28 122
Hervorming van het toezicht op de financiële marktsector

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2003

Vorig jaar is met steun van de Tweede Kamer het toezicht op de financiële marktsector hervormd. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) richten zich daarmee op het prudentieel toezicht waarbij een toenadering tussen beiden is ingezet door intensievere samenwerking en kruiselingse benoemingen op bestuurlijk niveau. De Autoriteit Financiële Markten heeft zich ontwikkeld tot gedragstoezichthouder. De eerste ervaringen van DNB/PVK met het nieuwe toezichtmodel zijn voor hen aanleiding geweest bij brief van 6 december jl. (bijgevoegd) een gezamenlijk voorstel te doen voor volledige integratie van de twee organisaties1.

Achtergrond van het voorstel van DNB/PVK is de volgende. Hun ervaringen met de toenadering op prudentieel terrein zijn positief. Tegelijkertijd ervaren zij dat de samenwerking vanuit twee separate instellingen aan grenzen is gebonden. Door eigen verantwoordelijkheden, eigen bevoegdheden en eigen geheimhoudingsbepalingen blijven mogelijkheden onbenut om de consistentie, effectiviteit en efficiëntie van het toezicht verder te vergroten. Door bundeling van de expertise en ervaring in beide organisaties kan de effectiviteit, marktgerichtheid en efficiëntie van het prudentieel toezicht worden versterkt. Volledige integratie biedt de mogelijkheid om kostenstijgingen van het toezicht zo beperkt mogelijk te houden.

De voorgestelde fusie is in lijn met de hervorming van het toezicht op de financiële marktsector naar een nieuw toezichtmodel waarbij de toezichthouders zich richten op één van de twee te onderscheiden toezichtdoelstellingen, het prudentieel toezicht of het gedragstoezicht. Deze ontwikkeling sluit aan op de reeds tot stand gekomen intensieve samenwerking tussen DNB en PVK op prudentieel terrein. Vanuit de hervorming die is ingezet, kan het streven naar een fusie derhalve worden onderschreven.

Bij een volledige integratie tussen DNB en PVK is het op zijn plaats specifiek aandacht te besteden aan het toezicht op pensioenfondsen. Inhoudelijk zal het toezicht op pensioenfondsen door een fusie niet worden geraakt. Een fusie geeft echter wel aanleiding om de institutionele vormgeving daarvan op twee aspecten te bezien, namelijk in relatie tot de verantwoordelijke ministers en de toedeling van toezichtstaken. Ten aanzien van de relatie tussen de gefuseerde entiteit en de ministers van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is van belang dat bij de hervorming van afgelopen jaar is geconstateerd dat de onafhankelijke positie van DNB als centrale bank geen belemmering vormt voor de inrichting van deze relatie naar huidige inzichten op zbo-terrein. Een Minister kan derhalve de benodigde bevoegdheden hebben om zijn verantwoordelijkheid waar te kunnen maken. Daarnaast geldt uiteraard als uitgangspunt dat de minister van SZW politiek verantwoordelijk blijft voor het toezicht op pensioenfondsen en ook bij een fusie voldoende bevoegdheden moet houden. Voor een verdere uitwerking van de beide genoemde aspecten verwijs ik u naar de brief van de staatssecretaris van SZW van 29 januari 2003 inzake de hervorming van het toezicht op uitvoerders van pensioenregelingen.

Als vervolg op deze brief stel ik mij een gedachtewisseling met de Tweede Kamer voor over het voorstel tot volledige integratie tussen DNB en PVK. Daarbij is relevant dat DNB/PVK in hun brief aangeven dat een snelle besluitvorming over een definitieve fusie tussen DNB en PVK gewenst is gelet op de behoefte aan duidelijkheid bij de sector, bij de medewerkers van de toezichthouders en voor de verdere uitwerking van de fusieplannen. In reactie op hun brief (bijgevoegd) heb ik dan ook voorgesteld dat zij in afwachting van een eventueel overleg met de Tweede Kamer de fusieplannen verder uitwerken en daarbij de marktpartijen betrekken.

De Minister van Financiën, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven