28 171
Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID TICHELAAR

Ontvangen 19 september 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel A wordt in punt 2, in de begripsomschrijving, onder l, de woorden «artikel 10a, tweede lid» vervangen door: de artikelen 10, tweede lid, of 10a, tweede of derde lid.

B

Onderdeel B, artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:

A. Na punt1 wordt een punt toegevoegd, luidende: 1a. Het derde lid vervalt.

B. Punt 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde, vijfde en zesde lid worden telkenmale de woorden «artikel 10a, eerste lid» vervangen door: artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid.

2. In het vierde, vijfde en zesde lid vervalt telkenmale na «artikel 12»: ,derde lid,.

3. In het zesde lid wordt de zinsnede «artikel 19g, vijfde lid, of artikel 19i» vervangen door: artikel 8.39b, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

4. Na het zesde lid wordt een zevende lid toegevoegd luidende:

7. Gedeputeerde staten nemen een besluit als bedoeld in artikel 19j, tweede lid, niet dan in overeenstemming met gedeputeerde staten van de andere provincies waarin het op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12 mede is gelegen en voorzover het plan als bedoeld in artikel 19j, eerste lid, betrekking heeft op delen van het gebied, gelegen in die andere provincies.

C

Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

DA

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 10, eerste lid, tweede volzin, wordt na «Het besluit» ingevoegd: bevat de instandhoudingsdoelstelling van het gebied en.

B. Onder vernummering van het tweede en het derde lid tot het derde en het vierde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. De instandhoudingsdoelstelling, bedoeld in het eerste lid, heeft betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied.

D

In onderdeel E, artikel 10a, vijfde lid, wordt «tweede en derde lid» vervangen door: derde en vierde lid.

E

Onderdelen K en L worden vervangen door:

K

De artikelen 16, 17 , 18 en 19 vervallen.

F

In onderdeel M wordt de aanhef «Na artikel 19 wordt ingevoegd een nieuwe paragraaf 2, luidende: § 2. Rechtsgevolgen gebieden ter uitvoering van Europeesrechtelijke verplichtingen» vervangen door: Na artikel 19 worden 12 artikelen ingevoegd, luidende:

G

In onderdeel M wordt artikel 19a als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid vervalt de zinsnede «,indien dit gelet op de instandhoudingsdoelstelling noodzakelijk is,».

B. In het eerste lid worden de woorden «artikel 10a, eerste lid» vervangen door: artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid.

C. In het eerste lid vervalt na «artikel 12»: , derde lid,.

D. In het eerste lid vervallen de zinsnede «of een gedeelte daarvan,»

E. In het derde lid wordt onderdeel a, vervangen door een nieuw onderdeel a, luidende:

a. een beschrijving van de beoogde resultaten met het oog op de instandhoudingsdoelstelling van het gebied mede in samenhang met het bestaande gebruik in dat gebied;

F. In het derde lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede: met in begrip van de tegemoetkomingen die voor deze maatregelen worden verstrekt.

H

In onderdeel M, artikel 19b wordt het eerste lid vervangen door:

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 19a wordt een beheersplan, als bedoeld in dat artikel, voor een op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, dat geheel of ten dele wordt beheerd door of onder verantwoordelijkheid valt van Onze Minister of één van Onze andere Ministers, voor het geheel onderscheidenlijk het betreffende gedeelte vastgesteld door Onze Minister of door Onze andere Minister in overeenstemming met Onze Minister, en voorzover nodig na overleg met andere betrokken eigenaren en gebruikers.

I

In onderdeel M wordt na artikel 19b een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19ba

1. Op schriftelijk verzoek van de eigenaar of gebruiker kennen gedeputeerde staten de eigenaar of gebruiker een vergoeding van de kosten van beheersmaatregelen als bedoeld in artikel 19a, derde lid, onderdeel b, toe.

2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid, wordt berekend op basis van bij ministeriële regeling vastgestelde grondslagen.

3. Gedeputeerde staten kunnen Onze Minister verzoeken de kosten van de vergoedingen als bedoeld in het eerste lid, waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins worden verzekerd, te vergoeden.

4. In de gevallen als bedoeld in artikel 19b zijn het eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor gedeputeerde staten moet worden gelezen Onze Minister.

J

In onderdeel M wordt artikel 19c, derde lid, als volgt gewijzigd:

A. De woorden «artikel 10a, eerste lid» wordt vervangen door: artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid.

B. Na «artikel 12» vervalt: ,derde lid,.

K

In onderdeel M wordt artikel 19d vervangen door:

Artikel 19d

1. Het is verboden zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, van gedeputeerde staten of, ten aanzien van projecten of andere handelingen als bedoeld in het derde lid, van Onze Minister, projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling van een op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12 schadelijke gevolgen voor dat gebied kunnen hebben. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten.

2. Het verbod bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het realiseren van projecten of het verrichten van andere handelingen overeenkomstig een beheersplan als bedoeld in artikel 19a, voorzover die projecten of andere handelingen zijn gericht op het behoud of het herstel van de instandhoudingsdoelstelling van het op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van projecten of categorieën van andere handelingen of categorieën van gebieden worden aangewezen waarvoor een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend door Onze Minister.

L

In onderdeel M wordt artikel 19e vervangen door:

Artikel 19e

Gedeputeerde staten houden bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, mede rekening met een op grond van de artikelen 19a of 19b vastgesteld beheersplan.

M

In onderdeel M wordt artikel 19f als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid vervalt telkenmale het woord: plannen,.

B. In het eerste lid wordt de zinsnede «een bestuursorgaan een besluit neemt als bedoeld in artikel 19e, eerste lid,» wordt vervangen door: gedeputeerde staten een besluit op aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, nemen,.

C. In het eerste lid worden de woorden «artikel 10a, eerste lid» vervangen door: artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid.

D. In het eerste lid vervalt na «artikel 12»: ,derde lid,.

E. In het eerste lid wordt de zinsnede «maakt dat bestuursorgaan alvorens een besluit te nemen» vervangen door: maken gedeputeerde staten alvorens dat besluit te nemen.

F. Het tweede wordt vervangen door:

2. De passende beoordeling terzake van een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, kan onderdeel uitmaken van een voor dat project of die handeling voorgeschreven milieu-effectrapportage.

G. In het derde lid vervalt telkenmale «plan,» en «plan of».

H. In het derde lid wordt «een of meer besluiten als bedoeld in artikel 19e, tweede lid» vervangen door: een besluit als bedoeld in het eerste lid.

N

In onderdeel M wordt artikel 19g als volgt gewijzigd:

A. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, kan slechts worden verleend indien gedeputeerde staten uit de passende beoordeling, bedoeld in artikel 19f, eerste lid, de zekerheid hebben verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet zullen worden aangetast.

B. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. In afwijking van het eerste lid kunnen bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project of handeling gedeputeerde staten ten aanzien van aangewezen gebieden, bedoeld in de artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, en gebieden waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12 waar geen prioritaire type natuurlijke habitat of prioritaire soort voorkomt, een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, voor het realiseren of verrichten van het desbetreffende project of de desbetreffende handeling, slechts verlenen om dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard.

C. In het derde lid wordt de aanhef vervangen door: Ten aanzien van aangewezen gebieden, bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, en gebieden waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12 waar een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort voorkomt, kunnen gedeputeerde staten bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project of andere handeling, in afwijking van het eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, voor het realiseren of verrichten van het desbetreffende project of de desbetreffende handeling, slechts verlenen:

D. In het vierde lid vervalt de zinsnede beginnend met de woorden «, of in voorkomende gevallen» en eindigend met de woorden «met Onze Minister,».

E. Het vijfde en zesde lid vervallen.

O

In onderdeel M wordt artikel 19h vervangen door:

Artikel 19h

1. Indien een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, om dwingende redenen van groot openbaar belang wordt verleend voor het realiseren of verrichten van projecten of handelingen, waarvan niet met zekerheid vaststaat dat die projecten of handelingen de natuurlijke kenmerken van het op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12 niet aantasten, verbinden gedeputeerde staten aan die vergunning in ieder geval het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen.

2. De in het eerste lid bedoelde maatregelen betreffen uitsluitend fysieke maatregelen die het resultaat hebben dat in omvang en kwaliteit de gevolgen van de aantasting op de natuurlijke kenmerken van het aangewezen gebied volledig worden gecompenseerd.

3. Degene die de in het eerste lid genoemde vergunning aanvraagt, wordt door gedeputeerde staten tijdig tevoren in de gelegenheid gesteld om voorstellen voor compenserende maatregelen te doen.

4. In de voorstellen voor compenserende maatregelen, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval opgenomen op welke wijze en in welk tijdsbestek de compenserende maatregelen zullen worden getroffen.

5. Het met de compenserende maatregelen beoogde resultaat als bedoeld in het tweede lid, dient te zijn bereikt op het tijdstip waarop de significante gevolgen, als bedoeld in artikel 19f, eerste lid, zich voordoen.

6. Voorzover compenserende maatregelen worden voorgeschreven met het oog op de doelstellingen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, onderdeel a of onderdeel b, dient het met deze maatregelen beoogde resultaat als bedoeld in het tweede lid, te zijn bereikt op het tijdstip waarop significante gevolgen als bedoeld in artikel 19f, eerste lid, zich voordoen, tenzij kan worden aangetoond dat deze gelijktijdigheid niet noodzakelijk is om de bijdrage van het betrokken gebied aan Natura 2000 veilig te stellen.

7. Bij ministeriële regeling kan Onze Minister na overleg met Onze andere Ministers, wie het mede aangaat nadere eisen stellen ten aanzien van compenserende maatregelen.

P

In onderdeel M wordt artikel 19i vervangen door:

Artikel 19i

In de gevallen waarin Onze Minister bevoegd is te besluiten op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, zijn de artikelen 19e, 19f, 19g en 19h van overeenkomstige toepassing.

Q

In onderdeel M wordt artikel 19j vervangen door:

Artikel 19j

1. Een besluit tot het vaststellen van een plan, dat gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12 schadelijke gevolgen voor dat gebied kan hebben, behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Voorzover dat plan door één van Onze andere Ministers wordt voorbereid geschiedt de vaststelling van dat plan in overeenstemming met Onze Minister.

2. In afwijking van het eerste lid worden besluiten tot het vaststellen van plannen als bedoeld in het eerste lid, van bestuursorganen van gemeenten en waterschappen goedgekeurd door gedeputeerde staten.

3. Bij het nemen van een besluit tot het vaststellen van een plan als bedoeld in het eerste lid, zijn, ongeacht de beperkingen in het wettelijke voorschrift waarop dat besluit berust, de artikelen 19e, 19f, 19g en 19h van overeenkomstige toepassing.

R

In onderdeel M wordt artikel 19k als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid wordt «Het bestuursorgaan stelt» vervangen door: Gedeputeerde staten stellen.

B. In het eerste lid vervalt het woord: plannen,.

C. In het eerste lid wordt de zinsnede «zendt een afschrift van besluiten die op grond van de artikelen 19g en 19i zijn genomen» vervangen door: zenden een afschrift van vergunningen, die met toepassing van artikel 19g zijn genomen.

D. In het eerste lid wordt «brengt» vervangen door: brengen.

S

In de aanhef van onderdeel N vervalt «§ 3. Overige rechtsgevolgen» en wordt na artikel 19l, een nieuw artikel 19m ingevoegd, luidende:

Artikel 19m

1. Indien voor het realiseren of verrichten van een project of andere handeling naast de vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, andere besluiten vereist zijn, bevorderen gedeputeerde staten dat degene die de vergunning heeft aangevraagd, in kennis wordt gesteld van die andere besluiten, waarvan zij redelijkerwijs kunnen aannemen dat deze nodig zijn.

2. Degene, die de vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, heeft aangevraagd, kan gedeputeerde staten schriftelijk om coördinatie van besluitvorming verzoeken.

3. Tot coördinatie van besluitvorming kunnen gedeputeerde staten ook ambtshalve besluiten.

4. Ingeval besloten wordt tot coördinatie bevorderen gedeputeerde staten een doelmatige en samenhangende besluitvorming waarbij in voorkomende gevallen de betrokken bestuursorganen gezamenlijk de passende beoordeling als bedoeld in artikel 19f, eerste lid, maken alsmede de compenserende maatregelen als bedoeld in artikel 19h, eerste lid, vaststellen.

5. Ingeval besloten wordt tot coördinatie verlenen de andere betrokken bestuursorganen medewerking die voor het welslagen van een doelmatige en samenhangende besluitvorming nodig is.

6. In de gevallen waarin Onze Minister bevoegd is te besluiten op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, zijn het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor gedeputeerde staten wordt gelezen Onze Minister.

T

Onderdeel P wordt vervangen door:

P

In artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid wordt de zinsnede «het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument vermindert of dreigt te verminderen, kunnen vanwege gedeputeerde staten in het beschermd natuurmonument» vervangen door: gelet op de instandhoudingsdoelstelling van een op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, de kwaliteit van dat gebied vermindert of dreigt te verminderen, kunnen vanwege gedeputeerde staten in dat gebied.

B. Na het derde lid wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste lid worden ten aanzien van een op grond van artikel 10, eerste lid, of 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, dat wordt beheerd door of onder verantwoordelijkheid valt van Onze Minister of één van Onze andere Ministers de in het eerste lid bedoelde maatregelen getroffen door Onze Minister onderscheidenlijk Onze Minister in overeenstemming met Onze andere Minister. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor gedeputeerde staten wordt gelezen Onze Minister.

U

Onderdeel T vervalt.

V

Onderdeel U vervalt.

W

Onderdeel W vervalt.

X

Onderdeel X vervalt.

Y

In onderdeel Y worden de woorden «de artikelen 16 en 19d» vervangen door: artikel 19d.

Z

In onderdeel Z worden de woorden «de artikelen 16 en 19d» vervangen door: artikel 19d.

AA

Onderdeel AA wordt als volgt gewijzigd:

A. De woorden «de artikelen 16 en 19d» worden telkenmale vervangen door: artikel 19d.

B. De woorden «de artikelen 17 en 19a» worden vervangen door: artikel 19a.

C. De zinsnede «, een verklaring als bedoeld in de artikelen 19g, vijfde lid, of 19i» vervalt.

BB

In onderdeel BB wordt artikel 45a als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid wordt «artikel 19e, eerste lid» vervangen door: artikel 19j, eerste lid.

B. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid geldt niet ten aanzien van bestuursorganen die behoren tot de Staat.

CC

Onderdeel CC vervalt.

DD

In onderdeel DD wordt artikel 57 als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid, wordt de zinsnede «de artikelen 16, zesde lid, en 19d, eerste lid,» vervangen door: artikel 19d, derde lid.

B. Het derde en vierde lid vervalt.

EE

In onderdeel EE wordt artikel 60a als volgt gewijzigd:

A. Voor de eerste volzin wordt een cijfer 1 geplaatst.

B. Na het eerste lid wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Een beheersplan, dat is vastgesteld op grond van artikel 14 van de Natuurbeschermingswet behoudt zijn gelding gedurende de periode waarvoor het plan is aangegaan.

II

In artikel V wordt na de eerste volzin ingevoegd: Voorts brengt Onze Minister elk halfjaar een verslag over de uitvoering van deze wet aan de Staten-Generaal uit.

Toelichting

Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen toegelicht:

a. de vergunning;

b. het beheersplan;

c. compenserende maatregelen en

d. overige onderwerpen.

1. De vergunning (amendement, onderdeel K)

Het voorliggende amendement strekt ertoe het aan het wetsvoorstel ten grondslag liggende stelsel, waarbij de natuurafweging terzake van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden wordt gekoppeld aan besluitvorming in andere wettelijke kaders, te vervangen door een eigenstandig vergunningenstelsel in de Natuurbeschermingswet 1998. Tegelijkertijd wordt in dit amendement voorgesteld dit eigenstandige vergunningenstelsel te integreren met het in artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998 neergelegde vergunningenstelsel terzake van beschermde natuurmonumenten.

Het resultaat is dat voor projecten en andere handelingen met gevolgen voor beschermde natuurmonumenten, dat zijn de artikel 10, eerste lid, gebieden, en de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, dat zijn de artikel 10a, eerste lid, gebieden, éénzelfde verbod behoudens vergunning zoals neergelegd in artikel 19d van het amendement van toepassing is. Artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998 kan daarmee vervallen.

Als hoofdregel geldt dat gedeputeerde staten het vergunningverlenend gezag zijn. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen evenwel projecten, handelingen of gebieden worden aangewezen waarvoor een vergunning moet worden verleend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Van dit vergunningenregime zijn plannen, zoals bestemmingsplannen en dergelijke, echter uitgezonderd. De Habitatrichtlijn schrijft voor dat ook deze plannen het afwegingskader moeten doorlopen als zij significante gevolgen voor Vogel- of Habitatrichtlijngebieden kunnen hebben. Het koppelen van de vergunning aan een dergelijk plan wordt echter minder passend geacht. In het voorgestelde artikel 19j van het amendement wordt daarom de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voor deze plannen geïntroduceerd. Plannen van besturen van gemeenten en waterschappen behoeven de goedkeuring van gedeputeerde staten.

2. Het beheersplan (amendement, onderdelen G, H en I)

Het amendement strekt er voorts toe dat voor alle Vogel- en Habitatrichtlijngebieden een beheersplan als bedoeld in artikel 19a van het wetsvoorstel wordt vastgesteld. Voor wat betreft de bevoegdhedenverdeling tussen provincies en het rijk wordt vastgehouden aan die in het aan de Kamer voorgelegde wetsvoorstel.

Daarnaast voorziet het amendement in integratie van het beheersregime van de beschermde natuurmonumenten met dat van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Een en ander heeft erin geresulteerd dat de regeling van het beheersplan voor de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden inclusief de mogelijkheid dit plan af te dwingen, ook van toepassing is op beschermde natuurmonumenten, gelegen buiten richtlijngebieden. De regeling van het beheersplan in de artikelen 17, 18 en 19 van de vastgestelde maar nog niet inwerking getreden Natuurbeschermingswet 1998 kan daarmee vervallen.

Daarnaast voorziet het amendement in het recht van de eigenaar en gebruiker op vergoeding van de kosten van in het beheersplan opgenomen beheersmaatregelen, die deze eigenaar en gebruiker verplicht is uit te voeren (artikel 19ba).

3. Compensatie (amendement, onderdeel O)

In het amendement wordt voorgesteld de regeling in artikel 19h van het wetsvoorstel betreffende de compensatie van de gevolgen van aantasting van natuurwaarden evenzeer van toepassing te laten zijn terzake van beschermde natuurmonumenten. Het amendement voorziet hiertoe in een nieuw artikel 19h ter vervanging van het in het wetsvoorstel opgenomen artikel.

In het tweede lid van het geamendeerde artikel 19h is ondubbelzinnig vastgelegd dat compenserende maatregelen uitsluitend fysieke maatregelen kunnen behelzen, die in omvang en kwaliteit de gevolgen van de aantasting volledig compenseren.

4. Overige onderwerpen

De keuze voor het vergunningenstelsel in dit amendement leidt ertoe dat de coördinatieregeling uit artikel 19j van het wetsvoorstel op dit stelsel moet worden toegesneden. Artikel 19m, in onderdeel S, is hiervan het resultaat. In afwijking van de regeling in artikel 19j is in artikel 19m van verplichte coördinatie afgezien, maar is het aan gedeputeerde staten gelaten hier op verzoek of ambtshalve al dan niet toe te besluiten.

Voorts leidt de in het amendement voorgestelde systematiek ertoe dat vergunningen voor projecten en handelingen met gevolgen voor beschermde natuurmonumenten of Vogel- en Habitatrichtlijngebieden door het instellen van bezwaar en beroep van rechtswege geschorst zijn. Deze vergunningen op grond van artikel 19d behoren namelijk tot de besluiten genomen op grond van hoofdstuk III van de Natuurbeschermingswet 1998, waaraan artikel 39, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 evengenoemd rechtsgevolg verbindt.

Tenslotte wordt het gelet op de vele vragen die er in de Kamer en de bestuurspraktijk leven over de uitvoerbaarheid van een wettelijke regeling voor Vogel- en Habitatrichtlijngebieden raadzaam geacht dat de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij elk halfjaar een verslag over de uitvoering van het wetsvoorstel nadat het kracht van wet heeft verkregen aan de Staten-Generaal uitbrengt. Onderdeel FF van het amendement voorziet hierin.

Tichelaar

Naar boven