28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 277 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2024

Uw Kamer heeft mij op woensdag 27 maart verzocht1 een reactie te sturen op de brief van Stichting Tegengif die is verstuurd namens meerdere organisaties en omwonenden van Chemours. Het verzoek was om dit tijdig voor het plenaire debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over industrie en omwonenden te doen. Dit debat zal op donderdag 4 april plaats vinden. Hierbij kom ik dat verzoek tegemoet en geef ik mijn reactie op het zestal gestelde vragen uit de brief.

1.

Stichting Tegengif: Wij vragen de Staatssecretaris wat de uitkomsten zijn van dit verkenningsonderzoek en welke stappen worden genomen om de gezondheid van omwonenden te monitoren zodat eventuele gezondheidseffecten van de langdurige blootstelling aan PFAS tijdig worden gesignaleerd.

Op dit momenteel is het RIVM bezig met de verkenning naar de behoeften, meerwaarde en mogelijkheden voor gezondheidsonderzoeken in de omgeving van Chemours en de Westerschelde. De regionale GGD’en denken in dit traject mee vanuit hun kennis en ervaring en zorgen dat de gezondheidsvragen vanuit de omwonenden goed worden meegenomen. Het RIVM verwacht zo’n zes maanden nodig te hebben om het verkennend onderzoek af te ronden. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten en vervolg van deze verkenning conform mijn eerdere toezegging2.

2.

Stichting Tegengif: Wij vragen de Staatssecretaris waarom de situatie in Zeeland anders is dan rond Chemours, in beide regio’s zijn bij omwonenden toch verhoogde concentraties PFAS in het bloed aangetroffen?

Voor beide regio’s is de PFAS-vervuiling veroorzaakt door een bedrijf dat PFAS (heeft) gebruikt in de productieprocessen. Dit heeft er toe geleid dat in de omgeving van Chemours en de Westerschelde verhoogde PFAS-concentraties in het milieu worden aangetroffen. Om een juiste afweging te maken of en op wat voor manier een gezondheidskundig onderzoek in deze regio’s van waarde kan zijn is het van belang om per regio nauwkeurig naar de situatie te kijken. Zo zijn er op voorhand al enkele factoren te benoemen die de situaties bij Chemours en de Westerschelde doen verschillen:

  • De PFAS-vervuiling in de omgeving van Chemours concentreert zich zowel op het water- als bodemsysteem. Voor de Westerschelde is dit vooral het watersysteem.

  • Voor de omgeving van Chemours zal ook expliciet naar (oud) werknemers van het bedrijf worden gekeken.

  • Het bedrijf 3M dat verantwoordelijk is voor de vervuiling in de Westerschelde valt niet onder Nederlands bevoegd gezag, dit is wel het geval voor het bedrijf Chemours.

Rondom Chemours en/of de Westerschelde kan de behoefte daarom anders zijn, wat ook geldt voor de eventuele handelingsopties. Het RIVM adviseerde mij daarom ook om dit onderscheid in de verkenning te maken zodat er voor beide regio’s maatwerk kan worden geleverd.

Uiteindelijk is het van belang dat de mogelijke gezondheidsonderzoeken zo goed mogelijk aansluiten op de behoeften van de omwonenden. Als deze uiteindelijk gelijkwaardig blijken te zijn, zal dit ook op deze wijze in het vervolg worden uitgevoerd.

3.

Stichting Tegengif: Als een van de manieren om de huidige blootstelling van de bevolking aan PFAS te bepalen worden in het PFAS-onderzoeksprogramma PFAS-concentraties in humane monsters gemeten, waaronder in bloed. Wij vinden dit onderzoek bijzonder waardevol, zijn er al data bekend en zullen deze data openbaar worden gemaakt?

Op dit moment zijn deze data nog niet bekend. Het RIVM werkt momenteel aan het verkrijgen van een landelijk beeld van de blootstelling door te meten in humane monsters. Zoals genoemd in de brief kan dit via bloedsmonsters worden gedaan, maar bijvoorbeeld ook via urine. Wanneer het RIVM de resultaten van deze biomonitoring beschikbaar heeft zullen deze data ook openbaar worden gemaakt.

4.

Stichting Tegengif: Wat doet de Nederlandse overheid om de ontwikkeling van veilige alternatieven voor PFAS te stimuleren? Zijn er al bedrijven/bedrijfstakken die in dit kader vrijwillig PFAS hebben uitgefaseerd? Zo niet, is de regering dan bereid tot een nationaal verbod op PFAS in consumentenartikelen vooruitlopend op de Europese restrictie?

In 2021 is het actieprogramma PFAS van start gegaan, dat gericht is op de vermindering van de verspreiding en blootstelling aan PFAS door het stimuleren van de transitie naar duurzame en veilige alternatieven. Samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen wordt onderzocht waar het gebruik van PFAS kan worden teruggedrongen.

Via een bedrijfstak- of productgerichte aanpak worden bedrijven gestimuleerd tijdig over te schakelen naar duurzame en veilige alternatieven. In sector- of productspecifieke expertgroepen wordt gewerkt aan onder andere handreikingen en pilots om de specifieke sectoren te ondersteunen bij de noodzakelijke transitie. Voorbeelden van sectoren en producten waar al resultaten zijn geboekt, zijn brandblusschuim, cosmetica, textiel en papiersector. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd met andere sectoren, zoals voor de rubber en kunststof, de farmaceutische industrie en de producenten van medische apparatuur. Daarmee moedigt het kabinet belanghebbende marktpartijen aan om vooruitlopend op de restrictie al bestaande alternatieven (zoals in het Europese PFAS-restrictiedossier zijn opgenomen) te gebruiken of deze te (laten) ontwikkelen. Ook werk ik aan een onderbouwing die bevoegde gezagen in staat moet stellen om emissies van alle PFAS te kunnen minimaliseren.

Voor wat betreft de vraag of het kabinet bereid is tot een nationaal verbod op PFAS in consumentenartikel te komen, ben ik van mening dat dit niet effectief en daarmee niet gewenst is. Dat licht ik graag nader toe.

In de open markt die we kennen kan alleen een verbod op EU-niveau met daarbij een verbod op import naar de EU effectief zijn. Daarbij is de milieuwinst van een nationaal verbod beperkt omdat vervuiling niet stopt bij de grens. Bovendien zou het inzetten op een nationaal verbod ten koste gaan van de ondersteuning die we verlenen aan ECHA, het EU-agentschap voor chemische stoffen, bij het verwerken van de reacties in de openbare raadpleging. Dit zou ertoe leiden dat het langer gaat duren voordat er een Europees verbod komt. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de inzet in Europees verband de meest effectieve manier is PFAS-vervuiling van het milieu te beperken.

Daarnaast wordt er op meer fronten gewerkt aan het aanpakken van PFAS, onder meer door het EU-verbod op PFAS in verpakkingsmateriaal en door het gebruik van enkele specifieke PFAS Europees in te perken. Er is recent een restrictie aangenomen in het REACH comité die PFHxA in consumentenproducten inperkt voor textiel, leer, bont en huiden in kleding en overige consumentartikelen zoals schoeisel, papier en karton in voedselcontactmaterialen, cosmetische producten en blusmiddelen. Overigens geldt in alle gevallen dat het gebruik van de in de EU op de markt gebrachte consumentenproducten veilig dient te zijn.

5.

Stichting Tegengif: Welke stappen heeft de regering inmiddels genomen om invulling te geven aan de motie Wassenberg/Van Esch om PFAS versneld uit te faseren in de zorgsector?

De Minister van VWS zal binnenkort de kamer informeren over de stappen die zijn genomen om deze motie in te vullen.

6.

Stichting Tegengif: In de brief Omgevingsrecht van de Staatssecretaris d.d. 25 oktober 2023 stelt de Staatssecretaris dat gezondheid volwaardig moet worden meegewogen in vergunningverlening, toezicht en handhaving en kondigt de Staatssecretaris aan dat zij hierover in gesprek gaat met bevoegde gezagen en omgevingsdiensten om in kaart te brengen welke eventuele aanvullende, concrete maatregelen genomen moeten worden om gezondheid een volwaardige plek te kunnen geven. Wij juichen deze ontwikkeling toe en horen graag van de Staatssecretaris welke concrete resultaten deze gesprekken hebben opgeleverd.

Ik heb de afgelopen maanden diverse partijen gesproken die in dit dossier een rol spelen waaronder medeoverheden – inclusief toezichthouders – kennisinstellingen en omwonenden. De resultaten van deze gesprekken neem ik mee in de uitvoering van het Impulsprogramma Chemische Stoffen en in de uitvoering van de Actieagenda Industrie en Omwonenden. Deze agenda is 15 maart jongstleden aan de Tweede Kamer toegezonden3. Het verkennen en uitwerken van concrete maatregelen vormt hier een onderdeel van.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven