28 140 Evaluatie orgaandonatie

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2012

Op uw verzoek stuur ik u hierbij mijn reactie op de brief van de Beroepsvereniging voor Donatiefunctionarissen «Donor» van 29 november 2011. De brief van de beroepsvereniging is geschreven als reactie op de plannen van de Nederlandse Transplantatie Stichting ten aanzien van de herinrichting van de organisatiestructuur van de donorwerving in Nederland. Deze brief is geschreven voordat ik, in mijn brief van 21 december 2011 (TK 2011–2012, 28 140, nr. 81), mijn plannen omtrent de uitrol van de pilots uit de doeken heb gedaan. In mijn reactie op de brief van de beroepsverenging «Donor» zal ik vanzelfsprekend mijn brief van 21 december wel betrekken.

Verandering in de donorwervingsstructuur

De brief van de beroepsvereniging is begrijpelijk, de donorwerving in de ziekenhuizen ondergaat momenteel onder leiding van de Nederlandse Transplantatie Stichting een verandering, die onzekerheid met zich mee brengt voor donatiefunctionarissen. Maar ik vind wel dat we goed voor ogen moeten houden met welk doel de donatiefunctionarissen ooit zijn geïntroduceerd: meer orgaandonoren waardoor meer transplantaties mogelijk worden. Als blijkt dat een andere organisatie van donorwerving nodig is, omdat het doel op de destijds gekozen wijze niet wordt bereikt, dan moeten we die stap ook durven zetten.

Herstructurering in relatie tot het masterplan en de pilot Groningen

Dat doorgaan op dezelfde weg niet het gewenste resultaat zal geven ziet de beroepsvereniging ook in. Op pagina 4 stelt zij dat het een misverstand is om te verwachten dat de huidige werkwijze veel meer orgaandonoren zal opleveren. Dat inzicht deel ik, ik zie de oplossing alleen anders. Waar de beroepsvereniging in haar brief een pleidooi houdt voor invoering van een ander beslissysteem, kies ik voor een flinke intensivering van de donorwerving in de ziekenhuizen op de wijze die in de pilot in de regio Groningen is uitgeprobeerd. De nieuwe organisatie-structuur in de regio Groningen sluit goed aan bij de aanbevelingen uit het Masterplan Orgaandonatie ten aanzien van de organisatie van donorwerving in de ziekenhuizen.

Het masterplan beval ten aanzien van de donorwerving in ziekenhuizen aan «om per regio donatieartsen aan te stellen, meestal intensivisten, die verantwoordelijk zijn voor donorwerving in een regio. Deze donatieartsen worden in de regio en afzonderlijke ziekenhuizen zoveel mogelijk ondersteund door donatiefunctionarissen.1 Met een dergelijke structuur heeft men in de regio Groningen ervaring opgedaan en die structuur gaan we nu landelijk uitrollen. Daarbij wordt, net als in de regio Groningen, zoveel mogelijk aangesloten bij ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg op het gebied van concentratie van hoogcomplexe zorg. Niet de transplantatie- maar de donatieregio wordt als uitgangspunt genomen, de donorwerving wordt georganiseerd vanuit en rondom de ziekenhuizen met een groot donorpotentieel en een belangrijke rol op het gebied van acute en intensieve zorg in de regio’s. Afhankelijk van de lokale omstandigheden kan dat een academisch centrum zijn, maar ook een topklinisch centrum of een groot algemeen ziekenhuis. Kleinere ziekenhuizen in de regio met een gering potentieel aan donoren worden vanuit de regio ondersteund op het gebied van donorwerving, waarmee de continuïteit ook daar wordt gewaarborgd en donorzorg een geïntegreerd onderdeel blijft van de ziekenhuiszorg. De precieze inrichting van de structuur wordt per regio besproken in de bestaande regionale overlegstructuren, waarvan ook donatiefunctionarissen deel uitmaken. De financiële middelen die ik via de NTS reeds beschikbaar stelde voor donorwerving in de ziekenhuizen blijven beschikbaar, ook in de nieuwe structuur. De beroepsvereniging is bang voor een mogelijk negatief effect van de nieuwe structuur op het aantal weefseldonoren. Ik zal de NTS vragen om deze eventuele effecten nauwkeurig te monitoren.

Samenstelling Begeleidingscommissie Ziekenhuizen

Ten aanzien van de samenstelling van de Begeleidingscommissie Ziekenhuizen leeft bij de beroepsvereniging het idee dat daarin sprake is van een oververtegenwoordiging van academische centra. Dit is een misvatting. De begeleidingscommissie is samengesteld uit bij donatie en transplantatie betrokken beroepsgroepen (intensivisten, neurologen, transplantatiechirurgen, donatiefunctionarissen, transplantatiecoördinatoren), uit vertegenwoordigers van koepelorganisaties van ziekenhuizen en artsen (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Nederlandse Federatie van Universitaire medische centra, Stichting Topklinische Ziekenhuizen, Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, Nederlandse Transplantatie Vereniging) en uit medewerkers van de NTS en mijn ministerie. De commissie is daarmee een afspiegeling van bij orgaandonatie en transplantatie betrokken zorgverleners en bestuurders. Daarvan is er inderdaad een aantal werkzaam in een academisch ziekenhuis, maar in die hoedanigheid namen zij, behalve de vertegenwoordiger van de NFU, geen deel aan deze commissie.

Toekomst donatiefunctionarissen

Zoals gezegd realiseer ik mij dat de beroepsvereniging bij het schrijven van haar brief niet op de hoogte was van mijn besluit omtrent de uitrol van de pilots. Ik vertrouw erop dat dit besluit en deze brief een ander licht op de zaak werpen. Voor gemotiveerde donatiefunctionarissen, die graag meer betrokken zouden willen zijn bij het primaire proces rond een donatieprocedure en het een uitdaging vinden om binnen een regio op het gebied van donorwerving een belangrijke rol te spelen, zijn er met de uitrol van de pilots zeker mogelijkheden.

Ik wil de donatiefunctionarissen oproepen om actief deel te nemen aan de bestaande overlegstructuren om op die manier, samen met de NTS, te komen tot een efficiënte, effectieve en toekomstbestendige donorwervingsstructuur.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers


X Noot
1

Masterplan Orgaandonatie, Coördinatiegroep Orgaandonatie, 11 juni 2008, pag. 32.

Naar boven