28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 33
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KORTENHORST TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 231

Ontvangen 9 december 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel IIA wordt als volgt gewijzigd:

I

Onderdeel dA vervalt.

II

Onderdeel eA vervalt.

III

Onderdeel gA vervalt.

IV

Na onderdeel A worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd een nieuw onderdeel, luidende:

g. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uitvoering geeft aan zijn taak de leveringszekerheid te waarborgen.

2. Onder vernummering van het zevende tot achtste lid wordt toegevoegd een nieuw lid, luidende:

7. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, kunnen mede betrekking hebben op de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet enerzijds en afnemers, leveranciers en de overige netbeheerders anderzijds zich jegens elkaar gedragen.

Ab

Na artikel 37 wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende:

Artikel 37a

1. De directeur van de dienst kan op aanvraag bij beschikking een ontheffing verlenen van de tariefstructuren en de voorwaarden. Bij zijn beslissing neemt de directeur van de dienst de belangen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met e, in acht.

2. De directeur van de dienst stelt beleidsregels op met betrekking tot de procedure voor aanvraag van een ontheffing. De beleidsregels worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

3. De directeur van de dienst kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de ontheffing. De directeur van de dienst kan de voorschriften en de opgelegde beperkingen wijzigen.

4. De directeur van de dienst trekt de ontheffing in op daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing.

5. De directeur van de dienst kan een ontheffing intrekken, indien:

a. de houder van de ontheffing de aan de ontheffing verbonden voorschriften of opgelegde beperkingen niet nakomt;

b. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

c. de directeur van de dienst, gelet op de belangen bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van oordeel is dat intrekking van de ontheffing noodzakelijk is.

6. Een op grond van dit artikel genomen beschikking wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

Toelichting

Met de voorgestelde regeling wordt de in artikel 16 lid 2 onderdeel d omschreven wettelijke taak van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet gecontinueerd en nader uitgewerkt. Het is onwenselijk de regionale netbeheerders met deze taak te belasten, aangezien hierdoor de onafhankelijkheid van het netbeheer in het geding komt. In verband met een goede uitvoering van de hierboven genoemde wettelijke taak is het wenselijk dat de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie regels stelt met betrekking tot de wijze waarop deze taak door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet moet worden uitgevoerd. Tevens kunnen regels worden gesteld die de rechtsverhouding tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en andere partijen, zoals producenten, regionale netbeheerders en verbruikers, nader invulling geven. Aangezien deze regels in een aantal individuele gevallen een ongewenste uitwerking kunnen hebben is voorzien in een aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie toegekende ontheffingsbevoegdheid.

Kortenhorst


XNoot
1

Wijziging in verband met de 6de Nota van wijziging.

Naar boven