28 170
Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2005

Tijdens het Algemeen Overleg van 7 september jl. (Kamerstuk 28 170, nr. 42) tussen uw Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is onder andere het overzicht van leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving op het terrein van arbeid, beroep en beroepsonderwijs van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besproken. Van de minister van SZW heb ik vernomen dat u aanvullende informatie wenst te ontvangen over de leeftijdsgrenzen in BZK-regelgeving.

Objectieve rechtvaardiging leeftijdsgrenzen

In het algemeen komt een voorstel tot wijziging van de rechtspositie van rijksambtenaren en politieambtenaren voort uit, al dan niet in opdracht van mijn ministerie uitgevoerd, wetenschappelijk onderzoek. Vervolgens vinden over de voorstellen onderhandelingen plaats tussen de sociale partners, waarin de voor- en nadelen voor alle ambtenaren worden afgewogen. Tenslotte wordt de regelgeving geformaliseerd en vindt een juridische toets plaats door het ministerie van Justitie. Ik ben van mening dat de bestaande regelingen de toets van de objectieve rechtvaardiging kunnen doorstaan. De belangrijkste motivatie vindt u terug in het overzicht van de leeftijdsgrenzen dat ik u als bijlage bij mijn brief van 19 augustus jl. (Kamerstuk 28 170, nr. 39) heb toegestuurd. In aanvulling op dat overzicht kunnen de uitkomsten van een door de Universiteit van Tilburg verricht onderzoek (bijlage 1)1 een nadere onderbouwing geven van de rechtvaardiging van het gebruik van leeftijdsgrenzen in de arbeid, die met name voor de ambtenaren- en politieregelgeving relevant zijn. In het bijzonder voor de politie is de brochure «Meer grijs op straat, De gevolgen van veroudering bij de Politie» relevant. De brochure is gebaseerd op onderzoeken van NIDI en TNO over de vergrijzing bij de Nederlandse politie.

De onderzoeken bevelen aan een pro-actief leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren, gericht op het bevorderen van een duurzame optimale inzetbaarheid van de ouder wordende medewerker.

VPL-akkoord

Sociale partners in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid hebben een akkoord gesloten over de aanpassing van het pensioenreglement aan de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (VPL-akkoord). Ook het kabinet heeft in zijn hoedanigheid van werkgever ingestemd met dit akkoord. In het VPL-akkoord zijn diverse onderscheidingen naar leeftijd aangebracht. Om te voorkomen dat deze leeftijdsonderscheidingen discriminatie naar leeftijd opleveren, is door de sociale partners een notitie met overwegingen opgesteld waarin wordt gerechtvaardigd waarom voor deze onderscheidingen is gekozen. Tevens zal langs formele weg de Commissie gelijke behandeling (Cgb) worden gevraagd om na te gaan of sprake zou kunnen zijn van leeftijdsdiscriminatie dan wel hoe dit zou kunnen worden voorkomen. De sociale partners treden nader in overleg wanneer mocht blijken dat de Cgb concludeert dat in het akkoord (elementen van) leeftijdsdiscriminatie voorkomt (voorkomen).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven