28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 335 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 december 2020

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 9 september 2020 over de reactie op verzoek commissie over de situatie bij de Volksbank (Kamerstuk 28 165, nr. 332).

De vragen en opmerkingen zijn op 24 september 2020 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 30 november 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Buisman

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

1. Verloop van de gebeurtenissen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de raad van commissarissen van de Volksbank op 14 augustus 2020 het voornemen heeft geuit de chief financial officer (cfo) te ontslaan. Deze leden lezen ook dat het vertrek niet werd ingegeven door financiële aspecten, risicobeheersing of strategie. Deze leden vernemen graag welke problemen dan wel aan de orde waren.

Deze leden vragen tevens wanneer ik voor het eerst op de hoogte werd gesteld van problemen in de directie en of ik een reconstructie kan geven van die problemen. Zij vragen of ik in dat antwoord ook de coo kan betrekken, nu uit de media blijkt dat een vertrek van de coo aan de orde lijkt.

Medio juni heeft de toenmalig CFO met een ambtenaar van mijn ministerie contact gezocht. NLFI is kort daarna door Financiën geïnformeerd over dit gesprek en aan de CFO is gevraagd om contact op te nemen met NLFI conform de governance-verhoudingen in relatie tot de Volksbank. Op 18 juni is het ministerie door NLFI op de hoogte gesteld over het feit dat er een onderzoek liep naar de sfeer en cultuur van een afdeling binnen de Volksbank. NLFI stelde eind juli het ministerie op de hoogte van het feit dat de rvc van de Volksbank een interventie overwoog in (de samenstelling van) het bestuur.

Op basis van datgene wat ik gehoord heb, heb ik geconcludeerd dat de werkrelatie en vertrouwensbasis tussen verschillende bestuursleden onderling verstoord is geraakt. Ik vind het teleurstellend dat constructieve samenwerking tussen de directieleden kennelijk niet mogelijk is gebleken en dat de ontstane situatie uiteindelijk tot het ontslag van de CFO heeft geleid. Op 12 november heeft de Volksbank voorts in een persbericht1 naar buiten gebracht dat de COO terugtreedt uit de directie.

Ik noch medewerkers van mijn ministerie waren aanwezig bij de gesprekken tussen de directie en de rvc of bij gesprekken tussen directieleden onderling. Omdat ik niet bekend ben met alle omstandigheden, vind ik het niet gepast om een uitspraak te doen welke problemen er precies waren. De Volksbank heeft aangekondigd een extern onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de bestuursdynamiek. Ik vind dat verstandig.

De leden van de D66-fractie vernemen graag wanneer deze cfo precies is aangesteld en hoeveel dagen hij zijn functie heeft vervuld.

De CFO is op 19 maart 2020 toegetreden tot de directie als statutair bestuurder. De CFO is 170 dagen statutair bestuurder van de vennootschap geweest, tot zijn ontslag op 5 september jl. Sinds 1 januari 2020 was hij reeds (titulair) directeur Financiën, in afwachting van goedkeuring van zijn benoeming door de toezichthouders. Zijn betrekking bij de Volksbank besloeg daarmee in totaal 248 dagen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de NLFI pas op 5 september 2020 het aandeelhoudersbesluit heeft genomen waarmee het vertrek van de cfo is geformaliseerd. Zij vragen of ik in een gedetailleerde tijdlijn kan aangeven wat er deze afgelopen periode, waarmee gedoeld wordt op 14 augustus 2020 tot 5 september 2020, is gebeurd?

De leden van de D66-fractie lezen in mijn brief dat ik door het NLFI en de rvc ben geïnformeerd over de ontwikkelingen, meer specifiek het vertrek van de cfo. Zij vragen of ik kan aangeven wanneer ik precies ben geïnformeerd.

Ook lezen deze leden dat de rvc heeft toegelicht zich momenteel te buigen over de toekomstige structuur en invulling van de directie. Zij vragen wanneer de rvc dat mij heeft laten weten.

NLFI hield het ministerie op de hoogte van de ontwikkelingen en stelde eind juli het ministerie op de hoogte van het feit dat NLFI was geïnformeerd dat de rvc van de Volksbank overwoog in te grijpen in (de samenstelling van) het bestuur. Op 13 augustus heb ik gesproken met NLFI en een afvaardiging van de rvc van de Volksbank. De rvc heeft de situatie in dat gesprek nader toegelicht. Een constructieve samenwerking tussen de directieleden was kennelijk niet meer mogelijk. In dat gesprek heb ik mijn zorgen geuit en teleurstelling uitgesproken over de situatie die was ontstaan. Op 14 augustus heeft de Volksbank een persbericht naar buiten gebracht waarin het aankondigde afscheid te willen nemen van de CFO. Kort daarna heeft NLFI het ministerie geïnformeerd over een door de CFO aangespannen kort geding, dat op 21 augustus zou dienen. Het ministerie was geen partij bij dit kort geding. Dit kort geding is door de CFO ingetrokken. NLFI heeft het ministerie begin september geïnformeerd dat het kort geding op 4 september alsnog zou plaatsvinden. Uiteindelijk heeft de CFO ook dit kort geding ingetrokken. De rvc heeft aan NLFI verzocht aan de CFO ontslag te verlenen vanwege de verstoorde vertrouwensrelatie. Op 5 september heeft NLFI het ontslagbesluit genomen. Eerder die dag hebben RvC-leden en directieleden in een bijeenkomst hierover advies en toelichting aan NLFI kunnen geven.

De leden van de D66-fractie lezen voorts dat de raad van commissarissen heeft geconcludeerd dat de bestaande dynamiek tussen de directieleden onvoldoende basis vormt voor een constructieve samenwerking en of ik kan toelichten wat er precies wordt bedoeld met deze passage. Zij vragen of ik daarbij expliciet kan ingaan op waarom deze conclusie werd getrokken door de Raad van Commissarissen (rvc).

Zoals toegelicht in de Kamerbrief van 9 september2 heeft de rvc gemeend dat de dynamiek tussen de directieleden onvoldoende basis bood voor een constructieve samenwerking. Volgens de rvc ontbrak het aan de benodigde vertrouwensbasis tussen de leden van de directie. De rvc heeft toegelicht dat hij deze conclusie heeft getrokken op basis van haar eigen ervaringen en interacties met de directie. De verstoorde vertrouwensrelatie met de CFO heeft geleid tot het verzoek van de rvc aan NLFI om ontslag te verlenen.

Ik heb aan de rvc mijn teleurstelling laten blijken over de gang van zaken en dat er een situatie is ontstaan waarin de rvc een dergelijke interventie nodig heeft geacht. Ik vind het onverstandig om mij uit te laten over de dynamiek tussen personen. Ik wil hier heel voorzichtig mee omgaan, omdat ik niet bekend met alle omstandigheden en ik hier conform de governance geen rol in speel. Zoals ik u eerder heb bericht, vind ik het verstandig dat er een onafhankelijk onderzoek is ingesteld naar de bestuursdynamiek.

Ook vernemen de leden van de D66-fractie graag een reactie op de mogelijke redenen die voor het afscheid van de cfo gegeven worden in de media. Volgens deze leden lijken de media te suggereren dat de cfo is ontslagen omdat hij zijn zorgen over «integriteit» binnen de Volksbank had gedeeld met het Ministerie van Financiën en met een journalist van het FD.3 Zij vragen of ik kan bevestigen dan wel ontkrachten dat er door de cfo direct contact is opgenomen met het Ministerie van Financiën aangaande «integriteitskwesties» («geen sprake van een open en veilig werkklimaat binnen de directie en intolerabel gedrag») die zouden spelen bij de Volksbank. Indien dit contact heeft plaatsgevonden, vernemen deze leden graag wanneer dit contact precies is opgenomen, hoe vaak erover gesproken is en met wie er binnen het Ministerie van Financiën contact opgenomen is. Wanneer werd de Minister van Financiën op de hoogte gebracht van het feit dat er contact opgenomen is met het ministerie door de cfo aangaande de mogelijke «integriteitskwesties»?

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of ik kan bevestigen dan wel ontkrachten dat er contact is geweest tussen het NLFI en de cfo aangaande de in het artikel genoemde «integriteitskwesties»? Indien dit contact (ook) heeft plaatsgevonden, vernemen deze leden graag wanneer dit contact precies is opgenomen, hoe vaak erover gesproken is en wanneer ik hiervan op de hoogte ben gesteld.

Halverwege juni heeft de CFO contact gezocht met een ambtenaar van de directie Financieringen van het Ministerie van Financiën. Hierin heeft hij aandacht gevraagd voor de dynamiek en bepaalde discussies binnen het bestuur van de Volksbank. De betrokken ambtenaar heeft de CFO voorgesteld om, conform de governance-verhoudingen, met NLFI contact op te nemen en heeft NLFI in kennis gesteld van dit gesprek. Daarna heeft de CFO nog enkele malen contact gelegd met deze ambtenaar. Het staat iedere bestuurder uiteraard vrij om contact op te nemen met het ministerie. Hierbij is wel van belang dat tussen NLFI en het ministerie is afgesproken dat NLFI in principe het zogenoemde single point of contact is voor de instellingen in beheer bij NLFI. Van NLFI heb ik vernomen dat er meermaals contact is geweest tussen de CFO en NLFI.

NLFI stelde het ministerie eind juli op de hoogte van het feit dat de rvc van de Volksbank NLFI had geïnformeerd dat zij een interventie overwoog in (de samenstelling van) het bestuur. Ik ben hier door medewerkers van mijn ministerie kort daarna (7 augustus) zelf over geïnformeerd.

U vraagt mij daarnaast te reageren op de mogelijke redenen die worden gegeven in de media voor het ontslag van de CFO. De rvc heeft aan NLFI verzocht aan de CFO ontslag te verlenen vanwege de verstoorde vertrouwensrelatie. Reageren op speculaties in de media over (andere) redenen is niet aan mij. De Volksbank heeft zelf een persbericht naar buiten gebracht dat de bank zich niet herkent in alle observaties en beschrijvingen zoals verwoord in het artikel van het FD van 9 september jl4. Zoals ik u in de brief aan uw Kamer van 9 september5 heb bericht vind ik het verstandig dat er een onafhankelijk onderzoek is ingesteld naar de bestuursdynamiek. Een goed functionerend bestuur dat constructief samenwerkt is in het belang van de bank en de daarmee verbonden publieke belangen.

De leden van de D66-fractie vragen of ik kan ingaan op de suggestie die in het artikel wordt gewekt dat het «aan de bel trekken» past bij het naleven van de bankierseed? Daarnaast vragen zij welke waarde ik toeken aan de bankierseed en op welke manier deze volgens mij ingevuld dient te worden?

Het integer uitoefenen van de functie is onderdeel van de bankierseed of -belofte. Het is aan banken om ervoor te zorgen dat iedereen die werkzaam is bij een bank een eed of belofte aflegt en naleeft. DNB en de AFM houden risico-georiënteerd toezicht op deze verantwoordelijkheid van banken. De eed of belofte is een waardevol instrument om het belang te onderstrepen van de centrale normen en waarden waar de financiële sector voor staat en om de bewustwording daarvan te versterken bij de persoon die hem aflegt. De bankierseed vervult hiermee een belangrijke rol. Het is aan de persoon in kwestie om te handelen naar deze eed of belofte. Het is niet aan mij om in individuele gevallen te bepalen met welke handelingen invulling wordt gegeven aan de afgelegde eed of belofte.

De leden van de D66-fractie lezen in mijn brief dat ik door het NLFI en de rvc ben geïnformeerd over de ontwikkelingen, meer specifiek het vertrek van de cfo. Zij vragen of ik kan aangeven wanneer ik precies ben geïnformeerd.

Ook lezen deze leden dat de rvc heeft toegelicht zich momenteel te buigen over de toekomstige structuur en invulling van de directie. Zij vragen wanneer de rvc dat mij heeft laten weten.

NLFI hield het ministerie op de hoogte van de ontwikkelingen en stelde rond het begin van augustus het ministerie op de hoogte van het feit dat de rvc van de Volksbank NLFI had geïnformeerd dat zij overwoog in te grijpen in (de samenstelling van) het bestuur. Kort daarna, op 7 augustus, ben ik hier zelf over geïnformeerd. Op 13 augustus heb ik gesproken met NLFI en de voorzitter van de rvc van de Volksbank. De rvc heeft de situatie nader toegelicht. Hierbij is de invulling van de directie nader aan bod gekomen. Op 14 augustus heeft de Volksbank in een persbericht naar buiten gebracht afscheid te willen nemen van de CFO. In dat persbericht heeft de Volksbank tevens opgenomen dat het zich buigt over de structuur en invulling van de directie, waarbij de nieuwe strategie 2021–2025 centraal staat6.

De leden van de D66-fractie vragen of ik kan aangeven hoeveel bestuurders in de rvc dan wel rvb in de jaren sinds 2015 hun volledige termijn hebben uitgemaakt en hoeveel vroegtijdig zijn vertrokken. Zij vragen tevens of ik kan aangeven, indien er sprake was vroegtijdig vertrek of ontslag, hoeveel dagen deze bestuursleden in functie zijn geweest.

Op 30 september 2015 is SNS Bank N.V. (sinds 1 januari 2017 de Volksbank N.V.) als zelfstandige entiteit afgesplitst van SNS REAAL N.V. en verplaatst naar de staat. De afspraak is toentertijd gemaakt dat zittende bestuursleden zouden aanblijven. Van de vijf bestuurdersleden die op 30 september 2015 in functie waren hebben twee leden hun termijn volgemaakt en heeft één bestuurslid de eerste termijn op één maand na volgemaakt. Alle rvc-leden die op 30 september 2015 in functie waren hebben hun termijn volgemaakt.

De voormalig CEO had ten tijde van de splitsing reeds een dienstverband met SNS REAAL N.V., is benoemd per 17 augustus 2015 en heeft zijn eerste termijn volgemaakt. Bij zijn herbenoeming in augustus 2019, was reeds bekend dat gedurende zijn tweede termijn een werving- en selectieproces voor zijn opvolging zou worden gestart. De voormalig CEO heeft zijn tweede termijn, die per 25 april 2019 inging, aldus niet uitgediend.

De voormalig CCO had ten tijde van de splitsing reeds een langdurig dienstverband met SNS REAAL N.V. en was benoemd tot bestuurslid tot en met 30 september 2019. Hij heeft zijn eerste termijn niet volgemaakt (aantal dagen in functie: 1280).

De COO had ten tijde van de splitsing reeds een langdurig dienstverband met de Volksbank N.V. (en rechtsvoorgangers) en was benoemd tot bestuurslid tot en met 30 september 2019. Hij heeft zijn eerste termijn niet volledig volgemaakt (aantal dagen in functie: 1645), is teruggetreden uit de directie per 1 januari 2019 en thans nog steeds werkzaam als directeur Klanten, Betalen en Sparen bij de bank. Zijn opvolger is per 1 januari 2019 benoemd tot bestuurslid en teruggetreden per 12 november 2020. Zij had bij haar benoeming tot bestuurslid reeds een langdurig dienstverband met de Volksbank N.V. (en rechtsvoorgangers), heeft haar eerste termijn niet uitgediend en is als bestuurder 681 dagen in functie geweest. Zij was in totaal ruim 18 jaar verbonden aan de bank.

De voormalig CFO had ten tijde van de splitsing reeds een langdurig dienstverband met SNS REAAL N.V. en was benoemd tot bestuurslid tot en met 30 september 2019. Zij heeft haar eerste termijn net niet volgemaakt (aantal dagen in functie: 1888). Haar opvolger heeft zijn eerste termijn niet volgemaakt (aantal dagen in functie: 170).

De leden van de SP-fractie willen vooropstellen dat zij druk op de Volksbank om meer te denken in puur financiële termen en louter winstbejag te laten domineren boven handelen in breder maatschappelijk belang stellig zouden afwijzen. Zij vragen of ik van mening ben dat hier sprake van is.

Nee, daar is hier geen sprake van.

De leden van de SP-fractie vragen – verwijzend naar berichtgeving in het FD – hoe het komt dat de relatie van vertrekkend ceo Oostendorp met het Ministerie van Financiën «moeizaam» is? Zij vragen welke rol daarin de ambities van Oostendorp voor een verder gaande «maatschappelijke missie» daarin spelen.

De maatschappelijke missie van de bank staat niet ter discussie en speelt ook geen rol in de relatie tussen het ministerie en de inmiddels vertrokken CEO.

Voorts lezen de leden van de SP-fractie dat ook de relatie met de Europese Centrale Bank (ECB) moeizaam was. Zij vragen of ik kan uitleggen hoe dit komt.

Ik heb geen zicht op de relatie tussen de bank en de ECB. Zaken die in die verhouding worden uitgewisseld zijn bovendien toezichtsvertrouwelijk.

2. Governance – verhoudingen met betrekking tot de Volksbank

De leden van de VVD-fractie vragen verduidelijking over de verdeling van taken en bevoegdheden tussen NL Financial Investments (NLFI) en de Minister van Financiën. Het is voor hen duidelijk dat benoeming en ontslag van de voorzitter van de raad van bestuur (rvb) zwaarwegende besluiten zijn die worden voorgelegd aan de Minister van Financiën. Zij vragen wie in de huidige situatie gesprekken voert met de raad van commissarissen (rvc) van de Volksbank over de nu ontstane situatie? Zij vragen tevens over welke aspecten ik word geïnformeerd en op welke aspecten ik NLFI instrueer?

De leden van de D66-fractie vragen waarom ik door zowel de rvc als het NLFI ben geïnformeerd. Aangezien het NLFI de aandeelhoudersfunctie vervult, horen deze leden graag waarom de rvc precies contact zocht met de Minister. Zij vragen of ik van mening ben dat het enigszins ongebruikelijk is van een rvc direct contact op te nemen met de Minister van Financiën zeker nu, zo blijkt uit mijn brief, het niet gaat om een «principieel en/of zwaarwegend besluit»?

Daarbij vragen de leden van de D66-fractie expliciet in te gaan op de rolverdeling tussen het Ministerie van Financiën en het NLFI. Zij vragen of ik de mening deel dat een gang naar het NLFI, gegeven het feit dat zij de aandeelhoudersfunctie in principe vervullen, logischer was geweest.

Conform de governance-verhoudingen (nader uiteengezet in de brief van 9 september7 en tevens in de position paper over de relatie met NLFI8), voert NLFI het aandeelhouderschap in de Volksbank zelfstandig uit. Dat betekent dat NLFI de gesprekken met de bank voert vanuit de aandeelhoudersrol. Een centraal thema in het toezichtsarrangement met NLFI is de wederzijdse afspraak tussen het ministerie en NLFI om elkaar over relevante zaken tijdig en juist te informeren en om verrassingen te voorkomen. NLFI informeert mij dus regelmatig over relevante ontwikkelingen. In dit geval informeerde NLFI het ministerie over de informatie die zij van de rvc had ontvangen over de situatie die was ontstaan in het bestuur van de bank. Later heb ik ook van de rvc toelichting gekregen.

Zoals gezegd kan NLFI haar rol als aandeelhouder zelfstandig invullen. Ik heb het goedkeuringsrecht bij principiële of zwaarwegende besluiten. Aangezien er in deze casus – zoals nader uiteengezet in de brief van 9 september9 – geen sprake is van een principieel of zwaarwegend besluit, zijn er geen beslissingen ter goedkeuring aan mij voorgelegd.

Op basis van de verhoudingen zoals hierboven omschreven ligt het voor de hand dat de rvc zich in eerste instantie tot NLFI wendt. Die verhoudingen betekenen niet dat er geen direct contact kan plaatsvinden tussen mijn ministerie en de bestuurlijke of toezichthoudende organen van de bank. Ik vind het bij dit soort ontwikkelingen belangrijk om ook rechtstreeks van de rvc toelichting te krijgen en te horen hoe zij tegen de ontwikkelingen aankijkt. Ik heb in de afgelopen periode dan ook twee keer met de rvc van de bank gesproken over de ontwikkelingen, waarbij in beide gevallen ook NLFI aanwezig was.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de raad van commissarissen mij zullen informeren over de toekomstige structuur en invulling van de directie. Zij vragen in hoeverre en op welke wijze ik actief invloed wil uitoefenen op deze beslissingen.

Voor de toekomst van de Volksbank is een stabiel, goed functionerend bestuur dat constructief samenwerkt essentieel. De aandacht van het bestuur van de Volksbank moet gericht zijn op de toekomst van de bank. Deze opvatting heb ik gedeeld met de rvc, die deze zienswijze deelt. Zolang er geen principiële of zwaarwegende besluiten aan de orde zijn, heb ik geen rol in de besluitvorming over de invulling van posities van het bestuur. Het is van belang dat alle betrokken stakeholders, zo ook ik, het belang van een stabiel, goed functionerend bestuur vooropstellen.

In het kopje «Governance verhoudingen» lezen de leden van de D66-fractie dat het NLFI onafhankelijk opereert en alleen bij principiële of zwaarwegende besluiten goedkeuring vraagt aan de Minister van Financiën. Deze leden lezen dat de benoeming van voorzitter van de rvc en de voorzitter van de rvb in ieder geval als principieel of zwaarwegend worden aangemerkt. Zij lezen echter zowel in het Toezichtsarrangement NLFI onder kopje 4.3.5 (Het nemen van principiële en zwaarwegende beslissingen) als in de brief dat «In de wettelijke systematiek is het in eerste instantie aan het bestuur van NLFI om te beoordelen of een voorgenomen beslissing geldt als principieel of zwaarwegend. De Minister zal immers geen volledig zicht hebben op alle voorgenomen beslissingen van NLFI en de reikwijdte daarvan.»10 In het kader van de tweede geciteerde zin is het van belang om te weten wanneer de rvc precies contact zocht aangaande het ontslag van de cfo met het Ministerie van Financiën en of dit gebeurde voordat het NLFI contact zocht.

Wat betreft benoemingen bestaat er tussen NLFI en het ministerie geen onduidelijkheid wat principiële en zwaarwegende besluiten zijn. Zoals in de Kamerbrief van 9 september11 opgenomen worden benoemingen van de voorzitters van de rvc en rvb (bij de Volksbank wordt de rvb doorgaans directie genoemd) als principieel en zwaarwegend besluit aangemerkt. NLFI heeft het ministerie rond het begin van augustus nader geïnformeerd. Ik heb zelf met de rvc gesproken op 13 augustus. De rvc maakte dus eerst een gang naar NLFI en NLFI informeerde het ministerie. Later heb ik van de rvc toelichting gekregen.

Daarnaast vernemen deze leden ook graag of zij deze passage uit de brief en het kopje 4.3.5 van het toezichtsarrangement zo dienen te lezen dat het ontslag van de cfo wel door het NLFI aangemerkt kan zijn als een «zwaarwegend en/of principieel besluit»? De Minister van Financiën stelt geïnformeerd te zijn, maar schrijft in zijn brief niet expliciet of er sprake was van een «zwaarwegend en/of principieel besluit» waarover hij derhalve een besluit zou moeten nemen. Indien dit inderdaad het geval is en de Minister van Financiën dus inderdaad om een besluit is gevraagd, vernemen deze leden graag, eventueel op hoofdlijnen, hoe het gemotiveerde voorstel van het NLFI aangaande dit besluit luidde en welke onderbouwing hierbij werd gegeven.

Zoals uiteengezet in de brief van 9 september12 vraagt NLFI in geval van een principieel of zwaarwegend besluit voorafgaand mijn instemming. Wat benoemingen betreft zijn alleen de rechten van NLFI ten aanzien van de benoeming van de voorzitter van de rvc en de voorzitter van de rvb (directie) als principiële of zwaarwegende besluiten aangemerkt. Bij het ontslag van de CFO ben ik dan ook niet om instemming gevraagd.

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel en op welke manier het Ministerie van Financiën invloed heeft op de strategie, missie en visie van de Volksbank? Zij vragen of ik een overzicht van alle aanwijzingen, directieven en opdrachten van het Ministerie van Financiën aan de Volksbank-directie met betrekking tot strategie, missie en visie aan de Kamer laten toekomen.

De strategie is een eerste verantwoordelijkheid van de directie, die onder toezicht staat van de rvc. Binnen de bestaande verhoudingen, voert NLFI een constructieve dialoog met de Volksbank over de strategie, waarbij zij ook het ministerie geïnformeerd houdt. Deze strategie is immers belangrijk voor (een besluit over) de toekomst van de Volksbank. Conform de afspraken met de ACM met betrekking tot het concentratietoezicht bepaalt de bank zelf het commercieel-strategische beleid.

In deze context zijn aanwijzingen, directieven of opdrachten van het ministerie aan de Volksbank-directie niet aan de orde.

3. Extern onderzoek naar bestuursdynamiek

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Volksbank wordt onderworpen aan een onafhankelijk en extern onderzoek aangaande de bestuursdynamiek. Zij vragen wanneer dit rapport zal worden afgerond en wie inzage zal hebben in dit rapport.

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door onafhankelijke, externe onderzoekers in opdracht van de Volksbank. Volgens de laatste bij mij bekende informatie, wordt dit naar verwachting in de loop van december afgerond.

Het onderzoeksrapport zal ter beschikking worden gesteld aan de Volksbank en aan NLFI. Ook aan de geïnterviewden wordt inzage gegeven. NLFI heeft een monitoringsrol bij dit onderzoek. Ik zal door NLFI over de uitkomsten geïnformeerd worden.

De leden van de D66-fractie lezen dat de rvc heeft toegelicht zich momenteel te buigen over de toekomstige structuur en invulling van de directie. Zij vragen wanneer de rvc dat aan mij heeft laten weten. Zij vragen of ik kan toelichten of dit een intern of een onafhankelijk en extern onderzoek betreft, zeker nu het onderzoek naar de bestuursdynamiek wel expliciet wordt benoemd als een onafhankelijk en extern onderzoek. Zij vragen of het onderzoek als gevolg hebben dat de samenstelling van de rvb zal veranderen?

Op dit moment is geen apart (extern) onderzoek voorzien door de rvc naar de toekomstige structuur en invulling van de directie, naast het onderzoek naar de bestuursdynamiek en de verhouding tussen directie en rvc. De invulling van de directie is aan de rvc (en waar het de bevoegdheden van de aandeelhouder NLFI betreft, aan NLFI). Alleen bij besluiten die als principieel of zwaarwegend zijn aangemerkt heb ik in de bestaande governance-verhoudingen een rol. NLFI heeft het ministerie rond het begin van augustus geïnformeerd over de voorgenomen interventie in het bestuur. Op 14 augustus heeft de bank zelf middels een persbericht naar buiten gebracht dat het zich nog nader zal buigen over de structuur en invulling van de directie13.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat ik kan delen over de gehanteerde methode van het externe onderzoek. Zij vragen of met medewerkers uit alle lagen van de organisatie wordt gesproken en hoe een evenwichtig beeld gewaarborgd gaat worden. Zij vragen tevens of met voormalige werknemers wordt gesproken en of er naast interviews ook sprake is van literatuur-, archief- en documentenonderzoek.

Het onderzoek zal worden uitgevoerd door onafhankelijke externen. Zij gaan zelf over de methodiek. NLFI heeft een monitoringsrol. Ik heb van NLFI begrepen dat de onderzoekers kunnen beschikken over alle documenten die zij relevant achten en interviews afnemen bij een bredere groep dan enkel het bestuur en rvc van de Volksbank.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat ik ga doen om ervoor te zorgen dat de uitkomsten van het externe onderzoek dat nu loopt gaan leiden tot een stabielere interne situatie bij de Volksbank. Zij vragen of ik bereid ben van tevoren een open grondhouding aan te nemen ten opzichte van zowel kleinere als majeure ingrepen, afhankelijk van wat het meest doeltreffend is. Zij vragen wat mijn uitgangspunten zijn bij eventueel ingrijpen.

De bank is gebaat bij rust en stabiliteit. In het licht van de recente ontwikkelingen vind ik het verstandig dat de Volksbank een extern onderzoek laat doen en zich buigt over de structuur en invulling van de directie. Het is eerst aan de Volksbank om opvolging te geven aan het onderzoek. NLFI heeft een monitoringsrol bij het onderzoek en zal mij informeren over de uitkomsten. Ik heb er vertrouwen in dat de Volksbank doeltreffende maatregelen zal nemen en daarbij het belang van een stabiel, goed-functionerend bestuur en toezicht daarop vooropstelt.

4. Invloed huidige ontwikkelingen op heden en toekomst

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de aandacht van het bestuur van de Volksbank is gericht op de toekomst van de bank en de nieuwe strategie voor 2021–2025. Deze leden vragen of ik de mening deel dat deze strategie moet worden herijkt door de recente ontwikkelingen. Zo ja, vragen zij of ik ga vragen om een aangepaste strategie en welke gevolgen dit zou hebben voor de geplande exit.

De leden van de D66-fractie vragen zich af of dit onderzoek ook gevolgen kan hebben voor de strategie voor de Volksbank; of dat de huidige lijn, onafhankelijk van de samenstelling van het bestuur, wordt voortgezet.

De strategie is een verantwoordelijkheid van de directie, die onder toezicht staat van de raad van commissarissen. Binnen die bestaande verhoudingen voert NLFI een constructieve dialoog met de Volksbank over de strategie, waarbij zij ook het ministerie geïnformeerd houdt. Conform de afspraken met de ACM met betrekking tot het concentratietoezicht bepaalt de bank zelf het commercieel-strategische beleid.

Het huidige strategisch plan van de Volksbank loopt tot en met 2020. De bank was reeds, zo was ook te lezen in de voorgangsrapportage van NLFI van november 2019, bezig met interne

analyses om verdere mogelijkheden voor optimalisering in kaart te brengen. Deze strategische heroriëntatie loopt momenteel nog steeds. De nieuwe CEO heeft daarin nu het voortouw. De ontwikkelingen in het bestuur vormen geen aanleiding om de Volksbank te vragen om een aangepaste strategie. Op zichzelf hebben de ontwikkelingen in het bestuur ook geen gevolgen voor een eventuele exit.

De leden van de VVD-fractie maken zich al langer zorgen over de situatie bij de Volksbank. Die zorgen betreffen vooral de kostengroei, het stagnerende marktaandeel en de kwetsbaarheden van het verdienmodel als «monoliner». Met de nu ontstane situatie vragen de leden van de VVD-fractie zich af of het kabinet het regeerakkoord nog kan realiseren op het punt van de Volksbank en wat daarvan de gevolgen zijn vis-à-vis de Europese Commissie. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet daar in zijn beantwoording uitgebreid op in te gaan.

Ten aanzien van Volksbank is in het regeerakkoord vastgelegd dat wordt geïnventariseerd wat de toekomstopties buiten de overheid zijn en dat het kabinet hierna een besluit neemt, rekening houdend met de gewenste diversiteit van het bankenlandschap. Zoals ik u per brief in november 201914 heb bericht, was het op dat moment nog niet mogelijk om een besluit te nemen over de toekomst van de Volksbank en is er meer tijd nodig is om tot een meer optimale uitgangspositie voor verzelfstandiging te komen. Dit was toegelicht in de voortgangsrapportage van NLFI. Die situatie geldt ook nu nog. De Volksbank is, mede vanwege de in de vraag genoemde ontwikkelingen, bezig met een heroriëntatie van de strategie om verdere mogelijkheden voor optimalisering in kaart te brengen. Hierbij kijkt de bank onder meer naar diversificatie van de inkomsten en mogelijkheden voor kostenverlaging. NLFI zal nadat de Volksbank de heroriëntatie van de strategie heeft afgerond een nieuwe rapportage opstellen waarin beoordeeld wordt in hoeverre de Volksbank gereed is voor een besluit over haar toekomst. Ik zal uw Kamer, net zoals de afgelopen jaren, informeren over de bevindingen van NLFI en de rapportage met u delen. De voortgangsrapportage van NLFI wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021. Hoewel ik uiteraard graag had gezien dat de bank klaar zou zijn voor een besluit over haar toekomst, is dit mede vanwege de marktomstandigheden nog niet mogelijk gebleken.

Intussen werk ik aan de verkenning van de verschillende mogelijke toekomstopties voor de Volksbank. Hierbij betrek ik NLFI en de Volksbank. Bij de verschillende opties zal ik tevens kijken naar de mogelijkheden om invulling te geven aan het borgen van het maatschappelijke karakter van de bank. Deze verkenning heeft geen besluitvormend karakter maar heeft als doel om het gesprek over de toekomst van de bank met de Tweede Kamer verder te kunnen voeren.

Uitgangspunt bij het besluit uit 2013 van de Europese Commissie met betrekking tot de nationalisatie van SNS REAAL is dat de bank op termijn verzelfstandigd wordt. Ten behoeve hiervan toetst NLFI elk jaar met haar rapportages de marktomstandigheden en de verkoopgereedheid van de bank. Ik deel deze voortgangsrapportages met de Europese Commissie. Zolang verzelfstandiging het uitgangspunt is, zijn er geen gevolgen ten aanzien van het eerdere besluit van de Europese Commissie.

De leden van de VVD-fractie zijn het eens dat een stabiel bestuur en gezonde bestuursdynamiek essentieel zijn voor de continuïteit van de bank. Zonder dat deze leden vragen naar toezichtvertrouwelijke informatie, lijkt het hen aannemelijk dat De Nederlandsche Bank zal aandringen op versnelde verkoop aan een andere financiële instelling om de continuïteit te beschermen. Deze leden vragen hoe ik die continuïteit zie en of ik een versnelde verkoop zou overwegen.

De operationele en financiële continuïteit van de Volksbank is niet in het geding. De bank heeft laten weten dat de essentiële processen op orde zijn. De Volksbank is een sterk gekapitaliseerde bank met een kernkapitaal-ratio die ver boven zijn eigen doelstellingen en het sectorgemiddelde ligt. Tegelijkertijd is er – zoals ook uit eerdere antwoorden blijkt – ook op het financiële vlak (voornamelijk diversificatie van inkomsten en kostenverlaging) nog verbetering mogelijk is.

Uiteraard neemt de goede financiële positie niet alle zorgen weg. Naast de financiële stabiliteit zijn een stabiel bestuur en een gezonde bestuursdynamiek van groot belang. Zoals ik eerder in deze beantwoording heb aangestipt, acht ik de bank nog niet rijp voor een besluit over zijn toekomst. De ontwikkelingen in het bestuur vormen geen aanleiding om een versnelde verkoop te overwegen. De randvoorwaarden voor privatisering die NLFI betrekt bij een advies over de verkoopgereedheid betreffen de gereedheid van de bank voor de privatisering, de stabiliteit van de financiële sector en de interesse in de markt voor de beoogde transactie. In aanvulling op deze randvoorwaarden is het streven erop gericht om zoveel als mogelijk de kapitaaluitgaven terug te verdienen. Bij een eventuele verkoop wordt op voorhand geen enkele optie uitgesloten, ook niet de optie dat de bank wordt verkocht aan een andere financiële instelling.

De leden van de GroenLinks fractie vragen wat de invloed van de recente personele onrust op de inhoud en uitvoering van de strategie 2021–2025 door de Volksbank is. Zij vragen of de strategische prioriteiten richting 2021 worden gewijzigd nu er een nieuwe ceo met een ander profiel aan het roer staat. En zo ja, op welke manier en waarom.

De leden van de SP-fractie constateren dat door de raad van commissarissen wordt gesproken van een «nieuwe strategie die misschien nieuwe competenties nodig heeft». Wat is deze nieuwe strategie? Welke beslissingen zijn er gemaakt over de governance-structuur van de Volksbank?

Het huidige strategisch plan van de Volksbank loopt tot en met 2020. De lopende heroriëntatie past in de gebruikelijk cyclus voor het herijken van de strategie. Naar ik heb begrepen verwacht de bank deze heroriëntatie tegen het einde van het jaar af te ronden. Uiteraard heeft de nieuwe CEO een belangrijke rol. De structuur en invulling van de directie is in de eerste plaats aan de rvc.

De leden van de de D66-fractie merken op dat er in een korte periode veel wisselingen zijn geweest, zowel binnen de rvc als de rvb.15 Ook lezen deze leden dat er bij het vertrek van de cfo geen financiële of risicobeheersingsaspecten aan de orde zijn. Zij vragen of ik gerustgesteld ben dat de vele wisselingen van de wacht geen risico vormen, mede naar aanleiding van het mogelijke vertrek van de coo16, waarover in de media gespeculeerd wordt.

De leden van de D66-fractie maken zich enige zorgen over de rust en stabiliteit en vragen of ik die zorgen deel. Indien dat zo is, op welke manier ik deze zorgen wil wegnemen, hetzij direct hetzij via het NLFI.

De essentiële processen van de bank zijn op orde, de financiële en operationele continuïteit is niet in het geding. De rvc heeft aangegeven dat er geen financiële of risicobeheersingsaspecten aan de orde zijn. Tegelijkertijd zijn een stabiel bestuur en gezonde bestuursdynamiek essentieel voor de continuïteit van de koers van de bank. De aandacht van het bestuur moet gericht zijn op de toekomst en een nieuwe strategie voor 2021–2025. Welke maatregelen er precies worden genomen met betrekking tot de structuur en invulling van de directie is in de eerste plaats aan de rvc. Ik heb er vertrouwen in dat zij de juiste besluiten neemt in het belang van de bank. Waar NLFI als aandeelhouder of ikzelf een rol hebben, zal het belang van de bank en diens continuïteit en stabiliteit voorop staan.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet naar de huidige operationele en strategische continuïteit bij de Volksbank. Op kernposities, onder andere in de rvb, zijn verschillende rollen op dit moment niet ingevuld. Daarnaast dreigen essentiële rollen binnen de organisatie vacant te geraken. Zij vragen of ik kan garanderen dat de essentiële processen van de Volksbank op dit moment doorgang vinden? Zij vragen tevens of ik kan onderbouwen welke activiteiten op dit moment hinder ondervinden van de personele onrust.

Deze leden vragen daarnaast of ik kan aangeven welke acties binnen de invloedssfeer van de Volksbank zelf respectievelijk mijn aandeelhouderschap liggen om ervoor te zorgen dat deze activiteiten z.s.m. hervat worden. Zij vragen of daarbij bijvoorbeeld het enkele maanden durende onderzoek afgewacht worden alvorens er een nieuwe cfo aangesteld wordt en waarom wel of waarom niet. Tot slot vragen zij hoe dit de operationele activiteiten beïnvloedt.

De essentiële (financiële en operationele) processen van de bank zijn op orde. Er zijn dan ook geen essentiële processen die thans zijn stilgelegd en op termijn hervat moeten worden; de Volksbank draait operationeel gewoon door. Daarnaast staat de Volksbank onder toezicht van DNB/ECB en AFM.

Er zal een nieuwe CFO worden gezocht, hiertoe is de rvc inmiddels een werving- en selectieproces gestart. Ook de positie van COO zal vervuld moeten worden. Het is voorts aan de rvc om een exact tijdpad te bepalen voor verdere besluiten over de directie. Waar er een positie tijdelijk vacant is, kunnen medewerkers van (het management van) de Volksbank deze functies waarnemen. De statutaire verantwoordelijkheid ligt dan tijdelijk bij andere directieleden.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over het gegeven dat er in principe vanuit kabinetszijde nog steeds de wens bestaat uitvoering te geven aan de afspraak met betrekking tot de Volksbank uit het Regeerakkoord. Zij vragen of ik het met deze leden eens ben dat het financieel en organisatorisch onverantwoord is om majeure en zulke haast onomkeerbare stappen te nemen met betrekking tot de toekomstige governance van de Volksbank, juist nu de interne onrust bij de bank groot is en er een extern onderzoek loopt.

Deze leden vragen of ik aan de Kamer kan bevestigen dat, zolang mijn ambtstermijn loopt, ik gegeven de grote onrust bij de Volksbank, deze niet naar de markt zal brengen. Zij vragen of ik de mening deel dat, los van financiële parameters, een dergelijke stap de huidige instabiliteit enkel zou vergroten.

In het regeerakkoord is vastgelegd dat wordt geïnventariseerd wat de toekomstopties van de Volksbank buiten de overheid zijn en dat het kabinet hierna een besluit neemt. Zoals ik u per brief in november 201917 heb bericht, was het op dat moment nog niet mogelijk om een besluit te nemen over de toekomst van de Volksbank en is er meer tijd nodig om tot een meer optimale uitgangspositie voor een besluit over haar toekomst te komen. Deze situatie is nog steeds actueel. Ook voer ik een verkenning uit naar de toekomstopties van de bank. Bij de verschillende opties zal ik tevens kijken naar de mogelijkheden om invulling te geven aan het borgen van het maatschappelijke karakter van de bank. Op verzoek van uw Kamer verken ik ook de optie van de staatsbank. Deze verkenning heeft geen besluitvormend karakter maar heeft als doel om het gesprek over de toekomst van de bank met de Tweede Kamer verder te kunnen voeren.

NLFI zal (naar verwachting in het eerste kwartaal van 2021) zoals gebruikelijk rapporteren over de gereedheid van de bank om een besluit te nemen over haar toekomst, nadat zij hierbij de herijkte strategie van de Volksbank heeft kunnen betrekken. Zoals gebruikelijk zal ik deze rapportage delen met uw Kamer. Een eventueel besluit over de toekomstopties of een verkoop is op dit moment niet aan de orde.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of ik kan aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het onderzoek dat het ministerie zelf zal uitvoeren naar de toekomstopties van de Volksbank, dat uitgevoerd zal worden naar aanleiding van een toezegging aan het lid Snels (GroenLinks), gedaan tijdens het algemeen overleg over de Volksbank op 14 november 2019.

Sinds het algemeen overleg over de toekomst van de Volksbank op 14 november 2019 zijn gesprekken gevoerd met de relevante stakeholders, zoals de Volksbank, NLFI, DNB en de Europese Commissie. Daarnaast is de inventarisatie gestart of en hoe het maatschappelijk karakter van de bank nader geborgd zou kunnen worden in de governance van de bank. Hoewel het mijn streven is de verkenning zo snel mogelijk af te ronden, verwacht ik deze niet meer voor het einde van dit jaar met uw Kamer te kunnen delen. In de brief die ik onlangs aan uw Kamer heb gestuurd, heb ik dit nader toegelicht18.

De leden van de SP-fractie vragen welke effecten de machtsstrijd aan de top van de Volksbank heeft voor de inspraak en belangen van de medewerkers van de Volksbank en voor de bredere Nederlandse samenleving?

De situatie aan de top van de Volksbank heeft op geen enkele wijze invloed op de governance van de bank. Op het vlak van medezeggenschap, waarin de Ondernemingsraad een belangrijke vol vervult, is niets veranderd.

De leden van de SP-fractie constateren dat de raad van commissarissen van de Volksbank niet uitsluit dat er meer wisselingen in de top volgen. Zij vragen welke verwachte gevolgen dit heeft voor de Volksbank.

Een stabiel bestuur en gezonde bestuursdynamiek is essentieel voor (de continuïteit van) de koers van de bank. De aandacht van het bestuur moet gericht zijn op de toekomst en een nieuwe strategie voor 2021–2025. Ik heb er vertrouwen in dat de rvc de juiste besluiten neemt in het belang van de bank. Mochten NLFI of ikzelf besluiten moeten nemen, staat het belang van de bank en meer in het bijzonder een stabiel, goed functionerend bestuur voorop.

5. Green card ceo

De nieuwe chief executive officer (ceo) van de Volksbank heeft inmiddels zijn green card ingeleverd. De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat verschillende transacties niet konden worden uitgevoerd door het bezit van deze green card. Zij vragen of ik nadere problemen als gevolg hiervan voorzie.

De CEO heeft zijn green card ingeleverd op 4 september 2020. Van de Volksbank heb ik begrepen dat de verschillende transacties inmiddels weer worden uitgevoerd en in lijn zijn met de geldende wet- en regelgeving.

De leden van de D66-fractie lezen dat de nieuwe ceo zijn green card inmiddels heeft ingeleverd. Dit heeft hij echter pas op 4 september 2020 gedaan, terwijl hij al sinds 15 augustus 2020 ceo was. Zij vragen of de Volksbank in de drie tussenliggende weken onder het Amerikaanse sanctierecht viel. Zo ja, of dit in deze korte periodes geleid tot onderzoeken van Amerikaanse autoriteiten dan wel boetes.

Deze leden vragen of ik de Kamer op de hoogte zou willen houden indien het tijdelijk vallen onder het sanctierecht wel leidt tot onderzoeken dan wel boetes? Zij vragen daarnaast of ik kan aangeven in hoeverre ik op de hoogte was van de aanwezigheid van de green card, wanneer ik hiervan op de hoogte werd gesteld en wat ik ondernomen heb, wetende dat de benoeming van de ceo als zwaarwegend besluit medegedeeld moet zijn aan mij.

De Volksbank heeft mij desgevraagd laten weten op de Amerikaanse sanctiewetgeving toegerust te zijn vanuit het perspectief dat zij niet kwalificeert als een US person. Door het inleveren van de green card kwalificeert ook de CEO niet langer als US person. Van de Volksbank heb ik begrepen dat zij zekerheidshalve transacties naar gesanctioneerde landen tijdelijk on hold heeft gezet om de mogelijkheid dat zij in strijd zou kunnen handelen met Amerikaanse sanctiewetgeving te mitigeren. Mij is niet bekend dat er onderzoeken van de Amerikaanse autoriteiten dan wel boetes zijn geweest. Het is aan de Volksbank om met eventuele koersgevoelige informatie (waaronder bijvoorbeeld ook eventuele boetes zouden vallen) naar buiten te treden (koersgevoeligheid kan aan de orde zijn vanwege genoteerde obligaties).

Zaken als deze green card, hoe deze zich verhoudt tot het Amerikaanse sanctierecht en eventuele risico’s die daaruit voortvloeien zijn een aangelegenheid van de bank zelf. Het is een verantwoordelijkheid van de bank om te handelen conform relevante wet- en regelgeving. Bij mijn instemming met het besluit van NLFI met betrekking tot de benoeming van de CEO is de discussie rondom de green card niet aan de orde geweest. Medewerkers van mijn ministerie zijn omstreeks 10 augustus geïnformeerd over de discussie met betrekking tot de green card. In de periode hierna hebben zij het belang van een spoedige en definitieve oplossing benadrukt.


X Noot
2

Kamerstuk 28 165, nr. 332.

X Noot
3

FD «Hoe de ruzie in de top van de Volksbank escaleerde», 9 september 2020.

X Noot
5

Kamerstuk 28 165, nr. 332

X Noot
7

Kamerstuk 28 165, nr. 332.

X Noot
8

Kamerstuk 35 570 IX, nr. 31

X Noot
9

Kamerstuk 28 165, nr. 332.

X Noot
11

Kamerstuk 28 165, nr. 332.

X Noot
12

Kamerstuk 28 165, nr. 332.

X Noot
14

Kamerstuk 33 532, nr. 87

X Noot
15

FD, «Cfo Volksbank moet het veld ruimen na ruzies binnen raad van bestuur», 14 augustus 2020

X Noot
16

NRC, «Volksbank dreigt ook operationeel directeur te verliezen», 11 september 2020

X Noot
17

Kamerstuk 33 532, nr. 87

X Noot
18

Kamerstuk 28 165, nr. 333

Naar boven