandeelhouders, die het recht krijgen om onder bepaalde condities te verkopen, zoals dat recht er tot drie maanden geleden altijd is geweest, met daarbij de mogelijkheid om daarin wat te schuiven. Dat gebeurt ook weer onder voorwaarden die wij in alle openheid nog onderling kunnen bespreken. Mij dunkt, dat er dan wat noodremmen zijn aangebracht in het beleid van mijn voorganger, mevrouw Jorritsma.

De heer Kortenhorst wil geïnformeerd worden over de CBB-uitspraak inzake importcapaciteit. Het CBB heeft onlangs uitspraak gedaan in twee zaken die betrekking hebben op verdeling van de importcapaciteit, aangespannen door de Vereniging van grootverbruikers tegen de Staat. Zaak 1 betreft de wijze waarop de veilingvoorwaarden juridisch zijn verankerd. TenneT had deze veilingvoorwaarden zelf in een veilingreglement van de importcapaciteit neergelegd. De grootverbruikers waren de mening toegedaan dat dit in de door de DTe opgestelde netcode moest worden verankerd. Het CBB heeft de Vereniging van grootverbruikers hierin gelijk gegeven. De netcode is inmiddels op dit punt aangepast. Zaak 2 betreft de toewijzing aan de elektriciteitsproducenten van 900 megawatt aan importcapaciteit. Tot en met 31 maart 2005 is het maximaal 900 megawatt. Vanaf 31 maart 2005 tot en met 31 maart 2009 is het 750 MW, conform artikel 13 van de OEPS. Deze capaciteit wordt op dit moment dus buiten de veiling gehouden. De reden hiervoor, die uitgebreid in de Kamer besproken schijnt te zijn, is dat het gaat om bestaande verplichtingen die niet door een nieuw wettelijk stelsel doorbroken kunnen worden. De Vereniging van grootverbruikers is de mening toegedaan dat zij hierdoor gediscrimineerd wordt. Het CBB heeft in deze zaak geen uitspraak gedaan, maar heeft zogenaamde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie gesteld die betrekking hebben op de vraag of het juridisch geoorloofd is, deze capaciteit buiten de veiling te houden en exclusief toe te wijzen aan elektriciteitsproducenten op grond van historische rechten. Het kan wel twee tot vijf jaar duren voordat hier een uitspraak over komt. De uitspraak is nogal ongewis. Het lijkt mij niet verstandig om daarop vooruit te lopen.

De heer Kortenhorst heeft gevraagd of TenneT voor altijd in handen van de Staat moet blijven. De motie-Crone is aangenomen, maar ik stel tegelijkertijd ook feitelijk vast dat het kabinetsbeleid daar op dit moment niet mee in strijd is. Voordat er besluiten worden genomen met verstrekkende gevolgen, lijkt het mij verstandiger om eerst een discussie te voeren over de positionering van TenneT in het algemeen. Ik heb dat in het vorige algemeen overleg ook aangegeven. Mijnheer Vendrik, het zal u als muziek in de oren klinken dat ik daar, gelet op de demissionaire status, nu geen definitieve stappen in wil zetten.

De heerCrone(PvdA)

Het is wel heel uitzonderlijk dat u zegt dat een in overgrote meerderheid aangenomen motie vanwege de demissionaire status moet worden aangehouden tot het volgende kabinet. Dat is de wereld op zijn kop.

StaatssecretarisWijn

Ik voer de motie dus uit.

De heerCrone(PvdA)

Het klinkt wat gek als u dit zo inkleedt.

StaatssecretarisWijn

Wij voeren de motie uit. TenneT wordt tijdens onze periode niet verkocht.

De heer Stuger heeft drie amendementen ingediend. Het amendement op stuk nr. 18 betreft de noodleverancier. De plicht tot waarborg van de levering via de regeling lender of last resort moet niet bij de netbeheerder komen te liggen vanwege de unbundling. Ik begrijp de achtergrond van dit voorstel niet. Bij unbundlen wordt de verantwoordelijkheid voor levering bij de netbeheerder gelegd. De vraag is of dat niet tegenstrijdig is. Ik hoop dat iedereen vindt dat er iets van een lender of last resort-regeling mogelijk moet zijn. De vraag is dan bij wie je dat neerlegt. Wij vinden dat grootverbruikers het zelf maar moeten regelen. Ik hoop dat de Kamer het daarmee eens is. Ten aanzien van kleinverbruikers zijn wij van mening dat wettelijk iemand aangewezen moet worden. Dan moet er gekozen worden, al is het nog net geen iene-miene-mutte. De taak om een noodleverancier aan te wijzen moet wat ons betreft bij een centrale organisatie liggen. Gezien de alternatieven komen wij toch op de netbeheerder uit als de meest praktische oplossing. De netbeheerder is degene die uiteindelijk de feitelijke switch naar de consument moet maken. Dus op het moment dat een consument onverhoopt niet meer geleverd krijgt, moet er direct geswitcht worden en dat doet de regionale netbeheerder. Om die reden willen wij dit dus niet door TenneT laten doen, maar dichter bij de consument. Bovendien is de regionale netbeheerder de enige partij die er zicht op heeft welke individuele aansluiting bij welke leverancier hoort. Het wordt straks natuurlijk wel diffuus. TenneT heeft dat zicht niet. Het is dan goed om dit regionaal te regelen. Ik begrijp wel dat gevraagd wordt naar de onafhankelijkheid. Zowel in de Elektriciteitswet als in de Gaswet is vastgelegd dat men niet in reguliere gevallen energie mag leveren. Daar hoeft ook helemaal geen onafhankelijkheidsprobleem te spelen. De DTe houdt daar toezicht op. Wij praten hier over een noodvoorziening. Alles afwegende, denk ik dat de regionale netbeheerder hiervoor toch het meest geschikt is. Wij kunnen er plenair op terugkomen, maar laat het in ieder geval op u inwerken.

MevrouwGiskes(D66)

Ik laat het inderdaad op mij inwerken, maar als het aan u ligt, komen wij uiteindelijk in de situatie terecht dat ook de netbeheerder een private onderneming is. Je wilt dan wel dat deze een soort vast verband aangaat met een van de leveranciers ingeval hij opeens iets nodig heeft. Wordt dat niet wat schimmig en lijkt dit niet lichtelijk op een monopolie?

De heerVendrik(GroenLinks)

Begrijp ik het goed dat de netbeheerders bij wet de taak krijgen om een noodvoorziening te creëren ingeval de reguliere productie uitvalt? Hoe moet daaraan in de praktijk vorm worden gegeven? Wat moeten wij ons daar concreet bij voorstellen?

De heerCrone(PvdA)

Het is onduidelijk wie welk risico draagt. Als een bedrijf met veel bombarie en prijsverlagingen een stuk van de markt verovert in een regio, maar het gaat failliet of heeft het verkeerd gedaan, dan heb je de supplier of last resort nodig. U versprak zich echter, want u sprak over lender of last resort. Dat is natuurlijk uit uw oude vak. Het begrip "moral hazard" is niet voor niets uitgevonden. Je gaat lekker prijsstunten, want als het mis gaat, komt de klant niet bij je klagen, want die krijgt zijn stroom toch wel. Wat zijn de countervailing powers tegen misbruik? Ik heb horen zeggen, breng dit bij TenneT onder vanwege het bredere draagvlak daarvan in vergelijking met een regionaal bedrijf. Ik zie echter ook uw argumenten. Er komt toch nog aanvullende wetgeving, dus waarom moet ik nu al beslissen, terwijl ik geen argumenten in de stukken vind voor het een noch voor het ander? U kunt in aanvullende wetgeving uiteenzetten hoe het zit. Dan kunnen wij die als dan amenderen.

StaatssecretarisWijn

Wij willen dat dit goed geregeld is voordat de markt open gaat, dus qua timing heb ik er voorkeur voor om het nu te regelen. Ik zal voor het volgende debat even kijken of dit ook nog op een ander moment kan. Wij moeten er echter ook nu uit kunnen komen, zeker als wij nog een keer discussiëren en nadere informatie beschikbaar wordt gesteld.

Ik zie het dilemma dat de heer Crone schetst van een prijsstunter die failliet gaat, waarbij anderen dan maar het risico moeten dragen. Leveranciers moeten een vergunning hebben om te leveren. Wij gaan uit van een context waarin wij te maken hebben met betrouwbare bedrijven. Een dergelijke netbeheerder moet vooraf regelen welke leveranciers als noodleverancier willen optreden. TenneT heeft geen beschikking over het aansluitregister. De netbeheerder heeft dat wel. Hij weet ook precies wie van wie stroom geleverd krijgt. Hij ziet rechtstreeks of een leverancier in nood raakt. TenneT ziet dat niet en stuurt bijna blind de rekening door. Ik begrijp dat de heer Stuger zich heeft afgevraagd hoe het precies zit. Ik weet ook niet langs welke lijn men op het idee voor dit amendement is gekomen, maar ik wijs erop dat het om een noodscenario gaat. De heer Vendrik noemt het wat schimmig, maar ik denk dat noodscenario's altijd iets van schimmigheid in zich houden. Op dit moment hebben wij zo iets niet nodig, maar dat moeten wij straks wel hebben.

De heerVendrik(GroenLinks)

Kan de staatssecretaris de buitengewoon summiere toelichting op de vijfde nota van wijziging wat uitbreiden en duidelijk maken wat wij ons in de praktijk bij deze wettelijke verplichting voor netwerkbedrijven in concreto moeten voorstellen? Meer schriftelijke informatie zou ons zeer dienstig zijn.

StaatssecretarisWijn

Dit verzoek is terecht. Deze informatie zal komen, misschien bij de zesde nota van wijziging of bij de brief van 11 december. Ook ik wil dat de regeling goed werkt.

MevrouwGiskes(D66)

Ik heb zelf het idee, maar dat is misschien foute beeldvorming, van één netwerkbeheerder en één leverancier waarbij iets gebeurt, maar het kan zich ook op landelijk niveau afspelen. Een grote speler kan 20 netwerkbedrijven in de tang krijgen. Komt in de toelichting aan bod hoe dat gaat?

StaatssecretarisWijn

Ja.

De heerKortenhorst(CDA)

Ik hoor de discussie aan over wel of geen supplier of last resort en of een en ander nu bij TenneT moet komen of bij de netbeheerders. De staatssecretaris zegt aan de ene kant dat een positief punt van TenneT de objectiviteit is, de niet-commerciële belangen en nog wat van die zaken. Aan de andere kant zegt hij dat een voordeel van de netbeheerders is dat zij de klanten kennen en direct toegang hebben tot het net. Een keuze voor de netbeheerders is dan niet gebaseerd op het principe van de noodrem op een onafhankelijk, neutraal door de overheid gecontroleerd niveau, maar op praktische argumenten. In ons amendement is een koppeling aangebracht met enige voorzieningen om ervoor te zorgen dat dit soort informatiestromen bij TenneT ter beschikking komt om in dit soort praktische dingen te voorzien. Ik vind dan dat de principiële keuze gevolgd moet worden. De regelgeving moet recht doen aan de praktische overwegingen die de staatssecretaris noemt.

StaatssecretarisWijn

Ik heb uw amendementen nog niet gezien. Wij hebben deze pas na aanvang van dit wetgevingsoverleg ontvangen. Ik kom daar nog op terug. In het algemeen stel ik dat wij moeten uitkijken dat geen extra administratievelastendruk wordt gecreëerd. U dichtte zojuist wat kwalificaties toe aan TenneT, die ik onderschrijf, maar dat wil nog niet zeggen dat die niet ook aanwezig zijn bij de regionale netbeheerders.

In het amendement op stuk nr. 19 van de heer Stuger wordt gevraagd of tariefregulering van de DTe niet ten koste gaat van veiligheid en betrouwbaarheid. Nee, en dat mag ook niet. Ik ben het met de heer Stuger eens dat de DTe in zijn tariefregulering rekening moet houden met noodzakelijke investeringen in netten. Dat doet hij ook al, maar dit kan nog beter. Vandaar dat de DTe en ik bezig zijn met een wijziging van de tariefregulering met als doel bevordering en waarborging van netkwaliteit in de zin van leveringszekerheid. De essentie hiervan is dat netbeheerders een financiële prikkel krijgen om goed te presteren. Ik ben voornemens de Kamer over de uitkomst daarvan te informeren in het voorjaar van 2003. De prikkel die ik wil inbouwen, is zelfs nog sterker dan wat de heer Stuger voorstelt en dat vergt zeer zorgvuldige regelgeving. Daarom stel ik voor om het amendement nu niet aan te nemen. Ik geef hier wel gevolg aan in het wetsvoorstel dat de opvolger zal zijn van het huidige wetsvoorstel. Het heeft dus de volle aandacht.

Amendement op stuk nr. 20 van de heer Stuger betreft de terugwerkende kracht. Onder andere is gezegd dat terugwerkende kracht afbreuk doet aan de rechtszekerheid van partijen. De heer Crone heeft over de x-kortingen gezegd dat het toch eigenlijk van de gekke is dat de rechter terugdraait wat wij willen. Hier kom je al snel in strijd met het principe van de trias politica. Ik begrijp dat hierover vragen worden gesteld. Ik vind terugwerkende kracht op dit punt gerechtvaardigd. Het gaat om twee zaken. Allereerst de mogelijkheid om individuele x-factoren, kortingsfactoren, in te stellen. In de tweede plaats gaat het om de mogelijkheid tot het corrigeren van de besluiten daarover. De terugwerkende kracht is ingeval van individuele x-factoren in het belang van de consument. Als wij geen terugwerkende kracht verlenen, zijn individuele x-factoren pas mogelijk vanaf een nieuwe reguleringsperiode. Nog los van een enorme verrekeningsslag, met allerlei administratieve lasten en onduidelijkheid voor klanten, zou dit ook betekenen dat dit deel van de eerste reguleringsperiode waarschijnlijk verloren gaat. Bedrijven wordt dan toegestaan om minder efficiënt te werken en nog steeds monopoliewinsten te maken. Dus zonder terugwerkende kracht is uiteindelijk de consument de verliezer, want die heeft dan te veel betaald. Overigens is het wat ons betreft geenszins de bedoeling, de rechtszekerheid van bedrijven aan te tasten. Immers, terugwerkende kracht kan bedrijven niet in een slechtere positie brengen. Het is vergelijkbaar met het zogenoemde reformatio in peis-beginsel, dat wil zeggen een herbevestiging in hetgeen toch al slechter was, dus een bedrijf wordt niet slechter van bezwaar. Een tweede punt is dat de mogelijkheid om besluiten te corrigeren in het belang is van de bedrijven zelf. Immers, indien de DTe op basis van onjuiste gegevens een besluit heeft genomen, is het in het belang van de bedrijven dat, indien achteraf alsnog de juiste of volledige gegevens boven tafel komen, de genomen besluiten gecorrigeerd kunnen worden. Daarom ontraad ik aanneming van dit amendement ten zeerste. Hoewel je in eerste instantie zult denken dat terugwerkende kracht niet goed is, hoop ik dat de Kamer hier toch mee in kan stemmen, gegeven de door mij genoemde context en ook de opmerkingen van de heer Crone, zodat de tekst van de wet ondubbelzinnig in overeenstemming wordt gebracht met de bedoeling die de Kamer en de regering vanaf het begin heeft gehad.

De vergadering wordt vijf minuten geschorst.

De voorzitter:

Collega Van Hoof heeft gevraagd om een ordevoorstel te mogen doen. Ik geef hem daarvoor nu de gelegenheid.

De heerVan Hoof(VVD)

Ik vraag de staatssecretaris en met name de collega's om mee te denken over de huidige situatie. Er was een wetsvoorstel over in jargon de bakstenen. Daarover is geen enkele discussie. Vervolgens komen er nota's van wijziging waarover meer of minder discussie is. Niet in de laatste plaats zijn aan de orde de privatisering en de liberalisering. Wij zullen op dat onderdeel nog brieven en nota's van wijziging tegemoet zien. Er liggen amendementen op tafel waarop het kabinet nog niet heeft kunnen reageren, terwijl het bijna 19 december is, het moment waarop wij stoppen. Het kabinet is demissionair. Mijn vraag in dit verband is of wij de zaak niet zodanig kunnen opsplitsen dat wij de bakstenen regulier laten doorgaan en dat de komende dagen wordt nagedacht over enerzijds het door de heer Crone gesignaleerde probleem en anderzijds mijn probleem. Hij vreest dat op 2 januari aanstaande de grote privatiseringsslag begint en mijn vrees is dat met zijn amendement wordt vastgelegd dat wij nooit en te nimmer zullen privatiseren. Ik heb het vage vermoeden dat er, als wij daarover nadenken, een modus moet zijn te vinden om ongelukken te voorkomen. Vervolgens kunnen wij dan tijd creëren, zelfs ten opzichte van een nieuw kabinet, om de integrale discussie over alle elementen die aan de orde zijn geweest en waarover de staatssecretaris nog een brief zal schrijven, fatsoenlijk te voeren. Op die wijze kan een nieuw kabinet een rol spelen. Naar mijn gevoel komt deze werkwijze tegemoet aan de zorgvuldigheid die vereist is. Ten opzichte van de sector verschaft deze wijze van handelen redelijke duidelijkheid.

De heerVendrik(GroenLinks)

Begrijp ik het goed dat wij de vijfde nota van wijziging uit het wetsvoorstel halen en dat de zesde nota van wijziging, waarvan de staatssecretaris zo-even gewag maakte, waarin nieuwe data zijn opgenomen, er ook uit wordt gehaald? Behandelen wij die twee nota's van wijziging dan separaat en worden zij niet van kracht?

De heerVan Hoof(VVD)

Mogelijkerwijs komt er wel een nieuwe nota van wijziging in de sfeer die ik heb geschetst, zodat enerzijds de vrees van de heer Crone wordt weggenomen en anderzijds mijn vrees.

De heerCrone(PvdA)

Dat zou dan een amendement of een nota van wijziging kunnen zijn met als doel, tijd te winnen voor het bredere debat en om intussen niet vast te zitten aan data. Die komen toch dichterbij of worden zelfs gepasseerd. Ik stel zeker geen juridische tekst voor, maar er moet dan toch iets geregeld worden om de privatisering uit te stellen. De vraag wanneer dan wel en onder welke voorwaarde komt later aan de orde. Het is moeilijk om ter plekke amendementen te verzinnen. Dat is mijn dilemma.

MevrouwGiskes(D66)

Ik vind dit voorstel een mooie concretisering van wat ik aan het eind van mijn eerste termijn heb gezegd over het splitsen. Als je benoemt wat gesplitst wordt, zullen dat niet alleen de bakstenen zijn, maar ook de correctie als gevolg van de CBB-uitspraak. Als wij erin slagen om de discussie te parkeren, waarbij zeker wordt gesteld dat niets onomkeerbaars gebeurt, kan ik daar zeker mee leven.

De heerKortenhorst(CDA)

Voor de helderheid, spreken wij over de vraag of de OEPS-wet wel wordt behandeld, behalve de vijfde, zesde en zevende nota van wijziging en behalve het vastleggen van een datum, of wordt nog veel meer geparkeerd? Waar wil men de knip precies leggen?

De heerVendrik(GroenLinks)

Als het klopt dat de vijfde nota van wijziging uit het wetsvoorstel wordt gehaald en de ommekomst van de zesde wordt uitgesteld en daar een ander amendement of een andere nota van wijziging voor in de plaats komt, is de vraag wat wij precies regelen. In de vijfde nota van wijziging wordt geregeld dat er voor 1 januari 2004 niet geprivatiseerd mag worden.

De heerKortenhorst(CDA)

De supplier of last resort zit ook in de vijfde nota.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat klopt. De zesde nota van wijziging zou gaan over een tijdstip voor het volledig vrijmaken, liberaliseren van de energiemarkt. Die data staan er in. Ik weet dan niet zo goed wat het probleem van de heer Van Hoof is.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris even de gelegenheid om hierop in te gaan. Wij brengen op dit moment elkaar meer in verwarring dan dat wij zaken verhelderen.

StaatssecretarisWijn

Ik heb al gezegd dat ik geconfronteerd wordt met de wetsgeschiedenis. Er liggen vijf nota's van wijziging voor die allemaal door voorgangers aan u zijn aangeboden. Wij hebben gezamenlijk geconstateerd dat wij op het onderwerp privatisering en liberalisering ervaring hebben opgedaan en lessen hebben geleerd. Ik heb ook aangegeven dat een aantal zaken geregeld moet worden, omdat ik niet kan overzien in hoeverre het niet regelen daarvan kan leiden tot potentiële claims of andere aansprakelijkheidsstellingen uit de markt. Er is gesproken over het toestaan van de x-kortingen, de toeslag en nog een aantal zaken. Ik kan voor het overleg op 11 december een brief sturen waarin ik aangeef welke zaken per se nu per wet geregeld moeten worden. Vervolgens zal ik in de brief aangeven wat ons op dit moment een verstandige route lijkt met betrekking tot deze liberaliserings- en privatiseringsdiscussie. Ik heb hierbij tevens uitgesproken richting de luisteraars en de aanwezigen uit de markt dat de voorbereidingen voor liberalisering gewoon onverdroten voortgezet moeten worden. Ik wil absoluut niet dat dit proces vertraging oploopt. Misschien kunnen wij het zo doen.

De heerVan Hoof(VVD)

Ik heb geen enkele behoefte aan een uitgebreide procedurevergadering waarin van alles en nog wat wordt afgewogen en ingewikkelde discussies worden gevoerd over vijfde en zesde nota's van wijziging. Ik zoek naar een praktische oplossing, die bovendien nog zorgvuldig is en tegemoetkomt aan de inhoud. Als de toegezegde brief voor de 11de betekent dat de behandeling van dit wetsvoorstel tot en met de 11de stilligt en wij aan de hand daarvan besluiten hoe wij daarmee verder moeten gaan, heb ik daar procedureel geen probleem mee. Ik moet de brief afwachten voordat ik over de inhoud iets kan zeggen. Dat is wel de consequentie. Wij moeten ons dat allen realiseren. Dat geeft ons een week om dit nog voor het reces alsnog af te handelen. Dit zet druk op de ketel. Wat mij betreft, zou dat echter kunnen. Ik denk overigens wel dat dit een bijdrage levert aan de zorgvuldigheid van de behandeling van deze wet.

De heerCrone(PvdA)

Ik denk mee in die richting, maar wij moeten wel pragmatisch blijven. Wij hebben niet nog één week na volgende week woensdag, maar twee vergaderdagen. Als wij iets moeten afhechten, moet het gaan om een notaoverleg of een wetgevingsoverleg, want bij een algemeen overleg kan het besprokene geen rol spelen in de wetgeving. Of dat zo maar kan op doordeweekse dagen is de vraag. Persoonlijk wil ik daar echter graag aan meewerken.

In de vijfde nota van wijziging is het enige punt de opmerking dat de minister zijn instemming aan privatisering onthoudt tot 1 januari 2004. Daarvoor is een oplossing te verzinnen. Wij regelen alleen in deze wet dat de minister zijn instemming aan privatisering kan onthouden. Als wij dat vaststellen, moeten wij er uit kunnen komen. Wij kunnen bijvoorbeeld toevoegen dat dit geldt tot nadere wetgeving gereed is. De staatssecretaris zegt dat ook zelf.

StaatssecretarisWijn

Dat lijkt mij een gevaarlijke route, omdat op dit moment de wettelijke regelgeving geen stop zet op privatisering. Het gevoelen van de Kamer inschattend, wil zij even sowieso geen privatisering. Ik zal zeer waarschijnlijk in de brief die voor 11 december komt, voorstellen – ik hoop dat daarvoor in de plenaire agenda alvast een moment gereserveerd kan worden – om een datum in de wet vast te leggen tot welke de privatisering in ieder geval wordt gestopt. Juridisch gezien, kan ik op dit moment formeel privatisering niet tegenhouden. Ik krijg de indruk dat de leden dat in ieder geval even stil willen leggen.

De heerCrone(PvdA)

Op blz. 4 van uw brief staat dat privatisering mogelijk wordt vanaf 1 januari 2004 onder de voorwaarde dat de nieuwe wetgeving van kracht is. Ik zeg dat in feite ook. Ik leg alleen het accent op het van kracht zijn van nieuwe wetgeving. De vraag is dan wat het belangrijkste is, de datum of de nieuwe wetgeving. Ik neem aan dat dit ook in uw visie de nieuwe wetgeving is.

MevrouwGiskes(D66)

De staatssecretaris wijst terecht op de mogelijkheden op grond van bestaande wetgeving. Als de staatssecretaris toch een brief stuurt, dan hoop ik dat hij daarin precies beschrijft wat er kan en wat er moet gebeuren als je daaraan niet overgeleverd wilt zijn. Daarna kunnen wij bespreken wat daarvoor in de plaats komt.

De voorzitter:

De discussie beluisterend, geef ik er sterk de voorkeur aan om maar gewoon te beginnen met de artikelsgewijze behandeling. Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor het creëren van verwarring waardoor er straks in de wetgeving iets misgaat. Misschien ken ik de inhoud niet goed genoeg, maar ik zie geen andere uitweg dan het wetsvoorstel artikelsgewijs te behandelen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik heb even meegedacht met de heer Van Hoof, maar ik kom tot de conclusie dat wij nu moeten doorgaan. De vijfde nota van wijziging is heel belangrijk. Het is ook belangrijk dat de staatssecretaris for the time being een instrument heeft om privatisering van netwerkbedrijven tot 1 januari 2004 tegen te houden. Dat wordt namelijk geregeld in de vijfde nota van wijziging. Wij willen dat, dus wij moeten die behandelen. De zesde nota van wijziging zou gaan over het tijdstip van een volledig vrijmaken van de markt. Wij wachten dan nog op komende nota's van wijzigingen waarin nog een en ander wordt geregeld. Vervolgens kunnen wij kijken hoe wij daar procedureel mee omgaan.

StaatssecretarisWijn

Het lijkt mij goed om artikelsgewijs de wet door te lopen. De zesde nota van wijziging gaat niet over de datum van liberalisering, maar over de datum van privatisering en de mogelijke schuif daarin en over een boete systeem. Ik zal de Kamer bij brief voor 11 december laten weten welke zaken naar mijn mening nu in de wet opgenomen moeten worden. Dat kunnen wij dan op 11 december nog verder bespreken. Dit betreft mogelijke problemen die wij echt met een zekere mate van urgentie moeten oplossen. Ik zal ook aangeven welke onderwerpen eventueel op iets langere termijn geregeld kunnen worden. Ik wil dat de sector zich goed realiseert dat ik bij de liberalisering de vaart erin wil houden, zodat wij over een jaar niet worden geconfronteerd met opmerkingen in de trant van de politiek heeft toen voor de zoveelste keer onduidelijkheid geboden aan de sector en de handen even over elkaar gehouden.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij de artikelsgewijze behandeling doen aan de hand van de ingediende amendementen. Aan het slot zien wij dan wel op welke punten nadere informatie gewenst is of wellicht conclusies getrokken moeten worden. Ik zie geen alternatief, met dank aan degenen die hebben willen meedenken om het allemaal wat helderder te maken. Ik geef als eerste het woord aan de heer Crone.

De heerCrone(PvdA)

Ik heb over de bakstenen geen opmerkingen, want daarmee ben ik het eens.

Beraadslaging over het amendement-Kortenhorst/Stuger (28174, nr. 21) tot toevoeging van een nieuw lid 4 aan artikel III.

De heerKortenhorst(CDA)

Ik dien dit amendement in mede namens collega Stuger, die vanwege ziekte vanavond wordt vervangen door de heer Schonewille. Wij hebben besproken dat de resultaten van de liberalisering van de eerste- en tweedetranchebedrijven niet om over naar huis te schrijven zijn. Er zijn problemen ten aanzien van facturering, switchen en het verschaffen van meetgegevens. Ook de DTe lijkt nog volstrekt onvoldoende te functioneren. Nog steeds heeft de DTe geen hoog aanzien bij marktpartijen. Er zijn door de DTe weliswaar stappen in de goede richting gezet, zoals het opzetten van klankbordgroepen, maar over het geheel presteert de DTe nog onder de maat. Het aantal door de DTe bij het CBB verloren beroepsprocedures getuigt hier ook van. Ook de onduidelijkheid over het door de DTe gevoerde handhavingsbeleid draagt niet bij aan het versterken van de positie van de DTe. Van een krachtige toezichthouder met gezag in de sector lijkt dan ook geen sprake. Ter verdediging van de DTe moet daarbij wel worden opgemerkt dat deze dienst wordt geconfronteerd met een groot aantal procedures dat een groot beslag legt op de bij de DTe beschikbare capaciteit. Dit vormt natuurlijk ook een logische en derhalve een duidelijke rem op de DTe om zich verder te ontwikkelen.

Mijn fractie stelt voor om representatieve organisaties van netgebruikers een grotere rol te geven bij de uitvoering van de energiewetten. Representatieve organisaties beschikken over een grote knowhow en zijn daarmee in technisch opzicht goede wederpartij voor de netbeheerders. Het goed functioneren van het wettelijke overleg tussen gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van netgebruikers, zoals plaatsvindt op basis van artikel 33 van de EW 1998 over de zogeheten tariefstructuren in technische voorschriften, bevestigt deze stelling. Voorgesteld wordt om de in artikel 26a van de Elektriciteitswet 1998 en in artikel 14 van de Gaswet opgenomen regeling omtrent redelijke voorwaarden in werking te laten treden. Met het inwerkingtreden van deze artikelen komen representatieve organisaties van netgebruikers ten opzichte van de gezamenlijke netbeheerders in een gelijkwaardige positie, hetgeen op zijn beurt zinvolle onderhandelingen tussen representatieve organisaties en netbeheerders mogelijk maakt. Met het toekennen van een grotere rol aan representatieve organisaties bij het oplossen van de gerezen problemen zal de druk op de DTe worden verlicht. Deze dienst kan zich dan beter richten op die zaken waar publieke belangen aan de orde zijn en die niet aan de markt kunnen worden overgelaten. Kortom, hier geldt het credo "markt waar mogelijk, overheid waar nodig".

De voorzitter:

Volgens mij kan de toelichting op een amendement wel wat korter, maar dat is maar een suggestie.

De heerVan Hoof(VVD)

Ik probeer te begrijpen wat de heer Kortenhorst heeft gezegd. Wat is nou de status van de representatieve organisaties? Wat zijn overigens "representatieve organisaties"? Ik ben heel benieuwd hoe onderhandelen op voet van gelijkheid gaat en wat er gebeurt als wij er niet uitkomen, om nog maar niet te praten over de belangrijke rol bij het oplossen van problemen. Mijnheer Kortenhorst, geeft u eens handjes en voetjes aan dit verhaal. Volgens mij brengen wij hiermee immers ofwel juridische haarkloverij met enorm veel reglementen ofwel een nieuw poldermodel in de energie of een soort energie-SER tot stand. Ik begrijp dat het middenveld weer in beeld moet komen, maar waar gaat dit nou over?

De heerKortenhorst(CDA)

De algemene voorwaarden die de netbedrijven op een gegeven moment stellen, bepalen in hoge mate hoe klanten ten opzichte van die netbedrijven staan. De positie van algemene voorwaarden zijn allemaal bij wet geregeld. Daar staan dingen in over inhoud en strekking, maar ook over de wijze van totstandkoming van voorwaarden. Ook als er iets raars in de voorwaarden staat terwijl zij in een zorgvuldig en professioneel onderhandelingsproces tot stand zijn gekomen, kan de rechter immers best zeggen dat zij wel redelijk zijn, omdat er destijds zeer bewust voor is gekozen. Dat soort zaken, de zorgvuldigheid van de totstandkoming van voorwaarden die natuurlijk door de netbedrijven worden gesteld om hun belangen te verdedigen, moet natuurlijk in balans zijn met de belangen van de particuliere afnemer. U zult als individu niet met de netbeheerders gaan onderhandelen. Voor grote bedrijven is dat makkelijker, want zij zijn rechtstreeks in staat om te onderhandelen, maar de individuele consument kan dat niet. Wij beogen niet meer en niet minder dan dat bijvoorbeeld een organisatie zoals de Consumentenbond, maar ook andere organisaties van de kleinverbruikers, die wel knowhow en tegenwicht kunnen bieden, een positie krijgen bij de totstandkoming van algemene voorwaarden.

De heerVan Hoof(VVD)

Daarom moet u die markt ook opengooien. Dan onderhandel ik wel met mijn voetjes.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik dacht ook aan een soort energetisch poldermodel, maar nu heb ik een heel concrete vraag. Stel dat wij dit amendement aannemen en dat de door het amendement geactiveerde artikelen dus per 1 januari 2003 in werking treden; dan is er dus een soort permanente onderhandelingstafel. Wie zitten daar dan aan tafel?

De heerKortenhorst(CDA)

Ik denk niet dat er sprake is van een soort energetisch poldermodel. Het gaat om de wijze waarop de algemene voorwaarden tot stand komen waaronder iemand op een gegeven moment zijn energie afneemt; niet meer en niet minder. Dat vindt dus niet permanent of in een poldermodel plaats. Het gaat erom dat voorwaarden waaronder energie verkocht wordt en services verleend worden aan individuele particulieren, op een evenwichtige manier totstandkomen. Wij pleiten ervoor dat representatieve organisaties, met name van de consumenten, een goede positie hebben om daarmee aan de gang te gaan.

StaatssecretarisWijn

Ik heb al aangegeven dat er wat mij betreft een groot aantal randvoorwaarden is voor liberalisering, maar nu komt er nog een randvoorwaarde bij. Wij hebben al de DTe, die ervoor moet zorgen dat dit allemaal eerlijk geschiedt. De DTe kijkt ook naar de algemene voorwaarden. De reden waarom deze artikelen niet in werking zijn getreden, is een negatief advies van de Raad van State over deze artikelen. De Raad van State heeft gezegd dat hiermee door regelingen in het Burgerlijk Wetboek over algemene voorwaarden heen werd gefietst. Als ik daaraan een aantal praktische invullingen toevoeg die ook door de Kamer naar voren zijn gebracht, moet ik zeggen dat ik de toegevoegde waarde van dit amendement niet een, twee, drie zie.

Beraadslaging over het amendement-Kortenhorst (28174, nr. 22) over artikel II en artikel IIB, onderdeel aA, en het amendement-Kortenhorst (28174, nr. 23) tot het schrappen van de onderdelen aA, bA en cA van artikel IIA en tot invoeging van de nieuwe onderdelen Aa en Ab in artikel IIA.

De heerKortenhorst(CDA)

Voorzitter. Met dit amendement wordt de rol van de supplier of last resort, net als bij de Elektriciteitswet 1998, niet bij de regionale netbeheerders, maar bij de beheerder van het landelijke net neergelegd. In de Gaswet wordt opgenomen dat het gastransportbedrijf, dus Gasunie transport services, de wettelijke taak krijgt om de leveringszekerheid van de afnemers te waarborgen. De overwegingen waarop het amendement rust, komen in belangrijke mate overeen met hetgeen reeds naar voren is gebracht bij de twee amendementen die TenneT aanwijzen als supplier of last resort. Een verschil is wel de wijze waarop de door de landelijke netbeheerder en derden in acht te nemen regels worden vastgesteld. In tegenstelling tot de Elektriciteitswet 1998 voorziet de Gaswet niet in een bevoegdheid van de directeur van de DTe om regels te stellen. Om deze reden is bepaald dat regels worden gesteld bij algemene maatregel van bestuur. Vanwege de belangen van derden bij deze regels is voorzien in de mogelijkheid van inspraak op de ontwerp-AMvB.

Het is handig om de bespreking van dit amendement te combineren met het amendement op stuk nr. 23, want dat amendement behandelt het elektrische deel. Op grond van de huidige wet is TenneT belast met het waarborgen van de leveringszekerheid van afnemers. Mijn fractie ziet, zoals ik zojuist al heb betoogd, geen reden om deze taak neer te leggen bij de regionale netbeheerders.

Bovendien kleven aan het voorstel een aantal bezwaren. Zo dwingt de voorgestelde regeling de netbeheerder tot een intensieve samenwerking met een commercieel opererende leverancier. Dit draagt de nodige, zojuist al besproken risico's met zich mee voor de onafhankelijkheid van het netbeheer. In het bijzonder de verschaffing door de netbeheerder van vertrouwelijke gegevens van afnemers aan de als supplier of last resort aangewezen leverancier is daarbij een zorg. Daar komt bij dat het iedere netbeheerder vrijstaat om zelf de criteria te bepalen op grond waarvan een leverancier wordt gekozen. Hoe wordt bevoordeling door de regionale netbeheerder van eventuele dochtermaatschappijen en deelnemingen voorkomen? Krijgen alle leveranciers een gelijke kans?

Tot slot wijst mijn fractie erop dat de door de regering voorgestelde regeling niet bepaald bijdraagt aan uniformiteit van een regeling ter borging van de leveringszekerheid. Om deze redenen kiest mijn fractie voor continuering van de taak van TenneT, die immers op grond van de huidige wet is belast met het waarborgen van de leveringszekerheid. In verband met een correcte uitvoering van deze taak en vanwege de transparantie zal de directeur van de DTe regels stellen. Deze regels zullen worden opgenomen in de verschillende codes. Aangezien TenneT voor een goede uitvoering van zijn taak afhankelijk is van de medewerking van derden zullen ook ten aanzien van de rechtsverhouding tussen TenneT en deze derden, waarbij in het bijzonder kan worden gedacht aan netbeheerders, leveranciers en producenten, regels worden gesteld. Deze regels zullen onder meer inhouden dat netbeheerders en leveranciers aan TenneT ter uitvoering van zijn wettelijke taak de nodige gegevens, zoals aansluit- en factuurgegevens, ter beschikking moeten stellen. Producenten zullen, net als bij systeemdiensten, verplicht kunnen worden om onder bepaalde voorwaarden productiecapaciteit ter beschikking te stellen aan TenneT in verband met een goede uitvoering van zijn wettelijke taak. De rechtspositie van netbeheerders en afnemers is gewaarborgd doordat de directeur van de DTe bedoelde regels vaststelt op basis van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders, die over dit voorstel overleg hebben gehad met representatieve organisaties van afnemers. Tot slot wordt gewezen op de mogelijkheid die netbeheerders en afnemers hebben om de door de directeur van de DTe vastgestelde regels, die moeten voldoen aan de eisen die worden genoemd in artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998, aan het CBB ter beoordeling voor te leggen.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Wij hebben de discussie over de supplier of last resort eigenlijk al gevoerd. Daarin heb ik de aanneming van deze beide amendementen feitelijk al ontraden. Ik heb overigens toegezegd dat ik de Kamer daarover een brief zal doen toekomen. Op het punt van de bevoordeling heb ik al gereageerd: wij gaan uit van een tenderprocedure, zodat bevoordeling niet aan de orde kan zijn. Ik moet wel zeggen dat ik met mijn opmerking over de administratievelastendruk de spijker wel enigszins op de kop heb geslagen, alleen al gelet op de lengte van de amendementen.

De heerVan Hoof(VVD)

Dat was een andere begrotingsbehandeling.

StaatssecretarisWijn

Precies, toen hebben wij daar uitgebreid over gesproken. Ik zal de Actal nu maar niet inroepen; hoewel, dat kan de Kamer altijd eigener beweging doen. Ik zal hier per brief op terugkomen.

Beraadslaging over het amendement-Kortenhorst/Stuger (28174, nr. 24) over artikel I, onderdeel E.

De heerKortenhorst(CDA)

Voorzitter. Ik zal het nu iets korter houden, want de CDA-fractie wil er niet van beschuldigd worden dat zij de administratieve lasten vergroot. Dit amendement heeft betrekking op de veiling van de opbrengsten van transportcapaciteit over de grenzen heen. Ook dit amendement is overigens medeondertekend door de heer Stuger.

Mijn fractie is van oordeel dat de opbrengsten van de veiling van de transportcapaciteit moet dienen voor de financiering van de op TenneT rustende wettelijke taken, zoals het opheffen van transportbeperkingen, het handhaven van de systeemintegriteit – het verzorgen van systeemdiensten – en het waarborgen van de leveringszekerheid. De kosten die zijn verbonden aan de uitvoering van deze wettelijke taken, worden wat ons betreft door TenneT gefinancierd uit de bij de afnemers in rekening gebrachte nettarieven. Door de veilingopbrengsten te bestemmen ter uitvoering van de aan TenneT opgedragen wettelijke taken, kunnen de bij de afnemers in rekening te brengen nettarieven dalen. De strekking van dit amendement is dus feitelijk dat de verkoopopbrengsten ten goede komen van de afnemers.

De heerVendrik(GroenLinks)

Waarom moet dat?

De heerKortenhorst(CDA)

De veilingopbrengsten komen nu niet rechtstreeks bij de afnemers terecht, maar elders. Als TenneT op een gegeven moment binnen de energievoorziening een publieke taak vervult, die dus zo goedkoop mogelijk moet worden vervuld, en als de veiling van transportcapaciteit, een publiek goed, geld oplevert, laat dat geld dan via TenneT, dat een publiek belang vertegenwoordigt, terugkomen naar het publiek. Als de tarieven van TenneT daardoor dalen, komt het geld weer terug bij het publiek.

De heerCrone(PvdA)

Uw mondelinge toelichting is wat fermer dan het amendement. In het amendement staat dat de netbeheerder de opbrengst kan aanwenden voor de financiering van opgedragen wettelijke taken; dat kan dus, maar het hoeft kennelijk niet. Er staat ook dat de tarieven dan kunnen worden verlaagd; ook dat kan dus, maar hoeft niet. Ik snap dat ook wel, want ik zou u niet kunnen steunen als u dit één op één als een verplichting beschouwt. Het vervullen van wettelijke taken kan immers het doen van extra investeringen betekenen, bijvoorbeeld ter vergroting van de importcapaciteit. Dan gaan de tarieven niet omlaag, want dan is het geld daarin gestoken. Dat kan een groter belang zijn voor de consumenten dan een kortdurende prijsverlaging die later wordt gevolgd door een prijsverhoging omdat er toch weer geïnvesteerd moet worden. Als u dit als "kan"-bepaling bedoelt, heb ik er echter niets op tegen.

De heerKortenhorst(CDA)

U hebt de tekst van het amendement inderdaad goed gelezen. Het gaat ons erom dat de veiling van de transportcapaciteit ten gunste is van het publieke belang. Ik heb dat in mijn toelichting vertaald in de richting van de tarieven, maar u geeft inderdaad een breder veld aan.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Nu raak ik in verwarring. In artikel 30 is al geregeld dat de systeemtarieven transparant moeten zijn opgebouwd. Volgens mij staat op dit moment in het derde lid van artikel 13 dat het al mogelijk is dat de opbrengsten van de veiling worden aangewend voor verlaging van de tarieven in het algemeen of voor systeemtarieven in het bijzonder. De heer Kortenhorst moet mij dus even vertellen waarom dit amendement niet overbodig zou zijn, want volgens mij is dit al geregeld.

Beraadslaging over het amendement-Kortenhorst/Stuger (28174, nr. 25) tot invoeging van een nieuw onderdeel aA in artikel IIA.

De heerKortenhorst(CDA)

Voorzitter. Met de voorgestelde wijziging van artikel 29 van de Elektriciteitswet 1998 wordt tot uitdrukking gebracht dat het transporttarief kan verschillen per categorie afnemers, afhankelijk van het spanningsniveau waarop elektriciteit wordt ingevoerd respectievelijk aan het net wordt onttrokken. Met deze wijziging wordt het zogeheten cascadestelsel, dat ten grondslag ligt aan de transporttarieven voor eindverbruikers, en het zogeheten marktplaatsbeginsel, dat een rol speelt bij de hoogte van het transporttarief voor producenten, een stevige wettelijke basis in de Elektriciteitswet 1998 geboden. De differentiatie van het transporttarief moet afnemers aanzetten tot doelmatig handelen. Zoals reeds aangegeven in het nader verslag wordt dit uitgangspunt op zich door de CDA-fractie gesteund.

De keerzijde van het inbouwen van doelmatigheidsprikkels in het transporttarief is dat afnemers dan wel in staat moeten worden gesteld om door middel van gedragsaanpassing doelmatiger te gaan handelen. Uit de antwoorden van de minister – in dit geval de voorganger van de voorganger van de huidige minister – op het nader verslag is gebleken dat ook de minister deze gedachte ten volle ondersteunt. In de nota naar aanleiding van het verslag benadrukt de minister nog eens uitdrukkelijk dat de Elektriciteitswet 1998 dan ook geen enkele belemmering voor het doelmatig handelen voor afnemers bevat. Naar het oordeel van mijn fractie is de Elektriciteitswet 1998 op dit punt evenwel niet geheel duidelijk. Weliswaar bevat artikel 23 van die wet een recht op aansluiting op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder, maar een net bestaat veelal uit meerdere spanningsniveaus. Uit artikel 23 van de Elektriciteitswet 1998 kan dus weliswaar een recht op aansluiting op een net worden afgeleid, maar hieruit volgt niet automatisch dat een afnemer het recht heeft op een aansluiting op het door hem gewenste spanningsniveau. Dat zou tot ongewenste investeringszaken kunnen leiden. Teneinde elke onduidelijkheid op dit punt weg te nemen wordt daarom voorgesteld om in de Elektriciteitswet 1998 expliciet het recht op een aansluiting op een bepaald spanningsniveau vast te leggen. Hiertoe wordt door mijn fractie een amendement voorgesteld.

Dit recht, dat een nadere uitwerking vormt van het bepaalde in artikel 23 van de Elektriciteitswet 1998, is overigens niet onbeperkt; wij moeten namelijk ook niet onredelijk zijn. Zo is het recht op een aansluiting op een bepaald spanningsniveau niet van toepassing in het geval dat de afnemer een aansluiting vraagt op een spanningsniveau dat op geen enkele wijze aansluit bij het door deze afnemer gevraagde transportvermogen. Ook kan niet van de netbeheerder worden verlangd dat hij tot aanzienlijke netuitbreidingen overgaat om een gewenste aansluiting op een bepaald spanningsniveau mogelijk te maken. Als uitvoering van een bepaalde aansluiting rechtstreeks gevolgen heeft voor de fysieke integriteit van het net, kan uiteraard de gevraagde aansluiting door de netbeheerder worden geweigerd. In al deze gevallen kan redelijkerwijs van de netbeheerder niet worden verwacht dat hij de gevraagde aansluiting op het gewenste spanningsniveau realiseert.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Ik heb deze amendementen allemaal pas tijdens dit wetgevingsoverleg gekregen. Ik vind dit er op het eerste gezicht niet zo gek uit zien. Het amendement stelt dat een afnemer recht heeft op een aansluiting op het door hem gevraagde spanningsniveau, tenzij dat om technische redenen redelijkerwijs niet van de netbeheerder kan worden verlangd. De bewijslast voor dat "redelijkerwijs" ligt dus bij de netbeheerder; de heer Kortenhorst gaf al enkele criteria om dat in te vullen. Als hij het goed vindt, zal ik hierop terugkomen. Mijn eerste reactie is: "geen bezwaar", maar ik wil dit aan de DTe voorleggen om te bekijken wat de reactie van de DTe hierop is, wat dit precies voor de praktijk betekent en of wij het begrip "redelijkerwijs" wellicht nader invulling moeten geven. Dat lijkt mij geen bezwaar.

Beraadslaging over het amendement-Kortenhorst/Stuger (28174, nr. 26) tot invoeging van een nieuw lid 2 in artikel II en tot invoeging van een nieuw onderdeel Aa in artikel IIB.

De heerKortenhorst(CDA)

Voorzitter. Een belangrijk onderwerp van dit wetsvoorstel is het voorstel van de staatssecretaris om tot 2012 vast te houden aan het systeem van gereguleerde transporttarieven voor kleinverbruikers. De datum van 2012 wordt door mijn fractie ten volle gesteund. Een belangrijke overweging hierbij is dat de betrouwbaarheid van de gasvoorziening en daarmee indirect de elektriciteitsvoorziening – denk aan gasgestookte elektriciteitscentrales – momenteel nog onvoldoende geregeld lijkt. In dit verband wijst mijn fractie op de discussie in het kader van het zogeheten Jepma-rapport over de mogelijke consequenties van eventuele verlegging van transit-gasstromen voor de betrouwbaarheid van de gasvoorziening. Weliswaar bevat artikel 15 van de Gaswet een voorziening die het een gastransportbedrijf toestaat om een bepaald gastransport, waaronder een verzoek om doorvoer van gas, te weigeren als daardoor de betrouwbaarheid van het gastransportnet en daarmee indirect de gasvoorziening in gevaar komt, maar dit instrument is toch vooral bedoeld voor incidentele en onverwachte situaties. Voor een situatie waarbij sprake is van een structurele verlegging van gasstromen is dit instrument, dat wordt ingezet door een privaat gastransportbedrijf, naar het oordeel van mijn fractie minder geschikt.

De betrouwbaarheid van de gasvoorziening is een wezenlijk onderdeel van de energievoorziening en derhalve een publieke taak. De minister, en niet een uitvoerende instantie zoals de toezichthouder of een privaat bedrijf zoals een gastransportbedrijf, dient voor het veiligstellen van de betrouwbaarheid van de energievoorziening rechtstreeks verantwoordelijkheid te kunnen dragen en daarmee op de uitvoering van deze taak rechtstreeks te kunnen worden aangesproken door het parlement. Om die reden stellen wij een amendement voor waarin de verantwoordelijkheid van de minister voor een betrouwbare energievoorziening tot uitdrukking wordt gebracht. De in dit amendement opgenomen bevoegdheid van de minister stelt hem in staat om zijn verantwoordelijkheid voor een betrouwbare energievoorziening in voorkomend geval ook daadwerkelijk invulling te geven. Overigens wijzen wij erop dat de aard van de aan de minister toe te kennen bevoegdheid een terughoudend gebruik daarvan met zich meebrengt. Wat ons betreft, is de minister slechts in die gevallen waarbij sprake is van een aantoonbare concrete noodzaak, bevoegd om de hem toegekende zware bevoegdheid toe te passen.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Het is inderdaad een heel zware bevoegdheid. U geeft ook aan dat die bevoegdheid zeer terughoudend moet worden toegepast. Het lijkt altijd sympathiek als je een bevoegdheid krijgt en je hebt dan dus de neiging om daar vrolijk op te reageren, maar ik kan niet helemaal overzien hoe verstrekkend dit is, want er wordt wel wat voorgesteld. Vindt u het goed om dit amendement aan te houden totdat wij met de Kamer de kabinetsbrief over leveringszekerheid bespreken?

De heerKortenhorst(CDA)

Ja.

Beraadslaging over het amendement-Crone (28174, nr. 16) over artikel I, onderdeel F, en het amendement-Crone (28174, nr. 17) over de considerans, artikel IIA, onderdeel D, artikel 93, vijfde lid, en artikel IIB, onderdeel CC, artikel 85, vierde lid.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Mijn twee amendementen hebben allebei betrekking op de laatste nota van wijziging. Ik heb de behoefte om daarover een paar korte, meer technische opmerkingen te maken. Die amendementen gaan allebei over de privatisering: de privatisering van regionale netten en de privatisering van hoogspanningsnetten.

Het amendement op stuk nr. 17 gaat over de regionale netten en schrapt de nu voorgestelde datum van 1 januari 2004. Ik begrijp, zeker na herlezing, dat de heer Van Hoof begrepen kan hebben dat privatisering hiermee definitief onmogelijk wordt, al is het maar omdat zelfs de wetstitel zou worden vervangen: het "tijdelijke verbod op privatisering" zou worden vervangen door "verbod op privatisering". Ik snap zijn punt dus. Dat was overigens niet geheel mijn bedoeling, want er stond ook dat een voornemen tot privatisering nog mogelijk is, maar slechts kan plaatsvinden door wetswijziging. Ik heb immers liever dat wij in de wet eerst de voorwaarden voor privatisering afspreken; daar zijn wij het dan over eens, want anders komt het niet in de wet. Daarvan kan een datum deel uitmaken, maar het kan nooit zo zijn dat een datum belangrijker is dan de voorwaarden.

Ex-minister Heinsbroek gebruikte op pagina 4 van zijn brief de wat wonderlijke zin dat vervreemding van regionale netwerkbedrijven mogelijk wordt vanaf 1 januari 2004, op voorwaarde dat dan de nieuwe wetgeving van kracht wordt. Dat is eigenlijk gek, want wat gebeurt er als die nieuwe wetgeving dan niet van kracht wordt? Zo snel gaat het niet met wetten. Dit bakstenenwetsvoorstel ligt er volgens mij al vanaf april en was niet omstreden, maar dat hebben wij nog steeds niet vastgesteld. De beleidsregels zijn ook van kracht geweest, maar zijn ook voortdurend onderwerp van heroverweging en discussie. Er ligt dus bijna nooit iets vast. Vandaar dat ik nog een reactie vraag; wij gaan hier in het vervolg van het debat natuurlijk ook mee verder. Als ik nu de indruk wegneem dat het om een definitieve uitsluiting gaat en duidelijk maak dat het er vooral om gaat dat er, zoals de minister in zijn brief heeft geschreven, op dat moment al nieuwe wetgeving van kracht moet zijn, is dat dan geen gemeenschappelijke grond om tot een tekst te komen?

Ik ben het ermee eens dat het tempo van de liberalisering erin moet blijven zitten, zoals de minister steeds heeft gezegd. Als hij bijvoorbeeld nu alvast die commissie zou willen instellen, zou hij mijn zegen dus hebben. Het gaat mij echt alleen om de privatiseringsstap.

De staatssecretaris heeft gezegd dat hij iets moet doen omdat de gemeenten het recht hebben om iets met hun kapitaal te doen en om dat te kunnen privatiseren. Dat is, met alle respect, niet zo. Gemeenten hebben ook allerlei wettelijke taken gekregen, bijvoorbeeld om de Kinkerstraat in eigendom te hebben. Stel dat men die wil privatiseren; dan zijn er allemaal regels waardoor dat niet zou lukken, want wij stellen als voorwaarde dat men er altijd gratis doorheen moet kunnen. Niemand koopt die weg dus. Daar zal Europa tot en met de klemtonen aan vasthouden; dat is ook beklemtoond in de richtlijn, natuurlijk onder Franse druk, maar daar was iedereen het mee eens. Wij hebben als taak om publieke dienstverlening en publieke garanties te geven voor stroomlevering en de kwaliteit daarvan. Dat blijft dus het ijkpunt. Volgens mij helpt dat argument dus niet, maar ik herhaal dat mijn handreiking eruit bestaat dat wij iets in de wet formuleren dat heeft te maken met de voorwaarden die in de nieuwe wetgeving vast komen te liggen.

Ook ten aanzien van het hoogspanningsnet heb ik een amendement, het amendement op stuk nr. 16, ingediend om een fatale datum – in dit geval 1 januari 2003 – te schrappen, ten eerste omdat de wet in overeenstemming met mijn motie moet zijn. Mijn motie van twee weken geleden zag er immers op dat er geen privatisering van TenneT tot stand mag worden gebracht. Als er iets in de wet staat, is dat altijd harder dan een motie; zover ben ik inmiddels ook wel, na acht jaar. Voordat je het weet, wordt er op 1 januari gezegd: die motie kan nu niet meer uitgevoerd worden, want zij is in strijd met die wet. Dat wil ik voorkomen; alleen al om die reden is dit amendement volgens mij noodzakelijk. Ik had nog een stapje verder kunnen gaan door te zeggen: in de wet staat dat privatisering mag, maar alleen voor institutionele beleggers en niet voor handelaren of producenten in stroom. Het ging en gaat mij er immers om dat het netwerk niet in commerciële "energiehanden" moet komen, maar als pensioenfondsen daarin een minderheidsdeelneming krijgen, wil ik daarover wel nadenken. Het is misschien ook voor de heer Van Hoof goed om te horen dat ik dat nu dus niet heb gedaan omdat ik op dat punt in die motie misschien inderdaad iets verbood wat onder andere omstandigheden wel kan plaatsvinden. Ik geef daar nu echter geen ruimte voor; het kabinet heeft ook al gezegd dat TenneT niet op korte termijn zal worden geprivatiseerd. Wij krijgen natuurlijk altijd eerst voorstellen voordat er iets onomkeerbaars gebeurt.

Wij hebben het nu allemaal over TenneT en er wordt gesteld dat wij het hoogspanningsnet in handen hebben. Dat staat ook op pagina 3 van de brief: een van de voorwaarden is al geregeld, want de Staat heeft sinds 2001 het hoogspanningsnet in handen. TenneT heeft echter slechts 30% à 40% van het hoogspanningsnet in Nederland in handen. Het grootste deel is dus nog steeds in handen van de Nuons, de Essents enz. Zeker als zij geprivatiseerd worden, kan dat niet meer, want in de wet staat dat een handels- en productiebedrijf dat deel van het bedrijf in ieder geval niet kan privatiseren zonder in strijd met de wet te komen; en Nuon, Essent enz. hebben natuurlijk handel en productie. Ik suggereer daarom wat men in Spanje ook heeft bedacht: als de bedrijven ooit worden geprivatiseerd, moeten zij TenneT het voorkeursrecht van koop geven. Er komt natuurlijk een normale marktprijs; het gaat dus helemaal niet om koopjes. De meeste landen lopen vooruit met marktwerking; dat zijn allemaal dingen die ik ook altijd vraag. In Spanje heeft men bedacht dat er wel een beetje unbundling moet plaatsvinden, zodat grote partijen niet het landelijk net in handen hebben. De staatssecretaris hoeft hier nu niet "ja" of "nee" op te zeggen, maar het zou misschien interessant zijn als in de notitie over de vrijmaking van de markt de vraag wordt meegenomen of zo'n Spaans-achtig model ook hier zou kunnen. Nogmaals: als dat niet gebeurt, mogen zij niet privatiseren, want dan komen zij in strijd met de wet.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Ik aarzel even omdat wij nu een aantal discussies gaan herhalen. De heer Crone neemt de stelling in dat TenneT niet het hele hoogspanningsnet in handen heeft. Op die stelling wil ik in de brief terugkomen, omdat zij samenhangt met de definitie van "hoogspanning" en "transport" en welke spanningsniveaus er moeten zijn. Toevallig heb ik mij dat naar aanleiding van een vorige opmerking van de heer Crone laten uitleggen en dat is voor discussie vatbaar. Het is dus goed om eens goed met elkaar te bespreken waar de definitiegrens ligt, want er zijn mensen die vinden dat het hoogspanningsnet nu wel degelijk volledig in staatshanden is. Daar komen wij dus op terug.

Het amendement op stuk nr. 17 gaat gewoon over de privatisering. Ik denk dat dat hoort bij de materiële discussie en niet op de technische discussie. Ik laat dat amendement nu dus voor wat het is.

Ook het amendement op stuk nr. 16 over de privatisering van TenneT heeft een materiële inhoud, namelijk het vervreemden van de aandelen, maar er is ook een lastig technisch aspect. Het amendement stelt namelijk dat het derde lid van artikel 10 moet vervallen. Het vervelende is dat artikel 10, derde lid, niet bestaat. Het is dus goed als de heer Crone daar nog even naar kijkt, want waarschijnlijk bedoelt hij artikel 10, tweede lid, waarin wordt voorgeschreven dat de minister zijn voornemen om TenneT eventueel te vervreemden, aan beide Kamers der Staten-Generaal moet voorleggen. Als de heer Crone wil dat er helemaal geen vervreemding plaatsvindt, zoals hij in de motie heeft gesteld, moet je het weer anders doen: dan moet een heel nieuw tweede lid van artikel 10 worden gemaakt. Ik begrijp zijn bedoeling en voor zover hij er na de discussies van de vorige keer over de artikelen 9, 10, 25 en nog een ander artikel nog vertrouwen in heeft, bied ik hem op dit punt graag alle mogelijke vormen van technische assistentie aan.

De heerCrone(PvdA)

Dat lijkt mij heel goed, want die wetsvoorstellen worden voortdurend hernummerd. Als u maar doet wat ik zeg.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij in een nadere brief nog zal ingaan op een aantal van de punten die hedenavond niet zijn opgehelderd. Ik vraag hem om dat op een zo kort mogelijke termijn te doen, want het feit dat er nog een brief komt, betekent in ieder geval dat wij het wetsvoorstel deze week niet meer in de Kamer kunnen behandelen.

Verder houd ik de collega's voor dat ik in de volgende procedurevergadering goed wil napraten over de hele gang van zaken, want de gang van zaken verdient wat mij betreft bepaald geen schoonheidsprijs.

Sluiting 21.55 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Verbugt (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), B.M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van den Doel (VVD), Netelenbos (PvdA), Van Hoof (VVD), Timmermans (PvdA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Hoogendijk (LPF), De Graaf (LPF), Eberhard (LPF), Jense (Leefbaar Nederland), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Stuger (LPF), Van Fessem (CDA) en Algra (CDA).

Plv. leden: Klein Molekamp (VVD), Bakker (D66), Dijksma (PvdA), Van der Vlies (SGP), Hofstra (VVD), Bos (PvdA),Blaauw (VVD), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Mastwijk (CDA), Van Gent (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Varela (LPF), Smulders (LPF), Wiersma (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Vos (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Wit (SP), Zeroual (LPF), De Haan (CDA) en De Pater-van der Meer (CDA).

Naar boven