28 170
Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 april 2004

Bij de behandeling van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (28 170) in Uw Kamer in september 2003 heb ik toegezegd om u voor de inwerkingtreding van deze wet een overzicht te zenden van leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving op het terrein van arbeid en beroep. Hierbij doe ik u dit overzicht toekomen1.

Conform mijn toezegging is in dit overzicht per ministerie aangegeven in welke wetten en regelingen bepalingen voorkomen die leeftijdsgrenzen bevatten en of er sprake is van een objectieve rechtvaardiging voor die leeftijdsgrenzen. De ministeries hebben ieder de eigen regelgeving getoetst aan de hand van een door mijn ministerie opgestelde vragenlijst. Voor iedere leeftijdsgrens is de afweging gemaakt of er sprake is van een legitiem doel en of het middel passend en noodzakelijk is. Deze gegevens zijn vermeld in het overzicht. Indien sprake is van een van de specifieke uitzonderingen van artikel 7 of artikel 8 van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid is dit eveneens vermeld.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere vragen over specifieke regelingen verwijs ik naar de bewindspersoon onder wiens bevoegdheid de desbetreffende regeling valt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven