28 159
Regels betreffende openbaarmaking van gegevens per werkgever met betrekking tot verkrijging van rechten op WAO-uitkeringen door werknemers (Wet instroomcijfers WAO)

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 11 maart 2003

Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal over de Wet instroomcijfers WAO.1 Tevens zend ik u de Regeling instroomcijfers WAO1. Het voornemen bestaat deze regeling op 1 april in werking te doen treden.

Hiermee reageer ik tevens op de Kamermotie 28 159, nr. 7. In de toelichting op de regeling wordt aangegeven waarom, alles afwegende, gekozen is voor de in de regeling gehanteerde grens. Bij een grens van 250 werknemers is het risico op een jaarlijks sterk fluctuerende instroom beperkt. Vanaf die grens is de stelling houdbaar dat bedrijven een laag WAO-instroompercentage in hoge mate te danken hebben aan hun eigen inspanningen om (de duur van) het verzuim en instroom in de WAO te beheersen. Met de keuze voor een grens bij 250 werknemers wordt ook aangesloten bij de definitie van grote bedrijven die wordt gehanteerd in het Burgerlijk Wetboek (boek 2) inzake de eisen die aan de jaarrekening worden gesteld. Ook in Europese wet- en regelgeving wordt doorgaans deze grens voor het onderscheid tussen kleine en grote bedrijven gehanteerd. Vanwege deze inhoudelijke en praktische redenen heb ik gemeend geen uitvoering te kunnen geven aan de motie van uw Kamer.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven