28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 33 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2016

Op 7 april 2016 berichtte het Algemeen Dagblad (AD) over de resultaten van een bloedonderzoek naar perfluoroctaanzuur (PFOA) bij twee inwoners van Dordrecht. Tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op die dag is door het lid Smaling (SP) het verzoek gedaan om de Kamer een reactie te doen toekomen. Via deze brief stuur ik u mijn reactie op het bericht.

In het AD-artikel wordt gemeld dat bij twee personen een concentratie PFOA is aangetroffen die hoger is dan op basis van de RIVM-berekeningen kon worden verwacht. Ik heb het RIVM gevraagd of deze informatie aanleiding geeft om de aanbevelingen voor vervolgonderzoek bij te stellen die het RIVM eerder had gedaan. Die eerdere aanbevelingen en mijn reactie daarop heeft u op 24 maart 2016 ontvangen1.

Het RIVM heeft aangegeven dat het bericht in het AD geen reden vormt de aanbevelingen voor het vervolgonderzoek anders vorm te geven. Het uitvoeren van een gerichte steekproef (bloedonderzoek) onder omwonenden van DuPont blijft aanbevolen. Daarmee kan gecontroleerd worden of de berekeningen die RIVM maakte kloppen, of dat nader onderzoek nodig is.

Daarbij benadrukt RIVM dat het alles in het werk stelt om deze steekproef snel op te zetten, zodat op de kortst mogelijke termijn resultaten beschikbaar komen. Het plan van aanpak voor die steekproef verwacht ik op korte termijn van RIVM te ontvangen.

Ik kan me goed voorstellen dat het bericht in het AD leidde tot vragen en ongerustheid bij omwonenden. Ik heb me hier ook persoonlijk van op de hoogte gesteld tijdens een gesprek dat ik op 18 april 2016 in Sliedrecht heb gehad met omwonenden van het bedrijf.

Dat gesprek bevestigde mijn gevoel van urgentie: ik neem deze zorgen zeer serieus en werk, samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Dordrecht, Sliedrecht en Papendrecht, aan de uitvoering van de aanbevelingen van het RIVM. Daarbij bekijken we ook waar versnelling en verbreding in de uitvoering mogelijk is, zodat we zo snel mogelijk antwoorden krijgen op de vragen die er leven en waar we via de vervolgonderzoeken een antwoord op proberen te krijgen.

Zoals ik uw Kamer al heb toegezegd in mijn brief van 24 maart zal ik u voor het zomerreces berichten over de vorderingen met betrekking tot de uitvoering van de vervolgacties.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstuk 28 089, nr. 32.

Naar boven