Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juli 2017
Bij brief van 31 augustus 2015 zond ik u de antwoorden op de vragen die uw Kamer naar
aanleiding van de getroffen schikking met de voormalig president-directeur van NS
had gesteld (Kamerstuk 28 165, nr. 222). In de beantwoording op de vragen over de terugvordering van de variabele beloning
heb ik aangegeven dat ik zou onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om te zorgen
dat een variabele beloning kan worden teruggevorderd, ook in het geval er andere omstandigheden
zijn dan die aan de variabele beloning ten grondslag liggen. In samenwerking met de
Minister van Veiligheid en Justitie is gekeken of de wettelijke bepaling voor het
terugvorderen van betaalde bonussen aan bestuurders van naamloze vennootschappen (artikel 135
lid 8 Boek 2 Burgerlijk Wetboek) aanpassing behoeft. Door middel van deze brief informeer
ik u over de conclusies.
Toepassingsbereik artikel 2:135 lid 8 BW
Een variabele beloning kan op grond van artikel 2:135 lid 8 BW (claw back regeling)
worden teruggevorderd als sprake is van onjuiste informatie over het bereiken van
de aan de bonus ten grondslag liggende doelen of over de omstandigheden waarvan de
bonus afhankelijk was gesteld. De claw back regeling geeft in beginsel uitsluitend
een grondslag voor terugvordering van een uitgekeerde bonus in gevallen waarin sprake
is van aan de bestuurder te verwijten fraude, ernstige misdraging of nalatigheid,
indien dit in enig oorzakelijk verband staat met de doelen en/of omstandigheden op
basis waarvan de bonus is uitgekeerd.
Andere wettelijke mogelijkheden tot terugvordering bonus
Er is gekeken of de wet andere mogelijkheden biedt om een bonus terug te vorderen.
Buiten een in artikel 2:135 lid 8 BW genoemde situatie, bestaat in de beperkende werking
van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 lid 2 BW een mogelijkheid. Dit
artikel maakt een (rechterlijk) ingrijpen in de uitvoering van de overeenkomst mogelijk,
indien sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die ongewijzigde uitvoering van
de overeenkomst onaanvaardbaar maken. Gegeven de reikwijdte van 2:135 lid 8 BW (onjuiste
informatie) is de vraag in hoeverre er ruimte overblijft voor de beperkende werking
van de redelijkheid en billijkheid in artikel 6:248 lid 2 BW. In het kader van een
aansprakelijkstelling van een bestuurder wegens onbehoorlijke taakvervulling kan een
bonus worden teruggevorderd indien de bonus onderdeel is van de schade die de vennootschap
heeft geleden als gevolg van het onbehoorlijk bestuur.
Aanpassing artikel 2:135 lid 8 BW
Naar aanleiding van voorgaande is bekeken of er mogelijkheden zijn tot aanpassing
van artikel 2:135 lid 8 BW. Er is gekeken naar de bepaling over de toegekende maar
nog niet uitgekeerde bonus in artikel 2:135 lid 6 BW. Deze bepaling kent een meer
open norm: de bonus kan worden aangepast als uitkering naar maatstaven van redelijkheid
en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. In gevallen waarin sprake is van fraude, ernstige
misdraging of nalatigheid van de bestuurder zal lid 6 een grondslag kunnen vormen
voor verlaging van een toegezegde maar nog niet uitbetaalde bonus. Alle omstandigheden
spelen bij een afweging op basis van artikel 2:135 lid 6 BW een rol, en niet alleen,
zoals bij lid 8, onjuiste informatie over het bereiken van de aan de bonus ten grondslag
liggende doelen of over de omstandigheden waarvan de bonus afhankelijk was gesteld.
Het is denkbaar om artikel 2:135 lid 8 BW in lijn te brengen met lid 6 van hetzelfde
artikel, bijvoorbeeld door het toevoegen van de volgende zinsnede aan artikel 2:135
lid 8 BW: «of indien het behoud van de uitkering van de bonus naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn».
De beslissing hierover wordt, gezien de demissionaire status van het huidige kabinet,
overgelaten aan het volgende kabinet.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem