28 159
Regels betreffende openbaarmaking van gegevens per werkgever met betrekking tot verkrijging van rechten op WAO-uitkeringen door werknemers (Wet instroomcijfers WAO)

nr. 11
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 juni 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter voorbereiding op een algemeen overleg aangaande de WAO van 25 juni 2003.

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 25 juni 2003.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van commissie,

Hamer

De griffier van de commissie,

Nava

1, 2 en 3

Kloppen de cijfers die NOVA op 21 juni jl. op basis van UWV-gegevens heeft gepresenteerd en waaruit zou blijken dat vrouwen onder 30 jaar twee keer zoveel kans hebben dan mannen om in de WAO te komen, met name voor psychische klachten?

Kunt u bevestigen dat van de 27 530 mensen onder de 30 jaar in de WAO 7 828 man zijn en 19 702 vrouw?

Kunt u ook bevestigen dat uit cijfers van het UWV blijkt dat van de 5823 mensen in de WAO onder de 25 jaar 1729 man zijn en 4103 vrouw? Klopt het dat de meeste vrouwen vanwege psychische problemen in de WAO zitten?

UWV heeft de cijfers zoals door NOVA gepresenteerd, bevestigd. In de totale WAO-instroom zijn psychische klachten bij zowel mannen als vrouwen de belangrijkste reden van instroom, gevolgd door ziekten van het bewegingsapparaat. Wel is het zo dat in de jongere leeftijdsklassen het aandeel psychische klachten hoger is en in de oudste leeftijdsklasse is het aandeel ziekten van het bewegingsapparaat hoger.

4

Blijkt uit intern onderzoek van arbodiensten dat vrouwen zonder kinderen 2,5 keer zoveel risico lopen in de WAO te komen?

Op basis van de meest relevante en actuele literatuur en discussiebijeenkomsten, is in de voorstudie «Vrouwen in de WAO» van Stichting Expertise Centrum Reïntegratie (Stecr; februari 2003) opgenomen dat vrouwen zonder kinderen 2,5 keer zoveel risico lopen in de WAO te komen als mannen. Overigens is dit gebaseerd op analyse van cijfermateriaal van het toenmalige Lisv («Vrouwen, (werk)omstandigheden en arbeidsongeschiktheid», Amsterdam, januari 2000).

5

Hoe ziet het protocol er uit waaraan bedrijfsartsen met het oog op deze groep vrouwen zou werken?

In de zojuist genoemde voorstudie van Stecr zijn aanbevelingen geformuleerd, waaronder de ontwikkeling van een assist voor werkgevers en arbodiensten met als doel kennisoverdracht en bewustwording van de problematiek rond vrouwen in de WAO. Daarnaast wordt aanbevolen de bestaande opleidingen voor bijvoorbeeld bedrijfsartsen, A&O-deskundigen, psychologen en bedrijfsmaatschappelijk werk extra aandacht te laten geven aan specifieke kenmerken van categorieën vrouwen werkzaam in bepaalde sectoren. Tevens wordt aanbevolen met andere betrokken partijen een cursus te ontwikkelen die speciaal gericht is op de genoemde categorieën werkende vrouwen in sectoren waar veel vrouwen werken.

Stecr is momenteel doende om de aanbevelingen nader uit te werken.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (CU), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Van Loon-Koomen (CDA), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (SP), Vietsch (CDA), Van Dijk (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF), Schippers (VVD).

Naar boven