nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2006
In mijn brief d.d. 14 juli 2006 over de aanpassing van de comptabele
regelgeving (Kamerstukken II, 2005/06, 29 949, nr. 55) heb ik u beloofd
bij u terug te komen op de informatieverstrekking aan de Tweede Kamer voorafgaande
aan een verkoop van aandelen. Dit naar aanleiding van het AO van 26 januari
jl. (Kamerstuk 28 165, nr. 37) en het AO van 30 maart jl. (Kamerstuk
28 165, nr. 39) waarin ik uw Kamer heb beloofd te bezien of ik de gegroeide
praktijk kan formaliseren in de Comptabiliteitswet. Ik heb u tijdens genoemd
overleg op 30 maart jl. toegelicht dat ik in veel gevallen met de Tweede
Kamer heb gesproken over de mate waarin de publieke belangen zijn geborgd,
voorafgaande aan verkoop van een deelneming. Ik heb verder toegelicht dat
er uitzonderingssituaties zijn waarbij het vooraf informeren van de Tweede
Kamer de onderhandelingspositie van de Staat bemoeilijkt en derhalve het belang
van de Staat schaadt en mogelijk ook het belang van de onderneming en haar
medewerkers (Kamerstukken II, 2005/06, 28 165 nr. 37 en Kamerstukken
II, 2005/06, 28 165, nr. 39). In deze brief wil ik u op de hoogte brengen
van de wijze waarop ik meen dat de informatieverstrekking optimaal kan worden
vormgegeven.
Conform het deelnemingenbeleid, dat ik na overleg met de Tweede Kamer
heb vastgesteld, kan ik slechts overgaan tot de verkoop van aandelen wanneer
vastgesteld is dat de publieke belangen adequaat geborgd zijn. Al sinds enige
jaren stuur ik de Tweede Kamer jaarlijks evaluaties van een aantal deelnemingen
waarin staat of en in welke mate de relevante publieke belangen adequaat geborgd
zijn. Zodoende is de Tweede Kamer voor die deelnemingen geïnformeerd
voorafgaand aan een eventuele verkoop over de borging van de publieke belangen.
Wanneer uit de evaluatie blijkt dat de voor de deelneming relevante publieke
belangen adequaat geborgd zijn, zijn er geen belemmeringen meer voor verkoop.
Ik kan dan overgaan tot verkoop van het gehele of een deel van het belang
van de Staat in de desbetreffende deelneming. Wanneer niet het gehele belang
verkocht wordt, is het uitgangspunt dat ik de Tweede Kamer achteraf informeer
over de eventuele vervolgverkopen. Immers de discussie over de borging van
publieke belangen heeft dan reeds plaatsgevonden voorafgaand aan
de initiële verkoop. Wanneer de publieke belangen adequaat geborgd zijn,
maar er nog geen reguliere evaluatie heeft plaatsgevonden, zal ik u deze borging
toelichten in een brief alvorens ik overga tot het starten van een verkooptraject.
Aan de hand van die brief is een gesprek over de borging van de publieke belangen
mogelijk.
U hebt mij gevraagd of ik de beleidslijn, zoals hierboven geformuleerd,
in de Comptabiliteitwet zou willen vastleggen. Ik ben bereid daartoe een wijzigingsvoorstel
van die wet voor te bereiden. Daarbij neem ik als uitgangspunt dat in situaties
waarin nog geen principe-besluit inzake vervreemding van aandelen aan de hand
van een evaluatie met de Tweede Kamer is besproken, het vooraf informeren
van de Tweede Kamer wenselijk is mits daarop uitzonderingen mogelijk zijn.
Wanneer vooraf informeren van de Tweede Kamer de positie van ofwel de Staat
of de onderneming en haar medewerkers schaadt, zie ik dat als een reden om
de Tweede Kamer pas ná verkoop te informeren. Ik denk hierbij dan bijvoorbeeld
aan situaties waarin de onderneming in financieel zwaar weer zit en surseance
van betaling of faillissement in zicht komt en verkoop van aandelen de enige
oplossing is. In dergelijke situaties zal ik na verkoop niet alleen verantwoording
afleggen over het feitelijke verkoopproces, maar zal ik tevens verantwoording
afleggen over het feit dat ik de Tweede Kamer niet vóór verkoop
heb geïnformeerd over de borging van het publieke belangen.
Met het vastleggen van de beleidslijn in de Comptabiliteitswet zoals beschreven
in deze brief, kom ik de Tweede Kamer tegemoet met betrekking tot haar wens
om voorafgaande aan een verkoop van aandelen een discussie te voeren over
de eventueel daarbij betrokken publieke belangen, zonder dat hierdoor de positie
van de Staat of de betrokken onderneming geschaad hoeft te worden.
Ik ben voornemens tekstvoorstellen voor de Comptabiliteitswet op dit punt
te verwerken in de voorstellen die u op termijn zult ontvangen in het kader
van de verdere aanpassing van de Comptabiliteitswet, waarover ik u in mijn
brief van 14 juli jl. heb geïnformeerd.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Financiën,
G. Zalm