Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 28089 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 28089 nr. 6 |
Vastgesteld 18 november 2004
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 hebben op 5 oktober 2004 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Geel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over Gezondheid en Milieu.
Agenda:
1) Brief van de staatssecretaris van VROM van 1 oktober 2003, Aanbieding RIVM-rapport Nuchter omgaan met risico's (VROM-03-680);
2) Brief van de staatssecretaris van VROM van 30 januari 2004 over Nuchter omgaan met risico's (VROM-04-88);
3) Brief van de staatssecretaris van VROM van 19 mei 2004 over de eerste voortgangsrapportage Actieprogramma Gezondheid en Milieu (Kamerstuk 28 089, nr. 4);
4) Brief van de staatssecretaris van VROM van 12 mei 2004 over Nuchter omgaan met risico's (VROM-04-397);
5) Brief van de staatssecretaris van VROM van 21 juni 2004, antwoord op vragen over stralingsgevaar UMTS-masten (Kamerstuk 27 561, nr. 18);
6) Brief van de staatssecretaris van VROM van 20 augustus 2004 over Nuchter omgaan met risico's (Kamerstuk 28 089, nr. 5);
7) Brief van de staatssecretaris van VROM van 7 september 2004 over de Vierde voortgangsrapportage inzake het externe veiligheidsbeleid (VROM-04-756);
8) Brief van de staatssecretaris van VROM van 14 september 2004 over het Veiligheidsbeheer site Chemelot in Sittard-Geleen (Kamerstuk 22 343, nr. 94).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
De voorzitter merkt ter inleiding op dat in gezamenlijk overleg is besloten om de agendapunten 7 en 8 van deze agenda af te voeren.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Van Heteren (PvdA) vindt dat het niet duidelijk is waar in dit algemeen overleg het hoofdaccent zou moeten liggen. Enerzijds staat het nieuwe risico assessment model centraal dat is ontwikkeld in het kader van het rapport Nuchter omgaan met risico's, anderzijds verdient de evaluatie van het Actieprogramma Gezondheid en Milieu de aandacht.
Het model van Nuchter omgaan met risico's moet het nieuwe panacee worden voor de discussies over fysieke veiligheid in ons land. Het zal de komende tijd praktisch worden getoetst in verschillende situaties. Zij is het RIVM dankbaar dat het zoveel tijd en energie in dit onderzoek heeft gestoken, ook omdat in dit vernieuwde beleidskader met meer nuance wordt gekeken naar de overwegingen die bij risicobepalingen een rol kunnen spelen. Helaas brengt dit model ook het risico met zich mee dat de overheid de ruimere discretionaire bevoegdheden die zij krijgt, zal «misbruiken» om verantwoordelijkheden te ontlopen of verantwoordelijkheden te ongeclausuleerd af te wentelen op derde partijen, burgers en bedrijven. Mevrouw Van Heteren benadrukt dat dit beleidskader geen vrijbrief mag worden voor het loslaten van normeringen als de veiligheid in het geding is.
Het is voor burgers en bestuurders lastig om met de risico's in onze maatschappij om te gaan. In het rapport Nuchter omgaan met risico's wordt het huidige risicobeleid genuanceerd dat uitgaat van het recht op bescherming van iedere inwoner. Uit de adviezen van de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de VROM-Raad blijkt dat dit rapport onderdeel uitmaakt van een bredere discussie. Het bepalen van aanvaardbare risico's is natuurlijk een fundamentele, maar ook een lastige discussie. Het recht van burgers op gelijke risicobescherming is na de jaren tachtig wettelijk verankerd in het plaatsgebonden risico dat niemand mag worden blootgesteld aan een kans op sterfte als gevolg van grote ongevallen of activiteiten waarbij toxische stoffen vrijkomen van meer dan een op de miljoen, de 10–6 norm.
In het overvolle Nederland kan soms niet aan de normen worden voldaan en sanering is vaak kostbaar. In sommige gevallen kan het kader tot een onoplosbare controverse leiden. In het rapport van het RIVM wordt onder het motto: risico is meer dan een getal voor die situaties waarin zich een controverse voordoet, een risicoladder geïntroduceerd die de huidige risicobenadering uitbreidt met drie stappen. Mevrouw Van Heteren vindt dit een deugdelijke benadering van de huidige bestuurlijke problematiek. In principe komt die risicoladder pas in beeld in situaties waarin het oplossen van knelpunten echt te duur wordt geacht, de berekende sterfterisico's geen goede maat zijn voor de maatschappelijke onrust en de complexiteit en wetenschappelijke onzekerheid groot zijn. In de drie casussen die in het rapport worden weergegeven, wordt geprobeerd dit in de praktijk uit te testen. De onderzoekers schrijven dat naast de rechten op bescherming, de beginselen van het collectieve nut van bepaalde activiteiten, de staat van de techniek en het voorzorgsbeginsel een belangrijke rol spelen. Zij heeft in de bespreking van die drie casussen gezocht of zij langs die ladder zijn gelegd en of er met de genoemde beginselen is gewerkt. De uitkomst is een beetje teleurstellend. Het risico lijkt aanwezig dat het beleid met een zucht van oplossing doorschiet naar de andere kant. Hoe kan het midden worden gehouden tussen het basisbeschermingsniveau waar burgers recht op houden en de relatieve vrijheid van de risicoladder?
Zij gaat kort in op de samenhang tussen het beleidskader – dat zij op zich goed vindt – en de uitwerking ervan in de drie casussen. Het uitgangspunt dat er nuchter moet worden omgegaan met risico's, is verstandig, want een risicoloos leven bestaat niet. Zij voegt hieraan toe dat haar fractie natuurlijk bereid is om na te denken over de verschillende afwegingen die moeten worden gemaakt, maar de vertaling in de concrete casussen is niet overtuigend. De verantwoordelijkheid van de rijksoverheid wordt soms wat al te gemakkelijk afgeschoven naar bedrijven en burgers. Veiligheid is de basis van de samenleving en de burger mag de overheid daar op blijven aanspreken. Dit betekent dat de overheid moet zorgen voor handhaving van veiligheidsnormen, voor goede rampen- en crisisbeheersing, een goede communicatie, het opnemen van de kosten in de prijs en een transparante kosten- en batenafweging.
In de drie genoemde casussen gaat dit soms een tandje te snel, aldus mevrouw Van Heteren. Bovendien verdwijnt in het krachtenspel van de afweging het meest weerloze het eerste uit beeld, terwijl dat juist de meeste bescherming verdient. Het economisch belang wordt in de praktijk vaak sterk verdedigd. Een voorbeeld hiervan is Schiphol. In tegenstelling tot de brede begripsbepaling van de onderzoekers van het RIVM komt in de afweging in de casussen vaak het economisch belang als dominant naar voren en het is onduidelijk hoe zal worden omgegaan met de andere begrippen die in het verleden ordescheppend waren. Zeker bij een verdere decentralisering van het beleid wordt dan de vraag pregnanter hoe «not in my backyard»-reacties op lokaal niveau kunnen worden voorkomen.
In de casus over radon wordt ingegaan op de beleidsdoelstelling dat de stijgende trend van straling in nieuwbouwwoningen moet worden doorbroken door harde resultaatsverplichtende afspraken over stralingsemissies van bouwmaterialen en monitoring van het binnenmilieu. Inmiddels zijn die afspraken gemaakt met VNO-NCW. Verder wordt een Postbus-51-spotje over het nut van ventilatie aangekondigd. Daarmee lijkt de zaak af. Het wordt echter niet duidelijk in hoeveel bestaande woningen er sprake is van een verhoogde straling en wie de kosten zal dekken van de gezondheidsschade die daarvan het gevolg kunnen zijn.
In de casus over de risico's van hoogspanningslijnen wordt aangekondigd dat nieuwe situaties waarin kinderen worden blootgesteld aan magneetvelden zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Dit is wel heel algemeen gesteld, want wie zou dit niet willen? In overleg met de VNG en het IPO moet de vormgeving van dit voornemen nog verder worden uitgewerkt. Kan de staatssecretaris toelichten wat hem concreet voor ogen staat?
Het probleem in de casus over de UMTS-masten is dat er alleen een TNO-onderzoek beschikbaar is naar het effect op het welbevinden van mensen. De staatssecretaris en de Gezondheidsraad zijn van mening dat aanvullend onderzoek nodig is. Dit onderzoek zal worden uitgezet in Zwitserland. Minister Brinkhorst houdt voorlopig de boot af, maar intussen gaat de plaatsing van nieuwe basisstations door en is de onrust groot. Organisaties als het Nationaal forum gezondheid en milieu wijzen erop dat het eigenlijk niet bekend is of die stations wel veilig zijn. Mevrouw Van Heteren dringt erop aan dat dit onderzoek wat meer urgentie krijgt. Het Forum heeft gesuggereerd dat 0,5% van de UMTS-licentiegelden wordt gebruikt voor onderzoek.
Zij vraagt hoe dit alles samenhangt met de voorzichtige, stapsgewijze afweging en het bestuurlijke besluitvormingsproces die in het beleidskader zijn weergegeven. Haar bekruipt het gevoel dat de staatssecretaris zo snel mogelijk van deze «lastige» dossiers af wil. Desgevraagd merkt zij op dat er in het rapport in het kader van de onzekerheid en ambiguïteit van het model wordt verwezen naar het voorzorgbeginsel. Daarbij hoort onder meer dat er met onderzoek dat nodig is om meer zekerheid te verkrijgen, niet langer wordt gewacht dan nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor het onderzoek naar de gezondheidsrisico's van UMTS-masten. De vaste commissie voor Economische Zaken heeft er bij minister Brinkhorst op aangedrongen dat hij vaart maakt met dit onderzoek, maar dit kabbelt maar voort.
Mevrouw Van Heteren zegt dat zij een grote fan is van het Actieprogramma Gezondheid en Milieu. Zij heeft echter nog nooit een programma gezien waarbij de evaluatie zozeer is gebaseerd op goede voornemens. Ook hier zouden toch wat hardere doelen moeten worden geformuleerd. In dit verband wijst zij erop dat de WAO-evaluatie en de actualisatie van het gezondheids- en milieuactiepuntenprogramma voor dit najaar waren voorzien. Wanneer kan de Kamer dit tegemoet zien? Kan de staatssecretaris nu al zeggen op welke punten het programma zal moeten worden aangepast?
Mevrouw Spies (CDA) stelt vast dat er vandaag een belangrijk en ook beladen onderwerp op de agenda staat. Er bestaan veel relaties tussen milieu en gezondheid en daar is in de afgelopen dertig jaar terecht veel onderzoek naar gedaan. De kennis die daardoor is verworven, vormde de basis voor het verdwijnen van of het zorgvuldiger omgaan met bepaalde stoffen of activiteiten. Ook in de toekomst zal bij de introductie van nieuwe producten of nieuwe ontwikkelingen steeds de vraag moeten worden beantwoord welke consequenties zij hebben, niet alleen in economisch opzicht, maar vooral ook voor de gezondheid.
Veel mensen maken zich zorgen over de risico's die zij lopen door bijvoorbeeld hoogspanningslijnen of antennes van zendmasten. Het is belangrijk dit te onderkennen en vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Tegelijkertijd weet iedereen dat het leven vol risico's is. Niemand zal de overheid verantwoordelijk houden voor gezondheidsklachten die verband houden met slechte eetgewoonten of een ongezonde levensstijl, maar op andere fronten is niet zo eenduidig vast te stellen hoe de verantwoordelijkheden zijn verdeeld, welke risico's maatschappelijk aanvaard zijn en tot welk niveau de overheid bescherming zou moeten bieden tegen bepaalde risico's. Daarom is het goed dat de staatssecretaris de discussie over de definitie van verantwoordelijkheden en over het omgaan met risico's aangaat.
De overheid moet ervoor zorgen dat die discussie over risico's en de aanvaardbaarheid ervan, wordt gevoerd op basis van feiten en niet op basis van emoties. Zij moet er verder voor zorgen dat er inzicht in en kennis over nieuwe ontwikkelingen en fenomenen ontstaat. In dit opzicht is het terecht dat er een vervolgonderzoek zal worden uitgevoerd naar de relatie tussen zendmasten en gezondheid. De volgende vraag is natuurlijk hoe er met de feiten wordt omgegaan; wie is waarvoor verantwoordelijk. In het rapport Nuchter omgaan met risico's wordt terecht opgemerkt dat er op sommige dossiers een grijs gebied is ontstaan.
Mevrouw Spies kan zich vinden in de voorgestelde benadering die in de kern een procesaanpak inhoudt. Zij vraagt in hoeverre er bij het afwegen van risico's tegen maatschappelijke kosten en baten nog een ondergrens van 10–6 wordt gesteld voor het individueel risico. Is die grens het vertrekpunt van besluitvormingsprocessen of een absolute bodem of voorwaarde? Hoe stelt de staatssecretaris zich voor om de rol van de burger in de besluitvorming te versterken en de besluitvormingsprocessen transparanter te maken? In dit verband is voorlichting heel belangrijk en zelfs onmisbaar, maar overweegt de staatssecretaris ook om besluitvormingsprocedures aan te passen? In de voortgangsrapportage over Actieprogramma Gezondheid en Milieu wordt gesteld dat een actieve betrokkenheid van burgers van groot belang is. In dit kader wordt een aantal concrete activiteiten benoemd, maar van verschillende kanten wordt aangegeven dat die activiteiten niet of nauwelijks van de grond komen. Er zou dit najaar een aantal experimenten van start gaan. Hoe is de stand van zaken?
Mevrouw Spies herinnert eraan dat meer dan een jaar geleden in de Kamer is afgesproken dat de regels met betrekking tot legionella bedoeld zijn om de feitelijke risico's te beperken. De categorie laag-risico zou vooral via voorlichting bewust worden gemaakt van praktische maatregelen. Hoe is de stand van zaken?
Bij de behandeling van de begroting voor 2003 – dus twee jaar geleden – is in het kader van de externe veiligheid al de suggestie gedaan om veel meer te kiezen voor een procesbenadering van het groepsrisico. Zij herinnert eraan dat zij toen heeft verwezen naar de methode waarmee in Zuid-Holland goede ervaringen zijn opgedaan. Bij de verdere uitwerking van het externe-veiligheidsvraagstuk moet expliciet aandacht worden besteed aan de positie van andere overheden. Zij moeten de ruimte krijgen om de voorgestelde benadering voor hun verantwoordelijkheid te nemen.
Zij steunt het voornemen om via vrijwilligheid en niet via regelgeving tot prestatieafspraken over radon te komen. De afspraken die in dit kader met de werkgevers zijn gemaakt, ziet zij als een resultaatsverplichting. In de stukken is sprake van het voorkomen van het verder toenemen van de stralingsemissies. Zullen de bedoelde afspraken tot een «stand still» leiden of is het de bedoeling om tot een reductie te komen?
De opmerkingen die in de voortgangsrapportage worden gemaakt over de hoogspanningslijnen zijn erg cryptisch. Misschien kan de staatssecretaris uitleggen wat er nu concreet gebeurt? Wat wordt er besproken met IPO en VNG? Worden er afspraken gemaakt om te voorkomen dat er woningen worden gebouwd in het risicogebied van deze leidingen?
Op basis van het TNO-onderzoek lijkt er op dit moment geen aanleiding om beperkende maatregelen te nemen voor de basisstations voor mobiele telefonie. Dit neemt niet weg dat er vervolgonderzoek moet worden uitgevoerd. Daarnaast zou al het onderzoek dat op dit moment elders in de wereld wordt uitgevoerd, zoveel mogelijk moeten worden gecoördineerd en versneld, opdat de resultaten eerder beschikbaar komen. Hoe is de aansprakelijkheid geregeld als een mast of een station moet worden verplaatst of weggehaald?
De heer Van der Ham (D66) maakt de staatssecretaris een compliment, omdat hij de insteek en voor een belangrijk deel ook de uitwerking van het rapport Nuchter omgaan met risico's, uitstekend vindt. Het inschatten van risico's en de vraag in hoeverre er beleid moet worden gevoerd, levert vaak dilemma's op. De overheid ziet zich gesteld tegenover een bevolking die zich terecht, maar soms ook onterecht zorgen maakt over de risico's die haar bedreigen. Het feit dat de staatssecretaris nuchter wil omgaan met die risico's en daar duidelijke beleidslijnen voor aan geeft, is te prijzen. Het is belangrijk dat het kabinet inzet op goede informatieverstrekking. De drie onderwerpen die in het rapport worden aangesneden, gaan in de goede richting en dit lijkt ook op te gaan voor de acties die zijn uitgezet. Bovendien is de checklist uitgebreid opgezet.
De staatssecretaris heeft aangekondigd dat er extra onderzoek zal worden gedaan naar water en drinkwater en naar de resten van medicijnen die daarin kunnen voorkomen. Hoe staat het daarmee?
Indien uit het nader onderzoek naar de mogelijke risico's van UMTS-masten blijkt dat die gezondheidsrisico's opleveren, wie is dan de eindverantwoordelijke? Wie zal de kosten van eventuele maatregelen betalen? Hoe is dit juridisch geregeld? Hoe wordt er met nieuwe technieken omgegaan? Hoe wordt preventief geregeld dat er een weg terug is als nieuwe toepassingen van bijvoorbeeld nanotechnologie in de praktijk risico's blijken op te leveren?
De staatssecretaris heeft aan de Kamer geschreven dat hij de motie Van der Ham-Duyvendak over de informatieverstrekking zal meenemen naar de andere overheden om in samenwerking met het ministerie van BVK te zoeken naar een goede inbedding. Die informatieverstrekking moet niet alleen op het niveau van de rijksoverheid, maar ook op het niveau van de andere overheden goed worden geregeld. Dit vraagt de nodige tijd en aandacht, want er zijn nogal wat cultuurverschillen tussen de overheden. De ervaring leert echter dat goede informatie veel onrust onder de burgers kan voorkomen.
In de afgelopen weken is veel gesproken over de luchtkwaliteitdoelen. In het Actieprogramma wordt hier niet veel aandacht aan besteed. De staatssecretaris is van mening dat de Europese eisen enigszins moeten worden opgerekt, omdat Nederland er niet aan kan voldoen. Dit is soms ook op andere terreinen het geval. Hoe zal de staatssecretaris hier in beginsel mee omgaan? Verwacht hij op korte termijn nog andere knelpunten?
De heer Van der Ham wijst erop dat de staat bij de veiling van de concessies voor mobiele telefonie veel geld heeft verdiend. Hij suggereert dat in voorkomende gevallen de inkomsten in een fonds worden gestort. Dit kan dan worden aangesproken als zou blijken dat zo'n ontwikkeling risico's oplevert, maar ook voor onderzoek e.d.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) zegt dat nuchter omgaan met risico's niet mag ontaarden in te gemakkelijk omgaan met risico's. In een artikel in de Volkskrant in augustus 2003 onder de kop Risicoloos wonen is een illusie, trekt de staatssecretaris fors van leer. Dit lijkt de inzet te zijn geweest voor zijn beleid en nu is er een patroon ontstaan waarin de staatssecretaris ferme taal gebruik om zijn wat falend beleid te verdoezelen. Nuchter omgaan met risico's is zijn stokpaardje en hij ziet zichzelf als degene die allerlei hardnekkige milieuproblemen weet vlot te trekken door er nuchter mee om te gaan. In het genoemde artikel zegt hij onder meer dat het er tegenwoordig wel op lijkt dat wij terug zijn in de angstige middeleeuwen. Verder zegt hij dat irrationele angsten en politieke correctheid de agenda lijken te bepalen. Hij noemt het boren in de Waddenzee en Schiphol dan als voorbeelden. Het rapport Nuchter omgaan met risico's beperkt zich echter vooralsnog tot radon, hoogspanningslijnen en GMS/UMTS-stations. Op pagina 12 wordt aangekondigd dat de reikwijdte van het rapport verder gaat en ook legionella, bodembeleid, externe veiligheid en geneesmiddelen in water c.q. drinkwater omvat.
Tegen het nuchter omgaan met risico's zal niemand bezwaar maken, want het is onverstandig om paniek te zaaien als dit niet nodig is. Het motto mag echter geen eufemisme worden voor het schrappen van het voorzorgsbeginsel. Voorkomen moet worden dat het milieubeleid vooral een kosten-/batenanalyse wordt op basis van de huidige kennis, terwijl er nog zoveel onbekend is.
De essentie van het beleid wordt in het rapport omschreven in termen en begrippen als besluitvorming, transparantie, expliciete verantwoordelijkheden van de overheid en andere overheden, afweging van risico's tegen maatschappelijke kosten en baten, participatie van de burger en het meewegen van de stapeling van risico's. Vooral het punt van de afweging van risico's tegen maatschappelijke kosten en baten vindt mevrouw Van Gent riskant. Hoe ver gaat de nuchterheid van de staatssecretaris? Als Shell Pernis veel bijdraagt aan de economie, moeten de risico's van dit bedrijf dan maar voor lief worden genomen? Het is goed dat er nuchter wordt omgegaan met risico's, maar dan moeten die risico's wel onderkend worden en bekend zijn. Tot die tijd moet het voorzorgsbeginsel gelden, want zonder kennis risico's nemen, dat is pas middeleeuws.
Dit gaat bijvoorbeeld op voor hoogspanningslijnen. De staatssecretaris concludeert wat al te gemakkelijk dat er maar een kind extra per jaar leukemie krijgt en dat maatregelen op dit terrein daardoor niet zo' n prioriteit hebben. Tegelijkertijd meldt hij dat er nog veel onderzoek gaande is naar andere gezondheidsrisico's dan leukemie. Een recent Noors onderzoek toont aan dat er een correlatie is tussen het wonen in de buurt van een hoogspanningsleiding en borstkanker bij vrouwen. Een Zweeds onderzoek wijst ook al in die richting, maar deze relatie met borstkanker wordt nog nergens in het beleid meegenomen. De staatssecretaris schrijft dat het onderzoek naar de effecten op volwassenen nog ontoereikend is. Bovendien werd in een brief van 13 januari 2003 het mogelijk toegevoegde risico van leukemie bij kinderen door hoogspanningslijnen, jaarlijks circa 30 per een miljoen, hoog genoemd ten opzichte van het maximaal toelaatbare risico van jaarlijks een per miljoen. In zo'n geval moet het voorzorgsbeginsel worden toegepast en mag niet vooruitlopend op de uitkomst van onderzoek risico worden genomen. In het verleden is dit immers ook gebeurd met alle gevolgen van dien.
Desgevraagd zegt mevrouw Van Gent dat in de checklist naar haar mening nog met veel zaken geen rekening wordt gehouden, omdat dit niet goed uitkomt. Van het bestaande beleidsdoel voor hoogspanningslijnen dat ervan uit gaat dat nieuwe situaties waarin kinderen worden blootgesteld aan magneetvelden, zoveel mogelijk vermeden, komt in de praktijk te weinig terecht. Uit de RIVM-studie Plannen voor nieuwbouwwoningen bij bovengrondse hoogspanningslijnen blijkt dat er 10 000 nieuw te bouwen woningen binnen de risicocontour komen te liggen. Dit is een toename van 40% ten opzichte van de huidige situatie. De uitvoering van het beleidsdoel staat nog in de kinderschoenen, want in het rapport staat dat de wijze waarop dit het beste kan worden vormgegeven nog dit jaar zal worden vastgesteld na overleg met direct betrokkenen zoals VNG, IPO en Energienet. Toch is dit beleidsdoel al jaren geleden vastgesteld. Mevrouw Van Gent komt tot de conclusie dat het gevoel voor urgentie ontbreekt. Gemeenten en provincies beschikken over onvoldoende kennis en het overleg met VNG en IPO komt over het algemeen als mosterd na de maaltijd.
Een ander essentieel punt in het rapport is de communicatie met de burgers. Signalen uit de praktijk wijzen er op dat het steeds moeilijker wordt om te participeren. Zo is er onder meer bezuinigd op de bureaus voor milieurechtshulp. In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt de inspraak bovendien beperkt tot de direct belanghebbenden. Dit is toch niet te rijmen met het belang dat volgens het rapport wordt gehecht aan de participatie van burgers.
Zij is geschrokken van de mededeling dat de brandweer brand in de huizen in de buurt van hoogspanningsmasten niet kan blussen omdat de veiligheidsafstanden worden overschreden. Dit geldt voor ongeveer 40 000 woningen. Hoe wordt dit opgelost?
Het is goed dat er afspraken zijn gemaakt om te komen tot vermindering van radon in nieuwbouwwoningen. Radon levert het risico van 50 gevallen van longkanker op een miljoen mensen per jaar. Dit is vijftig maal het maximaal toelaatbare risico van carcinogene stoffen.
Het antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris zegt dat de gedachte van nuchter omgaan met risico's is gebaseerd op een beleidskader dat in 1989 is ontwikkeld. Het is de ambitie om dit kader op een aantal punten te herijken, omdat over een aantal dossiers al jaren wordt gediscussieerd zonder dat er een oplossing tot stand komt. Het dossier over radon is al tien jaar oud, maar er is nog niets geregeld. Hetzelfde geldt voor hoogspanningslijnen; afgezien van een enkele brief in de afgelopen jaren is er niets gebeurd. De discussie loopt al jaren, maar er is geen beleidskader. Hij vindt het daarom belangrijk dat er een proces in gang wordt gezet dat leidt tot een helder kader.
De tweede reden is dat de context is veranderd. In ons land bestaan er grote verschillen tussen de feitelijke risico's en de risicoperceptie. Er is veel tijd en geld besteed aan chloortransporten die alle aan de veiligheidsnormen voldoen, maar op andere dossiers zoals radon, die ver buiten de risiconormen van 10–6 vallen, is geen vooruitgang geboekt. In de samenleving komen verantwoordelijkheden in toenemende mate anders te liggen. «Liability»-kwesties, elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden en consequenties, spelen in toenemende mate een rol. Pech wordt niet meer geaccepteerd, maar wordt vooral gekoppeld aan verwijtbaar handelen van derden. Het verwachtingspatroon dat de burger van de overheid heeft, is grillig en afhankelijk van de situatie en het dossier.
De staatssecretaris zegt dat hij op drie dossiers heeft geprobeerd de sturende principes toe te passen die een rol spelen bij de vormgeving van beleid. Die principes zullen ook worden toegepast op de dossiers externe veiligheid en stoffen in drinkwater; daartoe vinden nu verkennende studies plaats. Verder heeft het kabinet gevraagd om naast de discussie over milieugerelateerde dossiers, ook een kader te schetsen voor de breed aan de fysieke leefomgeving gerelateerde dossiers. Samen met andere ministeries zullen de vraagstukken die hiermee samenhangen, worden aangepakt.
Het vertrekpunt van alle dossiers blijft de huidige norm van 10–6, maar bij radon bijvoorbeeld wordt die norm niet gehaald. De burger zal worden ingelicht over de belangrijke verbetering die ventileren biedt en verder worden voor nieuwbouw maatregelen getroffen. De bestaande bebouwing in Nederland biedt echter geen enkel perspectief op het behalen van de norm. De overheid mag dit niet verbergen. Zij moet de burger nuchter en duidelijk uitleggen dat dit een uitzondering is. Voor legionella geldt hetzelfde. De staatssecretaris herinnert eraan dat hij vorig jaar vergaande maatregelen heeft voorgesteld, maar die zijn door de Kamer afgewezen. Zij was van mening dat die maatregelen in geen enkele verhouding stonden tot de bescherming die daarmee zou worden geboden. Het is dan echter niet mogelijk om vast te houden aan de norm van 10–6. Dit mag dan ook niet aan de burger worden beloofd.
Hij bestrijdt dat de overheid verantwoordelijkheden afschuift. Het feit dat een verantwoordelijkheid elders wordt gelegd, betekent niet dat de rijksoverheid haar verantwoordelijkheid ontloopt, zij legt die neer daar waar die hoort. De vraag hoe het doel kan worden bereikt en wie daarvoor betaalt, is nu bij de sector neergelegd. Met de sector worden keiharde afspraken gemaakt. Er zijn twee mogelijkheden: of er worden maatregelen getroffen op basis van vrijwilligheid of er worden regels gesteld. Voor radon betekent dit dat de ondernemers zich ertoe verplichten dat het radongehalte in bouwstoffen op een stabiel niveau wordt gebracht en niet verder toeneemt. De sector zal onderzoek doen naar het mechanisme van de radonuitstoot. Verder zal de sector zorgen voor de monitoring. De overheid volgt dit alles en als de ondernemers zich niet aan de afspraak houden, zullen er voorstellen voor een wettelijke regeling worden geformuleerd. Dit dossier is 10 jaar lang in de Kamer heen en weer geslingerd. Nu is er een afspraak gemaakt en als het resultaat daarvan niet bevredigend is, volgen er sancties in de vorm van regelgeving. De Kamer zal te zijner tijd worden gerapporteerd over de bevindingen en dan kunnen kabinet en Kamer hun conclusies trekken.
Voor bestaande woningen biedt ventilatie de enige oplossing. In een voorlichtingscampagne zal worden gewezen op de mogelijkheden tot verbetering van de kwaliteit van het binnenmilieu zoals opgenomen in het Actieprogramma Gezondheid en Milieu.
De kennis en informatie over risico's bepalen de keuzes die er worden gemaakt. Het is geen punt van discussie dat de uitstoot van radon jaarlijks tot 800 extra longkankergevallen in Nederland leidt. Er is voldoende bewijs om handelend op te treden. Bij hoogspanningsvelden is er een statistisch significant verband met leukemie bij kinderen. Over het oorzakelijke verband is echter nog heel veel onbekend. Bij GMS/UMTS is een eerste voorzichtige aanwijzing dat er misschien een risico is, maar daarvoor ontbreken tot nu toe de gegevens. In die gevallen wordt het voorzorgsbeginsel toegepast. Voorzorg is niet saneren, voorzorg is preventie. Er mogen geen nieuwe situaties ontstaan die ertoe leiden dat er bijvoorbeeld meer kinderen worden blootgesteld aan het risico van hoogspanningsvelden.
In Nederland hebben goedgekeurde bestemmingsplannen een wettelijke status. Dit betekent dat de rijksoverheid afhankelijk is van de lokale overheden om een oplossing te vinden voor het probleem dat er nieuwe woningen zijn voorzien binnen de risicocontour van hoogspanningsvelden. Binnenkort zal de Kamer het rapport Beleidsalternatieven Hoogspanningslijnen Onderling Overlegd ontvangen. Er is met tal van organisaties als VNG, IPO, EnergieNed, Meldpunt Gezondheid en Milieu, GG&GD's, enz. in de afgelopen periode veel gesproken over de vraag hoe kan worden bereikt dat het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan magneetvelden, niet verder toeneemt. Hieruit kwam een zoneringstelsel als meest geschikt naar voren. Verder is gesproken over de vraag hoe een dergelijke zonering eruit moet zien, of die moet worden vastgelegd in streekplannen en zo ja, hoe, enz. Er is veel behoefte aan richtlijnen van het Rijk voor een duidelijke zonering.
Het is waar dat er nog 10 000 woningen zijn voorzien binnen de risicocontour van hoogspanningslijnen. Dit is 1% van de totaal geïnventariseerde plan- en bouwcapaciteit tot 2030. De staatssecretaris gaat ervan uit dat de voorstellen die zijn neergelegd in het rapport Beleidsalternatieven een goede basis vormen om tot verschuiving van die bouwvoornemens te komen. Het is verheugend dat er nu op dit weerbarstig dossier eenheid lijkt te ontstaan tussen de participanten. Ook de bedrijven die de lijnen aanleggen zijn hierbij betrokken. Desgevraagd zegt hij dat hij nieuwe situaties waarin kinderen aan dit risico worden blootgesteld zoveel mogelijk wil vermijden, maar voegt eraan toe dat hij niet over alle bevoegdheden beschikt om dit altijd overal te voorkomen. Het rapport Beleidsalternatieven zal vergezeld van beleidsconclusies aan de Kamer worden toegezonden.
Voor de mobiele telecommunicatie geldt dat er meer duidelijkheid moet komen over de expliciete verantwoordelijkheden. In gesprekken met de exploitanten is erop gewezen dat de communicatie van hun kant duidelijker en beter moet worden. In de tweede helft van 2005 zal het resultaat bekend worden van een onderzoek dat in Zwitserland is uitgezet; dit is een replica van het onderzoek dat door TNO is uitgevoerd. De staatssecretaris beaamt dat er meer onderzoek nodig is naar de mogelijke risico's van elektromagnetische velden op de gezondheid. Ook in internationaal verband wordt onderkend dat daar nog onvoldoende kennis over beschikbaar is. Met UMTS is een groot economisch belang gemoeid. Daarom is het wellicht een goede suggestie om een fonds op te richten dat door belanghebbenden wordt gevuld. Dit kan dan worden gebruikt voor onafhankelijk onderzoek dat ook door de Gezondheidsraad wordt geadviseerd. Achteraf gezien zou het wellicht goed zijn geweest als dit in de veilingvoorwaarden was opgenomen.
De toetsingscriteria en de filosofie van het beleid zijn ook van toepassing op dit dossier, maar de overheid is niet verantwoordelijk voor de bekostiging van het onderzoek. De staatssecretaris sluit niet uit dat de overheid ook een verantwoordelijkheid heeft op bepaalde momenten in bepaalde situaties, maar dit laat onverlet dat er een beroep kan worden gedaan op de sector om de eigen verantwoordelijkheid te nemen, ook voor onderzoek. Dit onderzoek moet natuurlijk wel onafhankelijk worden aangestuurd en hij is het er mee eens dat de overheid zich bij haar eindoordeel over een bepaalde situatie niet alleen mag baseren op onderzoek dat door bedrijven zelf is uitgevoerd. In de huidige situatie waarin er geen voorwaarden zijn gesteld toen de concessies werden verleend en er geen geld is gereserveerd voor onderzoek, is het een goede suggestie om te proberen om langs de lijn van bijvoorbeeld maatschappelijk verantwoord ondernemerschap de sector te bewegen om mee te betalen aan het onderzoek. Al het onderzoek dat tot nu toe wereldwijd is verricht, heeft nog geen fatsoenlijke basis opgeleverd voor het meten van de gezondheidseffecten. De aanpak in het rapport gaat ervan uit dat wordt aangesloten bij internationaal onderzoek. Waar mogelijk zal dit worden verbreed en zullen de kosten worden verdeeld.
De lijn die nu is uitgezet in de drie dossiers, zal natuurlijk moeten worden aangepast naarmate kennis en kunde voortschrijden. In Nederland wordt er gevraagd om schadeloosstelling als een bedrijf of individu verwijtbaar handelt. Dit verwijtbaar handelen is sterk gerelateerd aan de vraag of bekend was of bekend had kunnen zijn dat iets schadelijk zou kunnen zijn. Het is volstrekt logisch dat de verantwoordelijkheid bij betrokkene wordt gelegd als er sprake is van verwijtbaar handelen. Om die verwijtbaarheid mede te definiëren, is het belangrijk dat alle kennis over mogelijke risico's en eventuele oplossingen transparant wordt weergegeven. De staatssecretaris zegt toe dat hij de Kamer nog een notitie zal sturen over de juridische aspecten van een en ander. In die notitie zal ook worden ingegaan op de vraag of het mogelijk is in de vergunning de risico's bij de exploitant te leggen als bijvoorbeeld op grond van nieuwe bevindingen nieuwe regelgeving nodig is.
De evaluatie van het Actieprogramma Gezondheid en Milieu vindt volgend jaar plaats. Het is waar dat het programma zich bij de start meer richtte op onderzoek dan op beleid. Het Europese actieprogramma dat in juni jongstleden door de Europese Commissie is gepresenteerd, bevat ook relatief veel onderzoek. De reden daarvan is dat de programma's zijn bedoeld als aanvulling op het beleid dat op de verschillende terreinen wordt gevoerd. Bovendien omvatten zij een aantal velden die vrij onbekend zijn en die door middel van onderzoek worden verkend. Het wordt echter langzaam maar zeker tijd om het programma verder te materialiseren.
Het beleid ter bestrijding van de risico's van legionellabesmetting is vooral gericht op meer toezicht op en handhaving van risicovolle omgevingen zoals hotels en zwembaden. De resultaten zijn echter wat teleurstellend en daarom is in het overleg met de Kamer afgesproken dat hier scherper op zal worden toegezien. Ook op de voorlichting hierover zal worden ingezet.
In het dossier over externe veiligheid komt heel veel samen. Het beleid is ingezet op basis van het NMP. Daarna is er veel aanvullende informatie vergaard door middel van voortgangsrapportages, maar ook bijvoorbeeld in de vorm van het model van de provincie Zuid-Holland, de discussienotitie van de Drechtsteden, de voorbereiding van het groepsrisicoproject Schiphol, internationale studies, enz. Dit alles moet in 2004 en 2005 worden vertaald in een handreiking voor een ieder die zich bezighoudt met externe veiligheid. Volgend jaar zal een helder standpunt over groepsrisicobeleid worden uitgebracht.
De staatssecretaris vat nog eens kort samen wat de werkwijze bij de drie genoemde dossiers is. Het voorzorgsbeginsel wordt toegepast in preventieve situaties, waar geen kennis is wordt gewerkt aan kennisvergroting en waar iets aan de hand is wordt een afrekenbare taakstelling neergelegd. Hij erkent dat de beleidsontwikkeling op dit terrein niet stil staat, maar die wordt niet ingegeven door de wens om de verantwoordelijkheid over de schutting te gooien naar andere overheden, omdat de rijksoverheid zelf die verantwoordelijkheid niet aan kan. De situatie in Nederland is in de afgelopen jaren erg veranderd. Dit geldt zowel voor de taakverdeling overheid burger als voor de risico's en de risicoperceptie. De vraag is nu hoe tot een herijking van het beleid kan worden gekomen.
Hij zegt toe dat hij de Kamer zal informeren over het blussen van branden in de nabijheid van hoogspanningsmasten. Dit is geen structureel probleem, maar er is wel gesignaleerd dat dit in een beperkt aantal gevallen moeilijkheden kan opleveren.
Hij zegt dat hij zeer hecht aan de betrokkenheid van burgers. Daarom is ook in de gesprekken met de UMTS-operators aangedrongen op meer duidelijkheid. De indruk is dat het convenant redelijk wordt uitgevoerd, maar er zijn nog wel wat punten die verbetering behoeven. Overigens zal de minister van Economische Zaken hier binnenkort over rapporteren aan de Kamer.
Gedachtewisseling in tweede termijn
Mevrouw Van Gent vraagt de staatssecretaris nog in te gaan op het punt van de afweging van risico's tegen maatschappelijke kosten en baten.
Zij herhaalt dat de mogelijkheden voor participatie van burgers steeds verder worden ingeperkt en vraagt de staatssecretaris om een reactie.
De staatssecretaris spreekt zich niet duidelijk uit over het aantal nieuwbouwwoningen dat binnen de contour van hoogspanningslijnen kan worden gebouwd. Zij vraagt om een heldere taakstelling. Wat is zijn uitgangspunt?
De UMTS-sector heeft veel geld betaald voor de concessies. Dit geld is al lang elders geboekt en kan niet meer worden gebruikt. Zijn er wellicht nog andere suggesties die geld opleveren?
Mevrouw Van Heteren benadrukt dat nu er voor een andere verantwoordelijkheidsverdeling lijkt te worden gekozen, de overheid een tegenwicht moet bieden aan partijen die van nature krachtig georganiseerd zijn, hun stem goed kunnen laten horen, die in een wat meer geliberaliseerder debat het voortouw kunnen nemen, de stemming kunnen bepalen of de informatieomgeving zo kunnen beïnvloeden dat er bijna geen tegengeluiden mogelijk zijn. In zo' n omgeving is het de rol van de overheid om te zorgen voor de bescherming van de publieke belangen en om de wat zwakkere krachten in de samenleving te helpen om een tegenmacht te ontwikkelen. Bij de uitbreiding van het aantal basisstations bijvoorbeeld staan grote economische belangen op het spel, maar is er ook onzekerheid over de veiligheid. De overheid moet dan een tegenwicht bieden aan de georganiseerde macht om de burgers in bescherming te nemen. De kernvraag is of het model van het RIVM-rapport werkt als die zorgvuldige balans tussen macht en tegenmacht door grote georganiseerde belangen wordt bedreigd. Zij is niet gerustgesteld door het antwoord van de staatssecretaris.
In het Actieprogramma Gezondheid en Milieu wordt aangekondigd dat de WAO-evaluatie tot actualisatie van het programma zou kunnen leiden. Wat kunnen die actualisaties inhouden?
Mevrouw Spies is van mening dat mensen zo volledig, tijdig en eerlijk mogelijk moeten worden geïnformeerd over eventuele risico's en dat beelden, fictie en feiten zo goed mogelijk van elkaar worden moeten gescheiden. Ook parlementariërs zouden dat moeten doen.
Zij stelt vast dat de staatssecretaris een kennisvoorsprong heeft op de Kamer op het terrein van de hoogspanningslijnen. Zij wordt een beetje kriebelig van de gedachte dat er weer nieuwe zoneringen kunnen worden ingesteld, want die zijn er al genoeg in Nederland.
Zij sluit zich aan bij de vraag naar de participatie van burgers. In de voortgangsrapportage over het Actieprogramma Gezondheid en Milieu worden experimenten aangekondigd. Hoe is de stand van zaken?
De heer Van der Ham stelt vast dat er aan de bestaande rechten van de UMTS-sector geen fondsen kunnen worden ontleend, maar er dient zich altijd wel weer een nieuwe techniek aan of een moment waarop er een nieuwe vergunning moet worden verleend. Is de staatssecretaris bereid na te denken over de mogelijkheid om in die situaties een regeling te treffen voor een omslag in de kosten die moeten worden gemaakt?
Kan de staatssecretaris een toelichting geven op de voornemens die hij heeft voor de informatievoorziening? Wanneer zal hij in overleg treden met de minister van BVK over de positie van de lagere overheden? Wanneer mogen concrete resultaten tegemoet worden gezien?
De vraag is wat er zal gebeuren als de Europese regelgeving niet wordt aangepast. Worden er dan fondsen aangelegd? Heeft de staatssecretaris al alternatieven voorhanden voor extra intensivering?
De heer De Krom (VVD) is van mening dat het RIVM een goede weg is ingeslagen met het rapport Nuchter omgaan met risico's. De systematiek maakt het mogelijk om ieder risico afzonderlijk tegen de kans op overlijden, kwalitatieve aspecten en kosteneffectiviteit af te zetten. Eigenlijk zou het mogelijk moeten zijn om alle risico's geïntegreerd aan alle criteria te toetsen en op die manier tegen elkaar af te zetten. Dan kan een prioriteitenlijstje worden opgesteld, al of niet in de vorm van een matrix. De Gezondheidsraad schrijft in zijn rapport min of meer hetzelfde. Hij beveelt namelijk aan om het beoordelingskader van het RIVM-rapport te gebruiken samen met de multicriteria-analyse. De Raad noemt dan als voorbeeld van een project waarin de benodigde kennis over risico's en hun waardering is vastgelegd, het Comparing risk programm van de Amerikaanse EPA. Dit programma maakt het kennelijk mogelijk om heel veel verschillende risico's tegen elkaar af te wegen op basis van een integraal beoordelingskader. Dit gaat een stap verder dan het RIVM-rapport. Is de staatssecretaris het hiermee eens? Zo ja, deelt hij dan de mening dat dit rapport een goede eerste stap is, maar nog niet ver genoeg gaat?
De staatssecretaris zegt dat er dit najaar actie wordt ondernomen om de burgers te informeren over het binnenmilieu en de risico's van legionella. In het Actieprogramma Gezondheid en Milieu wordt aangekondigd dat het ministerie van VROM zal bezien hoe bewoners en bewonersgroepen kunnen worden betrokken bij de besluitvorming over bepaalde dossiers. Dit wordt in pilots uitgeprobeerd. Over de pilot met betrekking tot hoogspanningslijnen zal binnenkort een rapport worden uitgebracht onder de noemer Burgers over hoogspanningslijnen, een pilot. Een vergelijkbare pilot zal worden ingezet bij de vestiging van basisstations. De burgers wordt hulp geboden bij het invullen van hun rol in de instemmingprocedure als er een station in hun buurt zal worden gevestigd. Uit deze pilots kan worden afgeleid of dit instrumentarium werkt en of de burgers op deze manier kunnen worden betrokken bij de besluitvorming. De resultaten hiervan zullen aan de Kamer worden gerapporteerd en kunnen een rol spelen bij de verdere uitwerking van dit beleid.
Er is een relatie gelegd tussen de Wet ruimtelijke ordening en de actio popularis. Die discussie kan pas worden gevoerd als die wetsvoorstellen aan de orde zijn.
De staatssecretaris zegt dat zijn inzet erop gericht zal zijn dat er geen enkele nieuwe woning wordt gebouwd binnen een zone die op basis van het voorzorgsbeginsel niet verstandig wordt geacht. Hij voegt hier echter aan toe dat ook hier het ALARA-begrip van toepassing zal zijn: «as low as reasonable achievable». Het doel is helder, maar het moet wel kunnen worden gehaald. Hij wijst erop dat hij niet in de positie verkeert om dit af te dwingen, maar zegt ook dat hij het proces zal ingaan met de inzet om zijn doel te bereiken.
Tijdens de conferentie van de ministers van Milieu en van Gezondheid in juni jongstleden in Boedapest is een aantal afspraken gemaakt over het thema gezondheid en milieu. Ook is afgesproken dat de lidstaten zullen nagaan welke consequenties die afspraken hebben voor het nationale beleid. In de eerste helft van volgend jaar komt de evaluatie van het Actieprogramma beschikbaar; dan zullen zowel de WHO-afspraken als het actieprogramma van de EU bij de voortgang worden betrokken. Misschien moeten er prioriteiten worden verschoven. Zo is er in Boedapest veel aandacht besteed aan geluid en luchtkwaliteit. Dit zou consequenties kunnen hebben. Verder is nadrukkelijk naar voren gekomen dat er veel meer aandacht moet worden besteed aan de doelgroep kinderen.
Het is begrijpelijk dat de bestuurders in Nederland vragen om helderheid van de rijksoverheid. Er wordt nu geprobeerd zo' n helder rijkskader te ontwikkelen en daarbij staan twee vragen centraal. In de eerste plaats of er een begrenzing in sterkte moet worden gesteld en in de tweede plaats of er voor zonering moet worden gekozen.
Hij is het er al bij voorbaat mee eens dat multicriteria-instrumenten goede instrumenten kunnen zijn. De consequenties van de toepassing ervan op de verschillende dossiers kunnen nu echter nog niet worden overzien. In het vervolg van het beleid dat uit is op verbreding naar andere onderwerpen die de fysieke leefomgeving raken, zal dit zeker aan de orde komen. Een deel van deze discussie zoals verwoord in het RIVM-rapport Nuchter omgaan met risico's, is overgenomen in de beleidsnotitie met die titel. Hij zegt toe dat de Kamer zal worden geïnformeerd zodra de activiteiten in het kader van de verbreding zijn gestart. Daarbij zal worden ingegaan op de reikwijdte van de activiteiten en wat er wel en niet wordt meegenomen.
Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Geluk (VVD), Veenendaal (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA).
Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Oplaat (VVD), Boelhouwer (PvdA), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koser-Kaya (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Wolfsen (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Koser-Kaya (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA).
Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28089-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.