28 131
Reïntegratie arbeidsongeschikten

28 719
Reïntegratiebeleid

nr. 5
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 januari 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 17 december 2002 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de Ctsv-rapportage Verbetering claimbeoordeling WAO; de derde voortgangsrapportage (SOZA-01-857);

– het rapport van de Algemene Rekenkamer Sturing en beheersing van het WAO-proces (SOZA-01-674);

– het rapport van de Algemene Rekenkamer Reïntegratie arbeidsongeschikten (28 131, nrs. 1–4);

– de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 21 februari 2002 met geactualiseerde informatie over de claimbeoordeling in de WAO (SOZA-02-130);

– het onderzoeksrapport In de fuik; Turken en Marokkanen in de WAO (SOZA-02-357);

– het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen Geschikt of ongeschikt. De rol van de arbeidsdeskundigen bij de WAO-beoordeling (22 187, nr. 124);

– de evaluatie van de resultaten van de Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten 2000 (Wet REA) (SOZA-02-788);

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 26 november 2002 inzake de positie van vrouwen in de WAO (SOZA-02-814);

– de brief van de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 28 november 2002 over de notitie inzake de reïntegratiemarkt (28 719, nr. 1);

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 29 november 2002 over de sectoranalyse WAO 2000.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) stelt vast dat Turken en Marokkanen in de WAO oververtegenwoordigd zijn. Uit het rapport hierover blijkt dat het gaat om mensen die fysiek zwaar werk doen en een laag opleidingsniveau hebben. Bovendien is de aard van het arbeidscontract en de positie van vrouwen die arbeid en zorg combineren, hierbij van belang. Kan de minister de cijfers over deze groep afzetten tegen die van Nederlanders in dezelfde omstandigheden? De cijfers vormen de sleutel tot een goede aanpak. Het voornemen van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) om in dit verband een plan te maken is te bescheiden, gezien de aard van de achterstand en gezien het feit dat er heel lang alleen in Utrecht een project was om allochtonen in de WAO weer aan het werk te helpen. Kan de minister het plan van aanpak van de WAO actualiseren? Voor alles is het van belang dat de oververtegenwoordiging van deze groep kleiner wordt.

Uit een representatieve steekproef van de Algemene Rekenkamer is gebleken dat 86% van de ex-WAO'ers na twee jaar nog steeds aan het werk is en dat 60% van die groep een vast dienstverband heeft. De resultaten van dit onderzoek zijn veelbelovend. Naarmate meer ex-WAO'ers met een gedeeltelijke uitkering een vast dienstverband hebben, neemt de kans op reïntegratie toe. Uit de dalende WAO-cijfers kan misschien voorzichtig worden geconcludeerd dat er een kentering plaatsvindt, nu de reïntegratie na een vreselijk trage start van de grond komt. Het kabinet doet nog niet veel met de adviezen van de Algemene Rekenkamer. Enerzijds zijn de contracten van het UWV namelijk nog onvoldoende gericht op duurzaamheid en kwaliteit, want de daarin bepaalde termijn van zes maanden is te kort. Mevrouw Noorman overweegt, hierover een motie in te dienen. Anderzijds zou de nazorg van cliënten moeten worden vergoed.

Het kabinet is voornemens volgend jaar meer mensen op basis van no cure, no pay te laten reïntegreren; momenteel vindt 10% à 20% van de trajecten op die basis plaats. De regeling van aanbesteding bij reïntegratiebedrijven werkt momenteel echter niet goed volgens mevrouw Noorman, hoewel dat volgens de minister wel het geval is. De facto is namelijk slechts 30% van de cliënten die door het UWV worden voorgedragen bij die bedrijven, geschikt om in een traject te plaatsen. De overige voorgedragen cliënten zijn niet bemiddelbaar of hanteerbaar, of behoren niet tot de doelgroep die in de contracten is bepaald. Veel mensen worden momenteel slechts rondgepompt in verschillende procedures. Wat is de reactie van de minister op deze informatie? Kan hij tussentijds rapporteren over het aantal mensen dat op basis van no cure, no pay is aanbesteed?

Welke maatregelen neemt de minister om te voorkomen dat de informatie over de WAO onbetrouwbaar is? De Algemene Rekenkamer waarschuwt hiervoor in het rapport Sturing en beheersing van het WAO-proces.

De heer De Ruiter (SP) vindt dat hij eerst inzicht moet krijgen in de oorzaken van de hoge instroom van allochtonen in de WAO, voordat hij hierover uitspraken kan doen. De reïntegratie van WAO'ers via de reïntegratiebedrijven verloopt heel slecht, zoals blijkt uit een onlangs aan de minister aangeboden zwartboek. WAO'ers die een baan hebben gevonden, bereikten dit doel voornamelijk op eigen kracht. De problemen zijn te wijten aan de financiering; in feite gaat het hier om private bedrijven. De beste reïntegratieresultaten worden gehaald door sociale diensten. Deze zijn namelijk heel goed bekend met de lokale arbeidsmarkt en met de desbetreffende mensen en geven een-op-eenbegeleiding. Uitvoering door deze diensten is dan ook efficiënter en goedkoper. De expertise van reïntegratiebedrijven die het goed doen, moet daarbij worden ondergebracht.

Omdat het UWV geen grip heeft op de gang van zaken, loopt de informatievoorziening aan de Kamer steeds achter, zoals onder meer blijkt uit het rapport over sturing en beheersing van de Algemene Rekenkamer. Hierdoor is het moeilijk om een oordeel te geven over het UWV. Uit de samenleving komen berichten dat mensen bij het UWV lang moeten wachten en dat bij het instituut veel fouten worden gemaakt. Wil de minister bekijken hoe de dienstverlening van het UWV aan uitkeringsgerechtigden kan worden verbeterd?

Mevrouw B.M. de Vries (VVD) wijst erop dat zowel de evaluatie van de resultaten van de Wet REA als de sectoranalyse van de WAO over 2000 gaat. Kan de minister bewerkstelligen dat de gegevens over 2001 en 2002 in 2003 naar de Kamer worden gestuurd?

De informatie over de kwaliteit van de claimbeoordelingen komt relatief versnipperd bij de Kamer. Wil de minister de Kamer een integrale uitvoeringsrapportage inzake de claimbeoordeling sturen? De belangrijkste conclusie van het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) is dat de kwaliteit van de claimbeoordeling verbeterd moet worden. Op welke manier wordt deze conclusie ter harte genomen?

Is er actuelere informatie over de claimbeoordeling in de WAO dan wat er in de brief van staatssecretaris van SZW van 12 februari jl. staat? Het rapport van de Algemene Rekenkamer is eveneens oud. Bestaan er recentere gegevens? Hoe worden de conclusies uit het rapport verwerkt in de operatie inzake Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI)? Mevrouw De Vries verlangt in het algemeen recentere informatie. Bovendien wil zij graag dat resultaten van rapporten sneller worden verwerkt in plannen van aanpak. Hierdoor kan de Kamer beter sturen.

In het onderzoeksrapport over Turken en Marokkanen in de WAO staat dat het UWV nader zal rapporteren. Kan hierbij een plan van aanpak worden gemaakt?

De heer Smulders (LPF) vindt dat het UWV vooral gekenmerkt wordt door het niet of te langzaam uitvoeren van zijn taak. Dit is zeer problematisch. De claimbeoordelingen zouden telefonisch plaatsvinden door hbo'ers in plaats van door erkende artsen. Is dat daadwerkelijk het geval? Zo ja, is het beleid, gebeurt het landelijk en wat is de verhouding tussen erkende artsen en hbo'ers? Hoe is de verhouding tussen artsen en hbo'ers?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vraagt naar de stand van zaken bij de uitvoering van de WAO. Op welke manier worden problemen hierbij aangepakt? Turken en Marokkanen verrichten fysiek zwaar werk, zijn laag opgeleid en hebben problemen op het gebied van arbeid en zorg. Het is van essentieel belang dat voor hen de preventie goed wordt geregeld. Voor een goed inzicht moeten de WAO-cijfers over deze groep worden afgezet tegen een populatie van Nederlanders met eenzelfde achtergrond. Maakt de minister voldoende werk van de reïntegratie van Turken en Marokkanen die in de WAO zitten?

Dat de aanbesteding van de reïntegratie niet goed is, blijkt vooral uit het hoge percentage van cliënten die worden teruggemeld. Hoe kan de omvang van deze groep worden teruggebracht? Mevrouw Van Gent is er evenmin als de Brancheorganisatie van Reïntegratiebedrijven (Borea) van overtuigd dat de «no pay, no cure»-regeling goed zal werken. Borea heeft voorgesteld om pas na een evaluatie van de bestaande «no cure, no pay»-contracten verdere stappen te zetten. Dan is immers bekend of het systeem deugdelijk is. Is dat eigenlijk wel opportuun?

Mevrouw Verburg (CDA) merkt op dat het percentage arbeidsongeschikte allochtonen zich nog steeds negatief ontwikkelt, terwijl dit twee jaar geleden ook al werd gesignaleerd in de Kamer. Naar dit verschijnsel moet niet meer onderzoek worden verricht; het moet worden aangepakt, omdat de omvang van de groep stuitend begint te worden. Arbeidsongeschiktheid mag niet «erfelijk» worden. Door taalachterstanden en cultuurverschillen worden mensen belemmerd om allerlei betaalde functies uit te oefenen; de WAO is voor hen een uitweg geworden. Daarom moeten tijdens de reïntegratie, bij voorkeur in het voortraject van de WAO, faciliteiten worden geboden voor scholing. Aan de laatste moeten tegelijkertijd eisen aan worden gesteld. Verder moeten niet langer belemmeringen centraal staan, maar de potentiële verdiencapaciteit. Dit vraagt om maatwerk bij reïntegratie, op basis van een goede balans van rechten en plichten. De richtlijnen voor de bepaling van de verdiencapaciteit van mensen in de WAO dienen te worden aangescherpt en verduidelijkt.

Uit een recent artikel van de heren Ph. de Jong en V. Thio in de Economisch Statistische Berichten (nr. 4389, 13 december 2002) blijkt dat de grootste instroom in de WAO momenteel waarschijnlijk bestaat uit jonge vrouwen die onder hoge druk staan. Volgens de auteurs is er daarnaast een verdubbeling van het aantal gedeeltelijke WAO-uitkeringen ten opzichte van 1991, vooral onder oudere, mannelijke werknemers in de overheidssector, de gepremieerde en de gesubsidieerde sector en het onderwijs. Het betreft mensen die minder gaan werken en een aanvullende uitkering ontvangen. Dat dit probleem zich vooral blijkt te concentreren bij de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO), een onderdeel van het UWV, is schokkend. De toename van het aantal deeltijd-WAO-uitkeringen voor de genoemde groep is veel te hoog. Kan de minister deze zeer ongewenste ontwikkeling verklaren? Wat doet hij om haar tegen te gaan?

Antwoord van de minister

De minister erkent dat de achterstand van allochtonen een van de grootste problemen is bij de uitvoering van de WAO. Het UWV heeft vier maatregelen genomen. Ten eerste komt in de regionale cliëntenraden van het UWV een zetel expliciet voor allochtone groeperingen ter beschikking. Ten tweede wordt de mogelijkheid om in het claimbeoordelingsproces een beroep te doen op tolken verbeterd. Ten derde zijn werkinstructies voor verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen aangepast naar aanleiding van de conclusies uit het onderzoeksrapport In de fuik; Turken en Marokkanen in de WAO. De allochtonenmodules in de opleidingen worden in dit verband eveneens aangepast. Ten slotte voert het UWV een specifiek doelgroepenbeleid, onder meer gericht op allochtonen.

In de WAO-regelingen zijn nu al instructies opgenomen om een onderscheid te maken tussen medische en niet-medische zaken. Voor niet-medische zaken bestaat al de mogelijkheid in het bijzonder aan te geven welk deel van het probleem voortkomt uit taalachterstand en cultuurverschil. Het UWV zal gevraagd worden bij de kwartaalrapportage over het eerste kwartaal van 2003 te rapporteren over de in gang gezette maatregelen.

Het oordeel van cliënten dat het UWV aardige medewerkers heeft, is positief. De gebrekkige dienstverlening is dan ook niet te wijten aan de medewerkers, die hard werken. Dat het vinden van een baan meer ondanks dan dankzij de reïntegratiebedrijven gebeurt, spoort met de gedachte dat de inzet van mensen zelf verreweg het belangrijkst is. Reïntegratie is maatwerk, zodat daarvoor gespecialiseerde bedrijven moeten worden ingeschakeld. Van het UWV wordt niet verwacht dat het mensen aan het werk helpt, maar wel dat het opdracht daartoe geeft. Verder bestaat er een rijke diversiteit aan goede en minder goede sociale diensten. Het is dan ook niet voor de hand liggend om de reïntegratie aan die diensten over te laten. Wel beschikken ze over grote kennis van vraag en aanbod op de lokale markt, een van de belangrijkste punten bij de aanbestedingen van het UWV. Private dienstverleners kunnen heel goed over deze kennis beschikken.

De langzame werking en de achterstanden bij het UWV bestaan al lang, vooral bij de einde-wachttijdbeoordelingen en de herbeoordelingen. Het UWV heeft in 2002 prioriteit gegeven aan het wegwerken van de achterstand in einde-wachttijdbeoordelingen. Dit is vóór het einde van het jaar gebeurd. De achterstand op het gebied van de herbeoordelingen zal eind 2003 zijn ingelopen. Daarnaast is er een nieuwe werkstroom ontstaan door de invoering van de Wet verbetering poortwachter.

Bij de claimbeoordeling wordt voor het wegwerken van achterstanden gebruik gemaakt van de capaciteiten van mensen die zelf geen arts zijn. Zij voeren hun werk echter wel uit onder toezicht en verantwoordelijkheid van artsen, zeker bij de medische kant van de beoordeling. Als een cliënt behoefte heeft om met een arts te spreken, wordt daaraan in de regel gehoor gegeven. Mocht de Kamer hierover klachten krijgen, dan neemt de minister die graag mee, omdat dit systeem niet mag leiden tot kwaliteitsverlies.

In het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake de reïntegratie van arbeidsongeschikten is een aantal concrete aanbevelingen gedaan. De ambtsvoorganger van de minister heeft hierover afspraken gemaakt met het UWV. Bovendien zijn sommige aanbevelingen al vertaald in het bestek van 2003. Met uitvoeringsorganen worden afspraken gemaakt over de prestaties en de prijs daarvan. De planning en controlcyclus, die volgens de modernste bedrijfsmatige inzichten wordt opgezet, wordt neergelegd in een jaarplan, dat van voldoende kwaliteit moet zijn voordat de minister het budget toekent. De resultaten van het UWV worden neergelegd in de kwartaalrapportages aan de minister. De prestatie-indicatoren die met het UWV zijn afgesproken, moeten terugkomen in de afspraken van het UWV met de reïntegratiebedrijven.

In de brief van 10 december is aangegeven dat het wenselijk is om de resultaten van de aanbestedingsregeling van de reïntegratie op een zorgvuldige manier steeds nadrukkelijker in beeld te brengen. Omdat de reïntegratiemarkt niet wordt gemonopoliseerd zoals de uitvoeringsmarkt, kunnen er harde resultaatafspraken worden gemaakt; als een bedrijf niet levert, doet een ander bedrijf dat wellicht wel. Het maken van afspraken moet heel zorgvuldig gebeuren. Het grote aantal terugmeldingen heeft te maken met het niet verschijnen van cliënten, zoals blijkt uit onderzoek van Borea. Er moet een verband worden gelegd tussen de reïntegratie-inspanning en de medewerking van een cliënt. In de prestatieafspraken moet bovendien worden opgenomen op welke manier de terugmeldingen worden behandeld. De invoering van no cure, no pay vindt geleidelijk plaats. Op basis van de kennis van cliënten, kan dit voor 40% van de trajecten gaan gelden. De aanbestedingsregeling moet worden geëvalueerd. De resultaten daarvan komen ook in de kwartaalrapportages terug.

Het Ctsv heeft al enige tijd geleden een onderzoek gepresenteerd waar de USZO minder goed uitkwam. Het onderzoek waarover recentelijk in de ESB is gepubliceerd, is nog niet geanalyseerd. Binnenkort wordt onderzocht of bij de verdubbeling van het aantal gedeeltelijke WAO-uitkeringen sprake is van een afvloeiingsroute die losstaat van arbeidsongeschiktheid en van sectorspecifieke problemen. De minister gaat ervan uit dat de analyse binnen twee maanden beschikbaar is, maar zegt toe de Kamer wederom te informeren over de termijn als dit niet wordt gehaald.

De op de agenda geplaatste stukken zijn tijdig aangeleverd. De Kamer heeft zelf bepaald dat zij daarover niet eerder met de minister heeft willen spreken. De SUWI-rapportage over grote projecten en de kwartaalrapportages stuurt de minister bovendien direct door aan de Kamer. De laatste bevatten zeer actuele informatie.

De toegevoegde waarde van een integrale rapportage over de claimbeoordeling is twijfelachtig, aangezien de zwaarte van de beoordeling per wet verschilt. In sommige wetten ligt de nadruk op het verkrijgen van relevante persoonsgegevens en op vraagstukken van handhaving in binnen- en buitenland. In andere wetten ligt het accent op het beoordelen van allerlei gedragingen van mensen en op aspecten van de arbeidsmarkt. Voor deze zaken is een heel ander soort expertise nodig en wijkt de effectiviteit en betrouwbaarheid af. Bovendien spelen verschillende instituten er een rol bij.

Op 21 februari is de Kamer een brief gestuurd over de gedeeltelijke vervanging van artsen door hbo'ers binnen het UWV. Daar werken momenteel ongeveer 900 verzekeringsartsen en 100 niet-artsen. Het streven is om nog 100 niet-artsen te werven vanwege het tekort aan verzekeringsartsen. Er is niet alleen een tekort aan geld, maar ook aan artsen die het werk kunnen verrichten. Uiteindelijk zal een 80–20-verhouding ontstaan.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw B.M. de Vries (VVD) stelt vast dat de komst van tolken bij de claimbeoordelingsgesprekken van Turken en Marokkanen WAO-aanvragen niet voorkomt. Daarnaast vraagt zij zich af of bij de beoordeling van claims geen overlap plaatsvindt door de uitvoering van verschillende wetten. Kunnen de aan de Kamer gestuurde gegevens van recenter datum zijn? De Kamer heeft de sectoranalyse WAO 2000 bijvoorbeeld pas eind november 2002 ontvangen.

Mevrouw Verburg (CDA) vindt dat de maatregelen om de beschikking bij de beoordeling van een WAO-uitkering te verduidelijken en om de medische kant van arbeidsongeschiktheid te accentueren, te laat in het traject zitten. Preventie is immers de beste vorm van integratie en reïntegratie. Kan de minister eerder in de keten maatregelen nemen? Wil de minister het UWV voor de hele keten heel duidelijk instrueren? De weerslag hiervan moet zichtbaar worden in de rapportage.

Het risico dat cliënten niet verschijnen bij reïntegratiebedrijven is niet in overeenstemming met de balans van rechten en plichten van degene die moet reïntegreren. Volgens de minister zijn de afspraken met het UWV niet hierop geënt. Dat moet evenwel onmiddellijk gebeuren, omdat het UWV anders niet toekomt aan maatwerk en aan het waarmaken van no cure, no pay. Dat is zonde van de kansen van mensen en van het reïntegratiebudget.

Een van de conclusies uit het artikel in de ESB is dat de beoordeling van oudere werknemers die een sluiproute volgen naar een aantrekkelijke vorm van arbeidsduurverkorting, al aan het begin van het poortwachtertraject verkeerd loopt. Wil de minister bij zijn analyse het hele traject beschouwen en binnen twee maanden maatregelen nemen?

De minister is het ermee eens dat men er snel bij moet zijn als arbeidsongeschiktheid een complicerende factor heeft, bijvoorbeeld niet-medische oorzaken bij allochtone werknemers. Omdat de uitvoering van de Wet verbetering poortwachter niet exclusief aan het UWV is opgedragen, moet deze taak wellicht nader worden geregeld. In die uitvoering moet aandacht worden gevraagd voor hetzelfde type zaken als waarmee het UWV te kampen heeft bij de einde-wachttijdbeoordeling. Als de arbodiensten daarmee geen rekening houden, wordt het verlies daarbij al geboekt.

De claimbeoordeling heeft wetspecifieke en uitvoeringsinstituutspecifieke aspecten. De minister zegt toe dit onderwerp te behandelen bij de toezending van de kwartaalrapportages van de ZBO's aan de Kamer.

Dat de sectoranalyse WAO 2000 zo laat is verschenen, wordt onder meer veroorzaakt doordat het ministerie binnen de planning en controlcyclus nog niet is ingelopen. Bij de SUWI ontstaat immers nu pas een soort stabiel werkproces. Daarnaast zijn er verschillende achterstanden, onder meer in de informatievoorziening. De minister streeft ernaar de effectiviteitsrapportage binnen drie jaar, tegelijk met de financiële rapportage gereed te hebben.

Het reïntegratieproces enerzijds en de begeleiding, de claimbeoordeling en het sanctiebeleid van het UWV anderzijds moeten spoedig met elkaar in verband zijn gebracht. Omdat de informatiestromen die daarop betrekking hebben, niet op elkaar afgestemd zijn, is dit niet gemakkelijk. Over de termijn waarop de onderwerpen verbonden dienen te zijn, informeert de minister de Kamer nader.

Onderzocht moet worden of er vanuit de sectoren overheid en onderwijs specifieke instroom plaatsvindt in de WAO die weinig met arbeidsongeschiktheid te maken heeft. Als dit het geval is, zal dit zowel in het eerste ziektejaar als bij het UWV moeten worden aangepakt. De minister zal zich dan bovendien verstaan met de sociale partners over het werkgelegenheidsbeleid en over eventuele onbedoelde bijwerkingen van arbeidsvoorwaardelijke kaders. Mocht de betreffende analyse niet binnen twee maanden kunnen plaatsvinden, dan informeert de minister de Kamer over de periode die hij denkt nodig te hebben.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Jorritsma-Lebbink (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), B. M. de Vries (VVD), De Grave (VVD), Hamer (PvdA), voorzitter, Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Halsema (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Bos (PvdA), Smulders (LPF), ondervoorzitter, Jense (Leefbaar Nederland), Rambocus (CDA), Wiersma (LPF), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), Smolders (LPF), Bruls (CDA), Zeroual (LPF), Eski (CDA), Van Loon-Koomen (CDA).

Plv. leden: Tonkens (GroenLinks), Terpstra (VVD), Adelmund (PvdA), Van der Vlies (SGP), Van Geen (D66), Wilders (VVD), Van Hoof (VVD), Tichelaar (PvdA), Koopmans (CDA), Kalsbeek (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Smilde (CDA), Oplaat (VVD), Verbeet (PvdA), Van Ruiten (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Algra (CDA), Stuger (LPF), De Wit (SP), Vietsch (CDA), De Jong (LPF), Hessels (CDA), Varela (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA).

Naar boven