nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
extra verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet
bestuur in verandering zijn getroffen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage, 16 november 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te waarborgen
dat de geldigheid van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet
bestuur in verandering zijn getroffen, met enige tijd kan worden verlengd,
indien het bij koninklijke boodschap van 16 november 2001 ingediende
voorstel van Wet bestuur in stedelijke regio's (Kamerstukken II 2001/02, 28 095,
nrs. 1–3) niet in werking is getreden op 1 december 2002;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
In afwijking van artikel 31, derde lid, van de Kaderwet bestuur in verandering
kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de geldigheid van een gemeenschappelijke regeling
die krachtens die wet is getroffen, nogmaals worden verlengd, voor een periode
van ten hoogste twee jaar. Onze Minister stelt het bestuur van
het betrokken regionaal openbaar lichaam onverwijld in kennis van de voordracht.
Artikel 2
Deze wet treedt met ingang van 1 december 2002 in werking en wordt ingetrokken
met ingang van 1 juli 2003.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,