nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2002
Bij brief van 11 december jongstleden (kamerstuk 28 169, nr. 30)
heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Uw Kamer geïnformeerd
over het traject om de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische
ziekte onder de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) te brengen als reactie
op de motie Mosterd c.s. (kamerstukken II 2001/02, 28 169, nr. 23).
In de bovengenoemde brief is aangegeven dat het onderwerp integratie in
de Awgb ook speelt voor het wetsvoorstel gelijke behandeling op grond van
leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (wetsvoorstel leeftijd), dat
op dit moment ter behandeling in Uw Kamer ligt (kamerstukken II 2001/02, 28 170).
Aangekondigd is dat de Tweede Kamer hierover afzonderlijk zal worden geïnformeerd.
In de onderhavige brief bericht ik U terzake, mede namens de Ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Op grond van de volgende overwegingen is besloten om voor het wetsvoorstel
leeftijd een vergelijkbaar traject te volgen als voor het wetsvoorstel handicap.
Beide wetsvoorstellen vormen een implementatie van dezelfde EG-richtlijn,
in casu richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen
kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (de kaderrichtlijn). Nu
voor de grond handicap of chronische ziekte een traject voor integratie is
ingezet, is het niet wenselijk voor de grond leeftijd een andere weg te volgen.
Bovendien heeft de Tweede Kamer tijdens de schriftelijke behandeling van het
wetsvoorstel leeftijd herhaaldelijk naar voren gebracht integratie in de Awgb
van belang te achten. Ook de Raad van State heeft zich in deze zin in zijn
advies uitgelaten.
De integratie van het wetsvoorstel leeftijd zal, net zoals bij het wetsvoorstel
handicap, een technisch karakter hebben waarbij geen inhoudelijke wijzigingen
zijn beoogd. De integratie moet bovendien geen belemmering opleveren
voor de voortgang van het wetsvoorstel leeftijd. Het zou ongewenst zijn indien
de totstandkoming van het wetsvoorstel leeftijd vertraging zou oplopen. Het
belang van spoedige totstandkoming van de wet is ook door Uw Kamer tijdens
de schriftelijke behandeling benadrukt.
Het tempo van integratie van het wetsvoorstel leeftijd wordt in ieder
geval bepaald door de volgende thans lopende drie trajecten.
Ten eerste betreft dit de behandeling van het wetsvoorstel leeftijd in
Uw Kamer en vervolgens in de Eerste Kamer. Pas nadat dit proces is afgerond,
is duidelijk welke regels geïntegreerd zullen kunnen worden.
In de tweede plaats betreft dit de behandeling van het wetsvoorstel houdende
een wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten
ter uitvoering van richtlijn nr. 2000/43/EG en richtlijn nr. 2000/78/EG (EG-implementatiewet
Awgb), dat naar verwachting in januari 2003 bij Uw Kamer zal worden ingediend.
Het verdient de voorkeur de behandeling van dit wetsvoorstel af te wachten,
zodat duidelijk is waarin zal worden geïntegreerd.
Daarnaast speelt nog de behandeling van het wetsvoorstel handicap dat
op dit moment ter behandeling bij de Eerste Kamer ligt.
Gezien de beschikbare implementatietermijn van de beide richtlijnen, in
casu juli 2003 en december 2003, is het niet acceptabel deze wetstrajecten
tijdverlies te laten oplopen door deze te belasten met de integratie in de
Awgb.
Het verdient ten slotte de voorkeur de integratie van het wetsvoorstel
leeftijd en het wetsvoorstel handicap in de Awgb tegelijkertijd te laten verlopen
(in één dossier).
Nadat het wetsvoorstel leeftijd, het wetsvoorstel handicap en het voorstel
voor de EG-implementatiewet Awgb door de Eerste Kamer zijn aangenomen, zal
de regering een integratiewetsvoorstel voorbereiden. Daarbij zal onderzocht
moeten worden op welke wijze de wet leeftijd in de Awgb kan worden opgenomen.
Aandachtspunt daarbij zal onder meer zijn de systematiek van de wet (het half
open stelsel van uitzonderingsgronden).
Zoals ook al door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport is aangegeven vergt de integratie-exercitie en het redigeren van het
integratiewetsvoorstel waarschijnlijk een half jaar. Mocht deze verkenning
aanleiding geven tot knelpunten welke effect zullen hebben op de keuze tot
integratie dan wel het tijdpad, dan zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.
Tot slot rest mij nog u er op te wijzen dat een in tijd op elkaar afgestemde
behandeling van de genoemde wetsvoorstellen een gelijktijdige integratie van
leeftijd en handicap in de Awgb bevordert.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
K. L. Phoa