28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID KORTENHORST

Ontvangen 2 december 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel IIA wordt als volgt gewijzigd:

In artikel IIA wordt voor onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Onder plaatsing van het cijfer «1.» voor de tekst van artikel 27 wordt toegevoegd een tweede lid, luidende:

2. In de tariefstructuren wordt in ieder geval opgenomen dat een afnemer een recht heeft op een aansluiting op het door hem gevraagde spanningsniveau, tenzij dit om technische redenen redelijkerwijs niet van de netbeheerder kan worden verlangd.

Toelichting

In verband met het bevorderen van het doelmatig handelen van afnemers wordt in de Elektriciteitswet 1998 bepaald dat het transporttarief voor verschillende categorieën afnemers (producenten en eindverbruikers) verschillend kan zijn. De hoogte van het door netbeheerders in rekening te brengen transporttarief hangt af van het spanningsniveau waarop een afnemer is aangesloten. Het opnemen van een doelmatigheidsprikkel brengt met zich mee dat afnemers in staat moeten worden gesteld door hun gedrag doelmatiger te gaan handelen. Het voorgestelde recht op een aansluiting op het door de betreffende afnemer gewenste spanningsniveau stelt de afnemer in staat rechtstreeks invloed uit te oefenen op de hoogte van het bij hem in rekening te brengen transporttarief. Het bedoelde recht is evenwel niet onbeperkt. Van een netbeheerder kan niet worden verlangd dat hij tot aanmerkelijke extra netinvesteringen (diepe aansluitkosten) overgaat, teneinde een gewenste aansluiting op een bepaald spanningsniveau te realiseren. Evenzeer moet de netbeheerder het recht hebben een gevraagde aansluiting op een bepaald spanningsniveau te weigeren, wanneer de gevraagde aansluiting rechtstreeks gevolgen zou hebben voor de fysieke integriteit en daarmee de betrouwbaarheid van het door de netbeheerder beheerde net. In deze gevallen kan de gevraagde aansluiting op een bepaald spanningsniveau redelijkerwijs niet worden verlangd. Deze uitzonderingsgevallen zullen een uitwerking krijgen in de door de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie vast te stellen tariefstructuren.

Kortenhorst

Naar boven