28 171
Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen

nr. 39
AMENDEMENT VAN HET LID SNIJDER-HAZELHOFF

Ontvangen 8 december 2003.

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel B, onderdeel 2, artikel 2, vijfde lid, vervalt de zinsnede «of geven geen verklaring van geen bezwaar af als bedoeld in artikel 19g, vijfde lid, of artikel 19i».

B

Onderdeel M wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 19d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt telkenmale «plannen,».

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het verbod bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het realiseren van projecten of het verrichten van andere handelingen overeenkomstig een beheersplan als bedoeld in de artikelen 19a of 19b.

3. In het derde lid vervalt «plannen,».

2. Artikel 19e komt als volgt te luiden:

Artikel 19e

1. Gedeputeerde staten houden bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, rekening

a. met de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, en

b. met een op grond van artikel 19a of artikel 19b vastgesteld beheersplan.

3. Artikel 19f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor nieuwe projecten of andere handelingen waarover gedeputeerde staten een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, nemen, en die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een op grond van artikel 10a, eerste lid, of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, maakt de initiatiefnemer alvorens gedeputeerde staten een besluit nemen, een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De passende beoordeling terzake van een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, kan onderdeel uitmaken van een voor dat project of die handeling voorgeschreven milieu-effectrapportage.

3. In het derde lid vervalt telkenmale «plan,» en «plan of» en wordt «een of meer besluiten als bedoeld in artikel 19e, tweede lid» vervangen door: een besluit als bedoeld in het eerste lid.

4. Artikel 19g komt als volgt te luiden:

Artikel 19g

1. Een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, kan slechts worden verleend indien gedeputeerde staten uit de passende beoordeling, bedoeld in artikel 19f, eerste lid, de zekerheid hebben verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet zullen worden aangetast.

2. In afwijking van het eerste lid kunnen bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project of handeling gedeputeerde staten ten aanzien van aangewezen gebieden, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, en gebieden waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, waar geen prioritair type natuurlijke habitat of prioritaire soort voorkomt, een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, voor het realiseren of verrichten van het desbetreffende project of de desbetreffende handeling, slechts verlenen om dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard.

3. Ten aanzien van aangewezen gebieden, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, en gebieden waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, waar een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort voorkomt, kunnen gedeputeerde staten bij ontstentenis van alternatieve oplossingen voor een project of andere handeling, in afwijking van het eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, voor het realiseren of verrichten van het desbetreffende project of de desbetreffende handeling, slechts verlenen:

a. op argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of voor het milieu wezenlijke gunstige effecten of

b. na advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen om andere dwingende redenen van groot openbaar belang.

4. Een advies als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt door Onze Minister gevraagd.

5. Artikel 19h komt als volgt te luiden:

Artikel 19h

1. Indien een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, om dwingende redenen van groot openbaar belang wordt verleend voor het realiseren of verrichten van projecten of handelingen, waarvan niet met zekerheid vaststaat dat die projecten of handelingen de natuurlijke kenmerken van het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, niet aantasten, verbinden gedeputeerde staten aan die vergunning in ieder geval het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen.

2. De initiatiefnemer wordt door gedeputeerde staten tijdig tevoren in de gelegenheid gesteld om voorstellen voor compenserende maatregelen te doen.

3. In de voorstellen voor compenserende maatregelen, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval opgenomen op welke wijze en in welk tijdsbestek de compenserende maatregelen zullen worden getroffen.

4. Voor zover compenserende maatregelen worden voorgeschreven met het oog op de doelstellingen als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, onderdeel a of onderdeel b, dient het met deze maatregelen beoogde resultaat als bedoeld in het tweede lid, te zijn bereikt op het tijdstip waarop significante gevolgen als bedoeld in artikel 19f, eerste lid, zich voordoen, tenzij kan worden aangetoond dat deze gelijktijdigheid niet noodzakelijk is om de bijdrage van het betrokken gebied aan Natura 2000 veilig te stellen.

5. Bij ministeriële regeling kan Onze Minister in overeenstemming met Onze andere Ministers, wie het mede aangaat nadere eisen stellen ten aanzien van compenserende maatregelen.

6. Artikel 19i komt als volgt te luiden:

Artikel 19i

In de gevallen waarin Onze Minister bevoegd is te besluiten op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, zijn de artikelen 19e, 19f, 19g en 19h van overeenkomstige toepassing.

7. Artikel 19j komt als volgt te luiden:

Artikel 19j

1. Een besluit tot het vaststellen van een plan, dat gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het aangewezen gebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Voor zover dat plan door één van Onze andere Ministers wordt voorbereid geschiedt de vaststelling van dat plan in overeenstemming met Onze Minister.

2. In afwijking van het eerste lid worden besluiten tot het vaststellen van plannen als bedoeld in het eerste lid, van bestuursorganen van gemeenten en waterschappen goedgekeurd door gedeputeerde staten.

3. Bij het nemen van een besluit tot het vaststellen van een plan als bedoeld in het eerste lid, zijn, ongeacht de beperkingen in het wettelijke voorschrift waarop dat besluit berust, de artikelen 19e, 19f, 19g en 19h van overeenkomstige toepassing.

4. In afwijking van het eerste lid behoeven plannen als bedoeld in artikel 19a geen goedkeuring van Onze Minister.

8. Artikel 19k, eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. Gedeputeerde staten stellen Onze Minister in kennis van projecten en andere handelingen als bedoeld in artikel 19f, eerste lid, en van plannen als bedoeld in artikel 19j, tweede lid, en zenden een afschrift van vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, en besluiten tot goedkeuring als bedoeld in artikel 19j, tweede lid, die met toepassing van artikel 19g zijn genomen naar onze Minister en brengen Onze Minister op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen als bedoeld in artikel 19h.

9. Na artikel 19k, wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19ka

1. Indien voor het realiseren of verrichten van een project of andere handeling naast de vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, andere besluiten vereist zijn, bevordert het bestuursorgaan waarbij de initiatiefnemer met betrekking tot dat project of die handeling een aanvraag heeft ingediend dat hij in kennis wordt gesteld van die andere besluiten, waarvan het bestuursorgaan redelijkerwijs kan aannemen dat deze nodig zijn.

2. De initiatiefnemer kan bij één van de betrokken bestuursorganen schriftelijk om coördinatie van besluitvorming verzoeken.

3. Tot coördinatie van besluitvorming kan ook ambtshalve door de betrokken bestuursorganen in onderling overleg worden besloten. De initiatiefnemer wordt hiervan in kennis gesteld.

4. Indien een verzoek als bedoeld in het tweede lid is ingediend of indien ambtshalve tot coördinatie is besloten, wijzen de betrokken bestuursorganen uit hun midden een coördinerend bestuursorgaan aan. Indien, nadat er een verzoek is gedaan als bedoeld in het tweede lid, geen coördinerend bestuursorgaan is aangewezen wordt als zodanig aangemerkt het bestuursorgaan dat als hogere gezag kan worden aangemerkt.

5. Het coördinerend bestuursorgaan bevordert een doelmatige en samenhangende besluitvorming. De andere betrokken bestuursorganen verlenen medewerking die voor het welslagen van een doelmatige en samenhangende besluitvorming nodig is.

C

Onderdeel T vervalt.

D

Onderdeel U vervalt.

E

Onderdeel W vervalt

F

Onderdeel X vervalt

G

Onderdeel AA komt als volgt te luiden:

AA

Artikel 45, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt: Het zinsdeel na de woorden «ten aanzien van» wordt vervangen door: een aanvraag om een vergunning als bedoeld in de artikelen 16 en 19d, een reeds verleende vergunning als bedoeld in de artikelen 16 en 19d en een beheersplan als bedoeld in de artikelen 17 en 19a.

H

In onderdeel BB wordt artikel 45a als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 19e, eerste lid» vervangen door: artikel 19j, eerste lid.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid geldt niet ten aanzien van bestuursorganen die behoren tot de Staat.

I

Onderdeel CC komt als volgt te luiden:

CC

Artikel 46 vervalt.

J

In onderdeel DD komt artikel 57 als volgt te luiden:

Artikel 57

1. Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet bepaalde, ter zake van projecten en andere handelingen waarvoor hij ingevolge de artikelen 16 en 19d bevoegd is vergunning te verlenen.

2. Gedeputeerde staten geven op verzoek van Onze Minister een beschikking tot toepassing van bestuursdwang indien de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen niet worden nageleefd. Bij het verzoek kan Onze Minister bepalen waarbinnen aan zijn verzoek wordt voldaan.

3. Gedeputeerde staten zenden aan Onze Minister een exemplaar van de in het tweede lid bedoelde beschikking.

K

In onderdeel EE wordt artikel 60a als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

2. Ten aanzien van het nemen van besluiten, waarbij artikel 6 van de richtlijn (EEG) nr. 92/43 aan de orde is, op voor de datum van inwerkingtreding van deze wet ingediende aanvragen om vergunning of ontheffing en ingediende verzoeken om toestemming anderszins blijft deze wet buiten toepassing totdat de bezwaar- of beroepstermijn is verstreken dan wel, indien beroep is ingesteld, onherroepelijk op het beroep is beslist.

2. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Een beheersplan, dat is vastgesteld op grond van artikel 14 van de Natuurbeschermingswet behoudt zijn gelding gedurende de periode waarvoor het plan is aangegaan.

II

Na artikel I worden de volgende artikelen ingevoegd:

IA

De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 8.10 vervalt het derde lid.

B

In artikel 8.27 vervalt de volzin «In gevallen als bedoeld in artikel 8.39b geeft Onze Minister een aanwijzing niet dan na overleg met het krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 bevoegde gezag.»

C

Paragraaf 8.1.3.4 vervalt.

D

De artikelen 13.12 en 15.20a vervallen.

E

In artikel 18.14 vervalt het derde lid.

F

In artikel 20.2, tweede lid, vervalt in de onderdelen c en d telkenmale «dan wel 8.39b».

IB

De bijlage bij Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel E wordt de zinsnede «Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. In onderdeel C Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt in onderdeel 3 de zinsnede «,8.37, 8.39b en 8.39e» vervangen door en 8.37.

III

Artikel II komt te als volgt te luiden:

In artikel 1a, onder 2, van de Wet op de economische delicten wordt in de opsomming na de Natuurbeschermingswet 1998 «artikel 16» vervangen door: artikel 16, 19d, eerste lid, 19l, eerste lid en 20, derde lid.

Toelichting

Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen toegelicht:

a. decentrale stelsel;

b. coördinatie.

Decentrale stelsel

Het amendement voorziet erin dat op vogel- en habitatrichtlijngebieden het decentrale stelsel van toepassing is. Dit houdt in dat voor activiteiten die schadelijke zijn voor deze gebieden een vergunning van gedeputeerde staten vereist is. In die gevallen is de habitattoets gekoppeld aan deze provinciale vergunning.

Coördinatie

In artikel 19ka van het amendement is een op het decentrale stelsel toegesneden coördinatieregeling opgenomen. Deze regeling maakt het mogelijk dat ook andere bestuursorganen dan gedeputeerde staten, bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders van een gemeente als coördinerend bestuursorgaan worden aangewezen.

Snijder-Hazelhoff

Naar boven