nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2004
Tijdens het notaoverleg over het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen
op 8 november jl. heb ik in reactie op een verzoek van het lid mevrouw
Snijder-Hazelhoff (VVD) toegezegd na te gaan wat de mogelijkheden zijn bij
de herbestemming van het mob-complex bij Reek.
Meer specifiek zou ik daarbij nagaan wat het bestemmingsplan inhoudt ten
aanzien van het mob-complex en wat de aanwezige natuurwaarden op het terrein
zijn. Dit met het oog op de tijdens het overleg geopperde mogelijkheid om
het terrein te hergebruiken als kleinschalig bedrijventerrein ingebed in een
natuurlijke groenomgeving.
Ik kan u hierop het volgende antwoorden. De opmerking van mevrouw Snijder-Hazelhoff
heeft betrekking op de logistieke inrichting «Schaijk». Het complex
is ruim 18 hectare groot en ligt in het bosgebied van de Reekse Heide in de
gemeente Landerd (Noord-Brabant). Van de 18 hectare bestaat 1,5 hectare uit
bebouwde gedeelten en 3,5 hectare uit verharde gedeelten. Op het complex staan
35 gebouwen.
In het bestemmingsplan is het terrein aangemerkt als multifunctioneel
bos met op dit moment als medebestemming «militaire doeleinden m1»
(mob-complex).
Het complex is gelegen in een kerngebied van de EHS. Het is een actueel
leefgebied van dassen en bosvogels en vormt een belangrijk verbindingselement
tussen de Reekse heide in het oosten en de Gaalse heide in het westen. Het
complex maakt deel uit van de groene terreinen die in het kader van het project
Herbestemming Militaire Terreinen door mijn ministerie in de komende jaren
worden overgenomen van het ministerie van Defensie.
De logistieke inrichting «Schaijk» zal naar verwachting in
2008 door Defensie afgestoten worden, zodat herbestemming pas vanaf dat moment
aan de orde is. Gezien de bestaande natuurwaarden zie ik voor het terrein een vervolgbestemming als natuurterrein. In het project Herbestemming
militaire terreinen kan in overleg met de provincie Noord-Brabant en de gemeente
Landerd worden bezien of de natuurwaarden en de waarde als verbinding ook
tot hun recht komen als een beperkt gedeelte van het terrein niet tot natuurterrein
wordt herbestemd.
Aangezien ik het exacte voorstel van de gemeente op dit punt niet ken
kan ik daar nog geen uitspraak over doen. Een dergelijke optie, alsmede de
mogelijkheid van natuurcompensatie elders in de EHS zal bij de uitvoering
van het project worden bezien.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman