nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Arbeidstijdenwet (werkgeversaansprakelijkheid voor overtredingen van
bestuurders, zijnde werknemers).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
3 december 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het omwille van de rechtshandhaving
nodig is om een voorziening te treffen voor de werkgeversaansprakelijkheid
voor overtredingen door bestuurders, zijnde werknemers, alsmede enkele andere
wijzigingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:4, eerste lid, komt te luiden:
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder oefening: elk
door het defensiepersoneel in de praktijk brengen van onderwezen bekwaamheden
teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van aan de krijgsmacht
opgedragen operationele taken te verwerven, te vergroten of te onderhouden.
B
Artikel 11:2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Indien een werknemer een tot hem in de op grond van artikel 5:12, tweede
lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur gerichte bepaling niet naleeft,
kan in die maatregel worden bepaald, dat de werkgever wordt aangemerkt als
degene die die bepaling niet heeft nageleefd.
C
De artikelen 12:6, 12:8, 12:30, 12:31, 12:32 en 12:34 vervallen.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,