28 073
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika inzake sociale zekerheid; 's-Gravenhage, 16 mei 2001

nr. 85a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 10 augustus 2001 en het nader rapport d.d. 22 oktober 2001, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2001, no. 01.003501, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika inzake sociale zekerheid; 's-Gravenhage, 16 mei 2001 (Trb. 2001, 114), met toelichtende nota.

Het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika inzake sociale zekerheid; 's-Gravenhage, 16 mei 2001 (Trb. 2001, 114) (hierna: het Verdrag) houdt verband met wijzigingen in de (vooral Nederlandse) socialeverzekeringswetgeving, in het bijzonder door de Wet beperking export uitkeringen. De Raad van State maakt daarbij een kanttekening met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 juli 2001, no. 01.003501, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 augustus 2001, nr. W12.01.0352/IV, bied ik U hierbij aan.

1. Het Verdrag bevat bepalingen voor de bescherming van gegevens.1 Ingevolge deze bepalingen wordt op dit terrein het recht toegepast van het verdragsland dat de gegevens verstrekt. Zulke gegevensverstrekking aan een derde land dient te voldoen aan de criteria die zijn vermeld in artikel 25 van de Richtlijn betreffende persoongegevens van natuurlijke personen.2 Volgens dit artikel dienen de lidstaten te bepalen dat persoongegevens die aan een verwerking worden onderworpen of die bestemd zijn om na doorgifte te worden verwerkt, slechts naar een derde land mogen worden doorgegeven indien dat derde land een passend beschermingsniveau waarborgt. Van dit artikel mag worden afgeweken, maar dan gelden voor de verstrekking van persoonlijke gegevens stringente voorwaarden, zoals de ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene.3

Gelet op het voorgaande dient in de toelichtende nota te worden ingegaan op de vraag of met artikel 14 van het Verdrag wordt voldaan aan de criteria van de hiervoor bedoelde richtlijn. Zo niet, dan verdient het aanbeveling daar bij de eerstvolgende gelegenheid alsnog zorg voor te dragen.

1. Gelet op het advies van de Raad is de toelichting op artikel 14 van het Verdrag met een passage aangevuld, waarin wordt aangegeven dat in het kader van de toepassing van het verdrag wordt voldaan aan de vereisten van de Wet bescherming persoonsgegevens en van de Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281).

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Aan de redactionele kanttekening is gevolg gegeven.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 10 augustus 2001, no. W12.01.0352/IV, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In de artikelsgewijze toelichting de artikelnummering in de artikelkopjes en lopende tekst telkens in overeenstemming brengen met de artikelnummering van het Verdrag.


XNoot
1

Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2001, nr. 114, artikel 14.

XNoot
2

Richtlijn nr.95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281).

XNoot
3

Artikel 26 van de bedoelde richtlijn.

Naar boven