nr. 43
AMENDEMENT VAN HET LID KORTENHORST C.S. TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 331
Ontvangen 9 december 2002
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel IIA wordt als volgt gewijzigd:
I
Onderdeel dA vervalt.
II
Onderdeel eA vervalt.
III
Onderdeel gA vervalt.
IV
Na onderdeel A worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt door een komma,
toegevoegd een nieuw onderdeel, luidende:
g. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
uitvoering geeft aan zijn taak de leveringszekerheid te waarborgen.
2. Onder vernummering van het zevende tot achtste lid wordt toegevoegd
een nieuw lid, luidende:
7. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, kunnen mede
betrekking hebben op de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
enerzijds en afnemers, leveranciers en de overige netbeheerders anderzijds
zich jegens elkaar gedragen.
Ab
Na artikel 37 wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende:
Artikel 37a
1. De directeur van de dienst kan op aanvraag bij beschikking een ontheffing
verlenen van de tariefstructuren en de voorwaarden. Bij zijn beslissing neemt
de directeur van de dienst de belangen als bedoeld in artikel 36, eerste lid,
onderdelen b tot en met e, in acht.
2. De directeur van de dienst stelt beleidsregels op met betrekking tot
de procedure voor aanvraag van een ontheffing. De beleidsregels worden bekendgemaakt
in de Staatscourant.
3. De directeur van de dienst kan voorschriften en beperkingen verbinden
aan de ontheffing. De directeur van de dienst kan de voorschriften en de opgelegde
beperkingen wijzigen.
4. De directeur van de dienst trekt de ontheffing in op daartoe strekkend
schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing.
5. De directeur van de dienst kan een ontheffing intrekken, indien:
a. de houder van de ontheffing de aan de ontheffing verbonden voorschriften
of opgelegde beperkingen niet nakomt;
b. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige
gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens
tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;
c. de directeur van de dienst, gelet op de belangen bedoeld in artikel
36, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van oordeel is dat intrekking van
de ontheffing noodzakelijk is.
6. Een op grond van dit artikel genomen beschikking wordt bekendgemaakt
in de Staatscourant.
Toelichting
Met de voorgestelde regeling wordt de in artikel 16 lid 2 onderdeel d
omschreven wettelijke taak van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
gecontinueerd en nader uitgewerkt. Het is onwenselijk de regionale netbeheerders
met deze taak te belasten, aangezien hierdoor de onafhankelijkheid van het
netbeheer in het geding komt. In verband met een goede uitvoering van de hierboven
genoemde wettelijke taak is het wenselijk dat de directeur van de Dienst uitvoering
en toezicht Energie regels stelt met betrekking tot de wijze waarop deze taak
door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet moet worden uitgevoerd.
Tevens kunnen regels worden gesteld die de rechtsverhouding tussen de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet en andere partijen, zoals producenten,
regionale netbeheerders en verbruikers, nader invulling geven. Aangezien deze
regels in een aantal individuele gevallen een ongewenste uitwerking kunnen
hebben is voorzien in een aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht
Energie toegekende ontheffingsbevoegdheid.
Kortenhorst
Crone
Gerkens
Van der Vlies
Teeven
De Jong