28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 330 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2020

Op 18 december 2019 heeft de toenmalige Minister voor Milieu en Wonen uw Kamer een reactie gestuurd op de update van de quick scan personenvervoer 2013 met de titel «Eerlijke kansen bij aanbestedingen van regionaal spoorvervoer» van de ACM.1 In die brief staat dat ik als aandeelhouder van NS uw Kamer zal informeren over de wenselijkheid en consequenties van de suggestie die de ACM doet om alle aanbestedingen van NS voor binnenlandse regionale concessies te toetsen. In deze brief reageer ik op die suggestie.

De ACM besteedt in haar rapport «Eerlijke kansen bij aanbestedingen van regionaal spoorvervoer» aandacht aan ongeoorloofde kruissubsidiëring. Volgens de ACM is sprake van ongeoorloofde kruissubsidiëring wanneer een partij een economische machtspositie heeft, ofwel in staat is om zich onafhankelijk van concurrenten, leveranciers, afnemers en de consument te gedragen. De ACM concludeert in haar rapport dat de bestaande (wettelijke) beheersmaatregelen om een gelijk speelveld bij regionale spooraanbestedingen te borgen veelal voldoen. De Minister voor Milieu en Wonen geeft in haar brief aan dat er geen signalen zijn dat het gelijk speelveld bij regionale spooraanbestedingen onvoldoende geborgd wordt.

De ACM gaat in op mogelijke aanvullende beheersmaatregelen om het risico op ongeoorloofde kruissubsidiëring bij regionale spooraanbestedingen te adresseren, zoals het verbod op het meebieden door NS en een ex ante toets van het bod van NS door een toezichthouder. Volgens de ACM zijn deze maatregelen niet passend. De ACM doet de suggestie de investeringsdrempel voor NS te verlagen voor regionale concessies in Nederland, zodat alle biedingen van NS voor regionale concessies in Nederland getoetst moeten worden door de aandeelhouder. De ACM concludeert tegelijkertijd dat de toets op investeringen door de aandeelhouder het risico op kruissubsidie niet geheel uitsluit, vooral gelet op de informatieasymmetrie. Deze informatieasymmetrie (bijvoorbeeld ten aanzien van de prognoses waarop een business case is gebaseerd) bestaat per definitie tussen iedere aandeelhouder en onderneming.2

NS moet op basis van haar statuten alle binnenlandse biedingen op aanbestedingen voor het verkrijgen of verlengen van een concessie van meer dan € 100 miljoen voorleggen aan de aandeelhouder ter goedkeuring. In het verslag van het schriftelijk overleg over buitenlandse activiteiten van staatsdeelnemingen3 ga ik uitgebreid in op het kader dat ik gebruik bij het beoordelen van investeringen. De beoordeling van investeringsvoorstellen baseer ik als aandeelhouder primair op de door de onderneming aangeleverde feitelijke informatie. Ik deel daarom de opmerking van de ACM dat de investeringstoets van de aandeelhouder het risico op kruissubsidie niet uitsluit.

Als aandeelhouder verwacht ik van alle staatsdeelnemingen, ook van NS, dat zij een voorbeeldfunctie vervullen in hun eigen sector. Ik blijf in algemene zin aandacht besteden aan de governance, risk en compliance binnen NS, zoals eerder toegezegd aan uw Kamer.4 Ik wil echter voorkomen dat de indruk ontstaat dat een investeringstoets door de aandeelhouder als effectieve aanvullende beheersmaatregel wordt gezien om ongeoorloofde kruissubsidiëring te voorkomen. De ACM heeft andere, meer effectieve beheersmaatregelen om een gelijk speelveld bij regionale spooraanbestedingen te borgen, die volgens de ACM veelal voldoen. Ik neem de suggestie van de ACM daarom niet over.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 29 984, nr. 882

X Noot
2

Kamerstuk 29 984, nr. 849

X Noot
3

Kamerstuk 28 165, nr. 321

X Noot
4

Kamerstuk 28 165, nr. 273

Naar boven