nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met
het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken uit celmateriaal.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
31 oktober 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te regelen
dat DNA-onderzoek gericht kan zijn op het vaststellen van uiterlijk waarneembare
persoonskenmerken van de onbekende verdachte;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 138a komt te luiden:
Artikel 138a
Onder DNA-onderzoek wordt verstaan het onderzoek van celmateriaal dat
slechts gericht is op het vergelijken van DNA-profielen of het vaststellen
van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte.
B
Na artikel 151c wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 151d
1. De officier van justitie kan bevelen dat een DNA-onderzoek plaatsvindt
dat gericht is op het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken
van de onbekende verdachte.
2. Het DNA-onderzoek kan slechts gericht zijn op het vaststellen van het
geslacht, het ras, de bevolkingsgroep of andere bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen uiterlijk waarneembare persoonskenmerken.
3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene
maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
4. Het DNA-onderzoek kan slechts worden bevolen in geval van een misdrijf
als omschreven in artikel 67, eerste lid.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de wijze van uitvoering van het DNA-onderzoek.
C
Na artikel 195e wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 195f
1. De rechter-commissaris kan bevelen dat een DNA-onderzoek plaatsvindt
dat gericht is op het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken
van de onbekende verdachte.
2. Het DNA-onderzoek kan slechts gericht zijn op het vaststellen van het
geslacht, het ras, de bevolkingsgroep of andere bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen uiterlijk waarneembare persoonskenmerken.
3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene
maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
4. Het DNA-onderzoek kan slechts worden bevolen in geval van een misdrijf
als omschreven in artikel 67, eerste lid.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de wijze van uitvoering van het DNA-onderzoek.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,