nr. 37
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2005
Op 7 december 2004 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de Tweede Kamer een routeplanner voor de discussie over het wegnemen van belemmeringen
voor het doorwerken na 65 jaar aangeboden (TK 28 170, nr. 29). In deze
routeplanner is aangekondigd dat er in het voorjaar van 2005 advies zal worden
gevraagd aan de Stichting van de Arbeid, de SER en aan relevante belangenorganisaties,
zoals de ouderenbonden, over het wegnemen van belemmeringen voor het doorwerken
na 65 jaar.
Bij brief van 27 januari 2005 heeft de vaste Commissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid verzocht om een afschrift van de adviesaanvragen.
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
deze adviesaanvragen aan1.
Tevens wil het volgende onder uw aandacht te brengen:
Niet alleen op het beleidsterrein van het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, maar ook op het fiscale beleidsterrein is het bevorderen
van doorwerken na 65 jaar van belang. Naar aanleiding van vragen van leden
van uw Kamer tijdens de financiële beschouwingen en de behandeling van
het Belastingplan 2005 in het najaar van 2004 heeft mijn collega, de staatssecretaris
van Financiën, toegezegd om aan uw beide Kamers een notitie te zenden
waarin hij in zou gaan op een aantal thema's, zoals een 10%-tarief voor 65-plussers,
een afdrachtvermindering voor werkgevers ten behoeve van oudere werknemers
en afschaffing van de leeftijdgrens van 65 jaar in de zelfstandigenaftrek.
De uitkomst van de adviezen naar aanleiding van bijgaande adviesaanvragen
zouden van belang kunnen zijn voor de overwegingen met betrekking tot deze
thema's. De desbetreffende notitie zou dan, gezien het voorziene tijdpad van
de adviesaanvragen, nog steeds op tijd gereed kunnen zijn voor bespreking
tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2006.
Een van de andere instrumenten waarvan het kabinet verwacht dat het langer
doorwerken bevordert, is de levensloopregeling. De mogelijkheid om
in het «spitsuur» van het arbeidzame leven verlof te nemen, zal
langer doorwerken aan het eind van de loopbaan beter mogelijk maken. De levensloopregeling
is alleen gericht op werknemers. Naar aanleiding van het verzoek in de motie
Bussemaker/Verburg (TK 29 760, nr. 46) om voor 1 januari 2006 een
regeling voor zelfstandigen te treffen zodat ook zij kunnen sparen voor verlof,
meld ik mede namens de staatssecretaris van Financiën onder verwijzing
naar eerdere uitwisseling van argumenten tijdens de behandeling van de Wet
aanpassing fiscale behandeling VUT/Prepensioen en introductie levensloopregeling
dat aan deze motie geen gevolg wordt gegeven. Wel zal de gedachte die onder
andere aan deze motie ten grondslag ligt – de gedachte dat de werkende
zelf de regisseur van zijn tijd, werk en inkomen zou moeten kunnen zijn–
worden betrokken bij een te ontwikkelen middellangetermijnperspectief op het
terrein van werk en inkomen. Dit heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
ook aangegeven bij het notaoverleg Nieuwe accenten op het terrein van werk
en inkomen met de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
uw kamer op 25 april jl.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof